zondag 24 juni 2012

Donkere Metten



Welke dichter zal bij de publicatie van een gedichtenbundel te horen hebben gekregen " degene die dit geschreven heeft moet met een molensteen om zijn hals in zee gestort worden ". Dat overkwam de inmiddels hoogbejaarde Michael Deak die in 1946 zijn door de Jezuiet Jan van Heugten en andere katholieke schrijvers als Anton van Duinkerken als een verbeelding van de op handen staande liefdesdaad werd veroordeeld. Dat lot onderging ook zijn derde en meteen laatste bundel die Simon Kapteijn schreef.
Zijn inspiratie was volledig weggevallen.


DONKERE METTEN

Twee bruine vogels nestelen op het hart
van Zwarte Lientje met de blanke tanden:
dat zijn de wilde vogels van de schande,
dat zijn de vogels van de smart.

'k Weet een verschoten fjord tussen het zwart
van haar klein oerwoud. - Wie er eenmaal landde
keert er steeds weer, en vangt met warme handen
de bruine vogels op haar brandend hart. -

Wij hebben voor elkaar geen vreemde namen
en geen verhalen voor elkaar bedacht , -
wij zijn alleen maar teder en tezamen.

Eet van het brood dat ik je heb gebracht
en zing je liederen van Suriname
en laat mijn bloemen in je haar vannacht.

Voor zwarte Lientje

MICHAEL DEAK
UIT          APHRODITIS (1956)   

Giovanni de Niccolo de Luteri - Dosso Dossi




Renaissanceschilders waren niet zoals in de Middeleeuwen anonieme kunstenaars, maar ze beschouwden zich als zelfbewuste, van zichzelf overtuigde mensen. Een van deze renaissanceschilders was de in het dorpje San Giovanni del Dosso geboren Giovanni di Niccolo de Luteri maar onder de naam Dosso Dossi bekend geworden. Hij leefde van 1490 tot 1542 en hij wordt gerekend tot de Ferrara Schildersschool.
Van hem is het hieronder weergegeven zelfportret,

Jack Lemmon



Een van de leukste films die ik gezien heb en die ik iedere keer opnieuw kan zien en mij nooit verveelt is Some like it Hot, waarin de acteur aan wie ik dit levensbericht wijdt een belangrijke rol speelt en die op 27 juni 2001 overleed.

Jack Lemmon werd 8 februari 1925 geboren; tijdens zijn  studententijd in Harvard werd hij lid van de beroemde acteurclub The Hasty Pudding Club. Na zijn diensttijd bij de marine kreeg hij een baantje bij de radio en brak ook door op Broadway waar hij in 1953 zijn eerste succes behaalde met zijn rol in het stuk Room Service.

Hollywood wist hem te strikken en hij kreeg zijn eerste grote filmrol in It should happen to you, waarin Judy Holliday zijn tegenspeelster was. Maar zijn echte internationale doorbraak was zijn rol in de al eerdre door mij genoemde film van de regisseur Billy Wilder waarin ook Tony Curtis en Marilyn Monroe optraden. Voor zijn rol in deze rolprent kreeg hij een Oscarnominatie.
Wilder vroeg hem het volgend jaar voor The Apartment.

Lemon wilde ook laten zien dat hij serieuze rollen aankon en bewees dit door zijn rol van alcoholist in de film Days of Wine and Roses van Blake Edwards, maar Wilder wist hem over te halen mee te spelen in Irma la Douce, waarin Shirley MacLaine zijn tegenspeelster was. Deze film was een groot succes.

Wilder had een fijne neus voor het laten samenspelen van bepaalde acteurs en hij kreeg zijn gelijk door Lemon te koppelen aan Walter Matthau. In 1968 speelden ze samen in het stuk The Odd Couple, dat een enorm succes was.

Voor zijn rol in de overigens weinig succesvolle Save the Tiger kreeg hij de Academy Award voor beste acteur en zowel voor The China Syndrome als Missing (1982) kreeg hij een Oscarnominatie. In 1993 speelde hij opnieuw met zijn vriend Matthau in de succesvolle komedie Grumpy Old Men.

In 2000 overleed Walter Matthau; in datzelfde jar werd bij Lemon blaaskanker geconstateerd. Beiden liggen op dezelfde begraafplaats begraven.


Brulbroei



Dat succes op jonge leeftijd geen garantie is voor blijvend succes geldt voor de dichter waarvan ik vandaag een gedicht publiceer. In 1938 publiceerde het tijdschrift Den Gulden Winckel een gedicht van Eddy Evenhuis. Koos Schuur noemde hem De Prins Der Zeven Meren.  In tegenstelling met veel Groningse tijdgenoten bleef Evenhuis in Groningen wonen, omdat hij zij n journalistieke werkzaamheden niet wilde opgeven. Zijn laatst uitgegeven bundel dateert uit 1974 en droeg als titel Een affaire.



BRULBOEI

De brulboei heeft zijn stem verloren
en drijft nu rond in open zee.
De meeuwen krijschen. Dit te hooren
brengt angst voor eigen stil zijn mee.

Vroeger, in dekking van een kust
en door een ankertouw gebonden,
stemde hij luid, zijn plicht bewust,
mee in het koor der duizend monden.

Nu zwijgend en door roest vervreten
en eenzaam zwalkend door een straat,
hechten zich blinkend in de reten
de eendenmossels van den haat.

EDDY EVENHUIS
UIT      PAN IN DE STAD (1946)

zaterdag 23 juni 2012

de tweede kamer wordt een doorgangshuis




de tweede kamer wordt een doorgangshuis.


Nog niet zo lang geleden was het lidmaatschap van de 2de Kamer een bijzonder iets en vonden de Kamerleden het een normale gang van zaken dit een aantal jaren te doen. Allerereerst was dit noodzakelijk om ervaring op te doen in het algemeen en uit te zoeken welke specialisatie het beste bij hem/haar past.

In verband met de verkiezingen voor deze 2de Kamer op 12 september zijn de politieke partijen bezig met het opstellen van de candidatenlijsten. Dat wordt voor de meeste een moeilijk iets, want we hebben in de media kunnen lezen en horen dat een aantal ervaren Kamerleden ofwel vrijwillig ofwel door een lage plaatsing op de lijst zich terugtrekken.

Ik kan een heel lijstje opnoemen van ervaren kamerleden zoals Boris van de Ham, Ewoud Irrgang niet meer terugkomen, maar daar kan ik geen bezwaar tegen in brengen net zoals de meeste leden van het huidige demissionaire kabinet, die ook niet terugkomen.

Nee,ik bedoel dan veel meer mensen als het CDA kamerlid Elly Blanksma, die sinds 2006 in de kamer zit, financieel woordvoerder was en door haar partij op plaats 4 van de candidatenlijst gezet werd. Ineens kiest zij voor het burgemeesterschap van Helmond; daarmee zet zij Ruth Peetom in haar hemd en diskwalificeert het lidmaatschap van de 2de kamer, want die functie bood haar te weinig uitdaging.

De kans op het worden tot een opstap voor een broepscarriëre is door grote aantal verkiezingen in Nederland ( liefst vijf keer in 10 jaar naar de stembus is wel erg veel van het goede). Dit verhoogt de omloopsnelheid van Kamerleden.
Maar van de 150 kamerleden blijven er nog maar 22 over met meer dan 10 jaar ervaring en liefst 68 zitten er nog maar 3 jaar of korter in. Logisch is dan het gegeven dat de controlerende functie die de Kamer moet uitoefenen in het gedrang komt en dat men liever incidentenpolitiek bedrijft. Om goed te kunnen controleren moeten de Kamerleden kennis hebben en die krijgen ze alleen maar door ervaring.

Het Kabinet, gesteund door de ambtenaren, krijgt hierdoor nauwelijks nog tegenwicht en dat is slecht voor de democratie.

Antoine-Jean Baron Gros




Opportunisme kan aanvankelijk voor succes zorgen, maar op den duur werkt het averechts tegen degene die zijn principes overboord gooit en kiest voor de bovenliggende partij.

Een goed voorbeeld hiervan is de Franse schilder Antoine-Jean, Baron Gros, die op 26 juni 1835 door verdrinking een einde aan zijn leven maakte. Antoine kreeg de eerste schilderslessen van zijn vader, die bevriend was met de schilder Jacques-Louis David en ging vanaf 1785 bij hem in de leer. Zijn romantische, gepassioneerde gesteldheid week duidelijk af van de cerebrale neoklassieke stijl van David.

David raadde hem aan naar Italië te gaan en in Genua ontmoette hij Josephine de Beauharnais. Hij trok mee met het Franse leger naar de plaats Arcole en zag daar hoe zijn held Napoleon de Franse vlag plantte op de brug. Deze gebeurtenis was voor hem de inspiratie voor zijn werk Napoleon op de Brug van Arcole dat hij in 1876 schilderde.

Door zijn schilderijen werkte Gros mee aan de mythevorming rond Napoleon en werd de leider van een nieuwe generatie Romantische schilders mede door zijn elegante , rijkelijk aangeklede en dramatische werken uit die periode zoals  Napoleon, bezoekend het Pesthuis in Jaffa (1804) en Februari (1807).

Schilders als Théodore Géricault en Eugène Delacroix werden sterk beinvloed door Gros. Na de val van Napoleon en het aan de macht komen van de Bourbons koos Gros voor de laatste; dit in tegenstelling met zijn leermeester David, die uit Frankrijk moest vertrekken. Helaas verloochende Gros tegelijk met deze overstap naar het nieuwe bewind ook de romantische schilderstijl en ging in de neoklassieke stijl van David schilderen.
Zijn beste werken uit deze tijd kunnen niet tippen aan zijn romantische periode ; uitgezonderd een werk als Young Girl in a Necklace. Vanuit zijn verbanningsoord bestookte David hem scherpe, afbrekende kritieken en mindere opdrachten werd Gros zodanig depressief, dat hij de zelfgekozen dood zocht. 

Hoop



In de jaren '69,'70 en '71 verschenen er een drietal bundels van een momenteel in Monnickendam woonachtige dichter. Wim Huyskens, werkzaam als docent Nederlands, werd verliefd op een leerlinge; maar na een relatie van slechts drie weken liet zij hem in de steek. Zijn bundels brachten hem wel bekendheid als dichter, maar het kartel van recensenten werd steeds negatiever en toen daar nog het liefdesverdriet bijkwam, stopte zijn inspiratie.

HOOP

Zo zeker van de dingen als wat,
in ieder geval werd verwacht
dat mijn hand op het glas
het gebouw voor mij opende,
maar ik sloeg een gat
en deze wereld bleef dicht.

Hoewel ik door kon lopen,
waren woorden één moment
( "je tuinde er prachtig in ")
reëler dan deze ongewone
niet verwachte wel aanwezige
afwezigheid.

Heel zelden in de omgekeerde wereld,
verrast als het gebeurt :  een zin
\steviger en vertrouwder dan een deur.
Dit geeft de dichter moed : eens
toch wordt het punt bereikt
waarop een huis onder/boven/in het woord verrijst.

WIM HUYSKENS
UIT:         DE POËTISCHE BIJL (1969) 

vrijdag 22 juni 2012

Zelfportret Henri Evenepoel



De schilder van wie ik deze keer een zelfportret laat zien werd in  1864 in Santander geboren, maar verhuisde al op jonge leeftijd naar Bilbao. Hij ging naar België om er voor ingenieur te studeren, maar voelde zich veel meer aangetrokken tot de schilderkunst en stapte daar ook op over. In 1895 ging hij naar Parijs en raakte daar bevriend met Toulouse-Lautrec en met de Belgische schilder Henri Evenepoel. Die schilderde van hem een portret dat hij De Spanjaard in Parijs noemde.

Samen met Matisse maakte hij reizen naar Sevilla en Tanger en schilderde daar zijn naakten in landschappen en meisjes met bloemen in een opvallende lichte kleuren.


Joachim Raff



Wat cultuur betreft hebben we altijd het idee dat Zwitserland wat dat betreft een achtergebleven gebied is gebleven; als we aan dit prachtige land denken, zien we in eerste instantie niet een prachtig schilderij voor ons of horen we geen majestueuze symfonie. Maar toch heeft dit land een aantal grote kunstenaars voortgebracht die meer aandacht verdienen.

Een van deze helaas in de vergetelheid geraakte Zwitserse componisten is de op 24 juni 1882 overleden Joachim Raff. Omdat hij geen zin dienst te nemen in het leger om te gaan vechten tegen Napoleon, vluchtte de vader van Joachim naar Zwitserland. Hij vestigde zich in Lachen en werd daar onderwijzer.
Joachim volgde het voorbeeld va n zijn  vader en werd ook schoolmeester; in zijn vrije tijd leerde hij zich zelf pianospelen en schreef composities, waarvan hij er enkele opstuurde naar zijn beroemde tijdgenoot Felix Mendelsohn.

Die zag wel iets in deze werken en stuurde ze naar de uitgeverij Breitkopf & Härtel, die ze in 1844e uitgaf. Ze trokken de aandacht van Robert Schumann die er in zijn Neue Zeitschrift für Musik vol lof over sprak. Raff vond dat een goede aansporing om te stoppen met het voor de klas staan en zich volledig te gaan wijden aan het componeren.

Toen Joachin hoorde dat Lizt zijn land bezocht wandelde Raff van Zurich naar Basel om deze beroemde pianist te zien en te horen spelen. Deze raadde hem aan Zwitserland te verlaten en vroeg hem zijn assistent te worden in Weimar. Raff voelde zich vereerd en ging naar Weimar, waar hij Lizt van 1850 tot 1853 hielp met de orkestratie van diens composities.
Raff bleef zelf ook componeren en in 1851 werd zijn opera König Alfred in Weimar opgevoerd. In 1851  vestigde Raff zich in Wiesbaden om meer tijd te hebben te componeren. In 1878 werd hij benoemd tot directeur van en leraar aan het conservatorium in Frankfurt. Hij wist een aantal voortreffelijke leraren aan te trekken w.o. Clara Schumann. Vooruitstrevend voor zijn tijd was het vormen van een klas met alleen vrouwelijkse studenten.

Zijn muziek werd tijdens zijn leven veel uiutgevoerd o.a. door de dirigent Hans von Bülow; maar na zijn dood raakte het meeste van zijn grote oeuvre vergeten; alleen de cavatina voor viool en piano hield repertoire.

Gelukkig is er de laatste jaren een hernieuwde belangstelling voor zijn hoog-romantische muziek en een van de voorvechters van deze muziek is de Engelse componist Bernardc Herrman, die in 1965 de wereldpremière op de plaat vastlegde van de prachtige 5de symphonie bijgenaamd Leonore. Bij dit artikel treft U een youtube opname aan van dit laatste werk.

Steen



Hij is inmiddels 88 jaar en vertelde in 2000 toen hij een gesprek had met Joris van Casteren nog steeds dichtte, maar dat er niet één uitgever was die zijn gedichten wilde plaatsen. Zijn laatste bundel die de landelijke aandacht kreeg was Lessen in Landschap, maar ik neem hier een gedicht uit een andere bundel nl. Met aarden vingers uit 1955.


STEEN

Wanneer het regent worden stenen spraakzaam,
zij liggen in een losse houding neder
en zoeken naar hun lang verloren glimlach.
Zo zag ik deze steen daar plotseling liggen,
die op een stem van buiten scheen te wachten;
ik sprak hem aan met woorden en gebaren.
Hij beefde haast, toen ik mij tot hem bukte
en liet zich koestren in mijn holle handen;
hij glansde van genoegen voor mijn ogen.
Ik heb hem tussen bloemen weggelegd.


LEO HERBERGS
UIT     MET AARDEN VINGERS (1955) 

donderdag 21 juni 2012

Rheinhold Glière




Er zijn componisten voor wie Nederlandse orkesten de neus ophalen om  verschillende redenen en dus worden hun composities in onze concertzalen nauwelijks uitgevoerd. Dus horen we hier bijna alleen maar het zogenaamde ijzeren repertoire en van de "modernen " Mahler en Shostakowitsj.

Ik heb een zwak voor de Russische componist Reinhold Glière; maar wij Nederlanders met ons geheven vingertje zeggen dan de man collaboreerde met het bewind van Stalin door het vervullen van openbare ambten. Ik vind dat je het privé-leven van een kunstenaar moet scheiden van zijn werken; anders mag niemand meer luisteren naar de muziek van Richard Wagner, die toch een abjecte Ani-semiet was, of geen boeken van Céline, van wie het zelfde gezegd kan worden.
Nederlanders hebben altijd bijzonder snel een oordeel over anderen klaar; maar zelfreflectie kennen we nauwelijks. Ik hoe maar te verwijzen naar het handelen van de gemiddeld Nederlander in de 2de Wereldoorlog. En daar vel ik geen oordeel over, want ik heb niet in dergelijke omstandigheden verkeerd.

Glière werd op 11 januari in het toenmaals tot Rusland behorende Kiev geboren; zijn vader was een Duitse immigrant die het beroep van blaasinstrumenten. Al op jonge leeftijd kreeg hij vioollessen, eerst van Adolf Weinberg en na een paar jaar lessen gestudeerd te hebben aan de muziek van zijn geboorteplaats vertrekt hij in 1894 naar Moskou om daar zich verder te bekwamen o.a. bij Anton Arenski.

Hij wil ook het dirigeren onder de knie krijgen en gaat daarvoor naar Berlijn les te krijgen van Oskar Fried.  Hij verblijft van 1905 tot 1908 in Berlijn en gaat dan weer terug naar Kiev waar hij docent wordt aan het conservatorium en in 1914 het directeurschap aangeboden krijgt. Die functie oefent hij uit tot 1920. In dat jaar gaat hij naar Moskou en wordt er professor in de compositieleer.

Een aantal studenten waaraan hij les gaf, worden later beroemde componisten zoals Nikolaj Mjaskowski en Sergei Prokofjev.

Glières composities liggen gemakkelijk in het gehoor en hij heeft zich sterk laten beinvloeden door volksmuziek. Deze verzamelde hij gedurende zijn langdurige reizen door landen als Oezbekistan en Azerbeidjan. Hoewel zijn muziek Russisch klinkt, gebruikte hij ook impressionistische klankkleuren in zijn werken.

Zijn composities omvaten een 3tal symfonieën, waaronder de fraaie derde, die de bijnaam "Ilya Muromez" draagt.Concerten voor diverse instrumenten w.o. een concert voor harp, voor hoorn, voor viool en heel opvallend voor coloratuur-sopraan. In dit werk vocaliseert de soliste. Ik vind het een prachtig werk en heb er een oude Melodia-opname van.
 




Prachtig Amsterdam 2




Gisteren heb ik met vriend Theo een 2de wandeling door Amsterdam; na eerst de Heerengracht heen en weer te hebben gelopen, was deze keer de Prinsengracht aan de beurt.
Het vertrek uit Vianen kozen we zodanig dat de spits voorbij was en op deze manier reden we heel rustig over de prachtige 4 baans A2 richting Amsterdam. Daar zetten we de auto neer op de P + R in Zeeburg; voor het luttele bedrag van 8 euro, inbegrepen twee tramkaartjes kan het voertuig de hele dag geparkeerd worden.
We namen lijn 26 naar het Centraal Station en vandaar liepen we naar het beginpunt van de Prinsengracht. In 1612 begon men daartoe aangespoord door de toenmalige burgemeester Frans Hendriksz. Oetgens met de aanleg van deze gracht. De stadstimmerman Hendrick Jacobsz Staets en de Stadslandmeter Lucas Jansz Sinck maakten samen het ontwerp.

De Prinsengracht loopt parallel aan de Keizersgracht; het laatste deel tussen de Leidsegracht en de Amstel werd in 1658 aangelegd. Persoonlijk vind ik de Heeren-en de Keizersgracht qua totaal van panden veel mooier, veel rijker aandoen. Aan de Prinsengracht is veel meer " geknoeid " Er staat afgrijselijke nieuwbouw met o.a. kunstprodukten; en daarnaast ook veel 20ste eeuwse panden.

Toch hebben we wel van deze wandeling genoten en staan er een aantal opmerkelijke panden w.o. nr. 300 genaamde De Roode Vos met zijn gaaf gebleven klokgevel in Lodewijk XY stijl.
Pand nr. 299 "t Casteel van Beveren " met zijn v erhoogde lijstgevel in Lodewijk XIV stijl - topgevelverhoging met genoemd opschrift en siervaas in de top.



De twee hofjes aan de Prinsengracht gelegen konden we gelukkig bezichtigen en zoals in iedere stad met een hofje waan je meteen in een oase van rust. Het grootste hofje is Het Deutzenhofje gesticht in 1692 uit de nalatenschap van Agneta Deutz en gebouwd in de jaren 1694 tot 1695. In dit hofje wonen nog steeds oudere dames.

Het andere Hofje is gesticht in 1804 en genoemd naar zijn stichter Arnout Jan van Brienen. Het is gebouwd naar een ontwerp van Abraham van der Hart. We zien een ruime binnenplaats met aan drie zijden woningen; in het midden staat een waterpomp met een lantaarn.

Andere opvallende gebouwen zijn Het Paleis van Justitie tussen 1825 en 1829 gebouwd naar een ontwerp van Jan de Greef; feitelijk is het een ingrijpende verbouwing geweest van het tussen 1663 en 1665 gebouwde Aalmoezeniersweeshuis. Nieuw is de neoclassicistische voorgevel.

Als laatste wil ik noemen de Willibrorduskerk binnen de Veste beter bekend in de volksmond onder De Duif. In deze kerk zijn mijn grootouders in 1915 getrouwd. Alleen aan de overkacht van de gracht valt dit gebouw met zijn neobarokke gevel op.

Al met al was het opnieuw een interessante liefst vier uur durende wandeling, waarbij we ondersteund werden door een heerlijk zonnetje.
Opnieuw hebben we geconstateerd dat Amsterdam een fanastische stad is waar we nog met gemak een aantal culturele wandelingen kunnen maken.

De bijgeplaatste foto's zijn van eigen hand.

Zelfportret José Gutiérrez Solana




Het zelfportret dat ik vandaag op mijn weblog plaats zal menig lezer van Spechtiania op een dwaalspoor brengen, want op het eerste gezicht zal hij/net als ik het niet aan een Spaanse schilder toeschrijven. Als we aan Spanje denken, zien we werken met zonnige fraaie landschappen en meer van dat soort vooroordelen voor, zoals Amerikanen tulpen en klompen associeren met Nederland.

José Gutiérrez Solana die leefde van 1886 tot 1945. Rond 1904 onderging deze schilder grote invloed van de 1889 beweging, die probeerde een antwoord te geven op de het culturele en sociale verval in Spanje na de ingrijpende nederlaag in de Spaans-Amerikaanse oorlog. Zij werken laten duidelijk de sombere, lethargische gevoelens ziens die toen in zijn vaderland heersten doorspekt met melancholie.

woensdag 20 juni 2012

Aloysius Conzaga




Een van de scholen waar ik gewerkt heb was de Aloysiusschool gelegen aan de Achterstraat te Vianen. Het gebouw verkeerde in vervallen staat en werd na een jaar gesloten om zowel qua ex-als interieur verbouwd te worden.
Zou ik toendertijd aan collega's of ouders gevraagd hebben of ze wisten wie deze Aloysius was, dan weet ik bijna 100% zeker dat niemand mij een antwoord kon geven. Vandaar dat ik in dit Levensbericht deze Aloysius als onderwerp neem voor dit artikel.

Toevallig is deze Luigi Conzaga op 21 juni 1591 gestorven in de leeftijd van slechts 23 jaar. Luigi stamde uit een adelijk geslacht; zijn vader Ferdinand was markgraaf van Castiglione. Zijn moeder was een zeer vrome vrouw en zij bracht deze geloofsgesteldheid over op haar zoon. Wij zouden het heden ten dage indoctrinatie noemen.
Deze vroomheid weerhield haar er echter niet van om haar lievelingszoon op 10 jarige leeftijd naar het hof van deMedici in Brescia te brengen, waar hij page werd; daarna moest hij naar het hof van koning Filips II. Iemand die een enorme indruk op hem maakte was de kadinaal van Milaan Carolus Borromeus onder wiens invloed hij besloot in te treden tot de Jezuieten.

Om dat te kunnen deed hij als oudste zoon afstand van zijn rechten op het markgraafschap Castiglione. Om zich verder te verdiepen ging hij filosofie en theologie studeren;maar hij was niet alleen theoretisch bezig, maar bemoeide zich ook daadwerkelijk met de zorg voor zieken en was een groot pleitbezorger voor het op een fatsoenlijke wijze laten begraven van de armen.

Bij de pestepidemie die in 1591 in Romoe uitbrak aarzelde Luigi niet om de de pestlijders te verzorgen. Hij werd zelf ziek en stierf. Hij werd al heel snel als een heilige gezien en bijgezet in de San Ignazio in Rome. 14 jaar na zijn dood werd hij door Paus Paulus V zaligverklaard. In 1726 werd hij door paus Benedictus XIII heilig verklaard.


Zoals het opgeslagen ligt




Na een enorm getouwtrek verschijnt in 1979 eindelijk een dichtbundel van de dichter Hans Van Weely, die van heel deze gang van zaken mede veroorzaakt door collega aanstormende dichters zo'n tabak krijgt dat hij Amsterdam verruilt voor Wijdewormer. Ook trekt deze bundel De Ideale Lijn verschenen bij uitgeverij Loeb nauwelijks aandacht. Ik laat er hier een volgen.


Zoals het opgeslagen ligt
op zolder: de treinen op dood spoor,
de fijne delen spinrag & meccano
en dieren die je zwemmen liet
vanuit een ledikant -

of neem zo'n toverbal waaraan
de laatste kleur is gaan ontbreken:
Je kauwt je suf, maar blijft genadig
met de dingen die versterven.

HANS VAN WEELY
UIT      DE IDEALE LIJN (1980)  

 


Zelfportret Iganicio Zuloaga




De schilder die zichzelf op deze trotse manier vastlegde op het doek was de Spaanse schilder Igancio Zuloaga. Hij werd geboren op 16 juli 1870 in Eibar en hij stierf op 31 oktober 1945. Zijn schoolopleiding volgde hij op een school geleid door de Jezuieten. Op aanraden van zijn vader ging hij naar Rome om daar een architectenopleiding te volgen, maar dat beroep trok hem niet; het was de schilderkunst die hem veel meer boeide.
In Parijs schreef hij zich in aan de Kunstacademie en bezoch er zoveel mogelijk tentoonstellingen van tijdgenoten, daardoor werden zijn daargemaakte schilderijen beinvloed door Henri deToulouse-Lautrec. Terug in Spanje wist hij zich daaran te ontworstelen en vond zijn eigen stijl; kenmerken daarvan zijn zijn ruwe penseelvoering.
Zijn laatste jaren woonde hij in Toledo.

Reisbrief



In 1975 verscheen bij Querido de dichtbundel van de dichter Bergman, pseudoniem voor Aart Kok. Ook hij staat vermeld in het boek In de schaduw van Parnassus, geen enkele uitgever heeft het na deze bundel nog aangedurfd een bundel van hem uit te geven. Zo behoort hij ook tot het legioen vergetenen.

REISBRIEF

Waarde vriend het is hier prachtig
de koeien zijn ontroerend drachtig

de spoorlijn loopt dwars door het dal
een vrouw beheert de waterval

elk huis of hok met beemd en gaard
verkoopt men op een ansichtkaart

de mensen lopen traag en stug
em komen op geen stap terug

men zegt god heeft ons klein gebouwd
maar sneed ons uit behoorlijk hout

dit alles sta ik aan te zien
zo is het paradijs misschien

en verder is hier alles prachtig
het wordt me soms wel eens te machtig

BERGMAN 
UIT      IK GA MEZELF MAAR NA (1960)   
 

Zelfportret Dario de Regoyos





In de serie gewijd aan zelfportretten deze keer dit zelfportret dat geschilderd is door de Spaanse schilder Dario de Regoyos.
Hij werd in 1857 in het plaatsje Ribadesella in de provincie Asturië geboren, maar verhuisde al op jonge leeftijd naar Madrid. Hij werd daar leerling van Carlos de Haes en daarna nam hij ook lessen in Brussel.
Zijn schilderstijl evolueerde van naturalisme naar symbolisme en hij eindigde als een volbloed impressionist en dan speciaal pointilist.

Hij overleed in Barcelona in 1913. Hij speelde waarschijnlijk op een meer dan verdienstelijke wijze gitaar en in die pose heeft zijn Belgische vriend/schilder Theo van Rijsselberghe hem op een doek vastgelegd.

suikerbeest wat versen



Ook vandaag kies ik een gedicht van een in het boek In de schaduw van Parnassus voorkomende dichters en ditmaal is dat de dichtere Agnes de Graaf die in 1970 haar dichtbundel Godweet wat voor ongelukken hiervan komen bij G.A. van Oorschot uitgaf. Deze bundel werd heel matig ontvangen. Inmiddels woont Agnes al jarenlang in Engeland. De spellingsfouten die erin staat, heeft ze bewust gemaakt, maar doen een beetje kinderachtig aan en zullen bij herhaling snel vervelen


SUIKERBEEST WAT VERSEN

een maant als jij zit ik in zee
maak ik de beesten in je tuin van glas
open ik mijn wijde mantel eronder wettik
hep ik niets aan draag jij je
rimen met daaraan een bijl lampen en
welligt het patvindersmes

tovernaar van babil blaast even
in je haar zo handig
een uitgestorven stat vol torens nog
in een lantsgap van jou

een suikerbeest om je lekker te maken
hep ik tegen het hek gezet
kom jij naakt op mij af en zi ik
je hept een reuze zin in mij

Agnes de Graaf
 

dinsdag 19 juni 2012

Karl Friedrich Abel



Er zijn componisten die tijdens hun leven enorm aanzien genoten en wiens werken zeer vaak werden uitgevoerd, maar tegenwoordig in de vergetelheid zijn geraakt en nauwelijks meer gespeeld worden. Gelukkig is er dan het medium cd. en zijn er labels die niet alleen het zogenaamde ijzeren repertoire opnemen, maar ook werken van deze vergeten componisten en daardoor voor een revival zorgen.

Een van deze vergeten componisten is de op 20 juni 1787 in Londen gestorven Karl Friedrich Abel, door o.a. de Nederlandse gambaspeler weer op het repertoire genomen. Zowel zijn opa als zijn vader bespeelden de gamba en geen wonder dat hij zelf ook een geweldig gambaspeler werd, die enorm veel voor dit instrument heeft geschreven.

In de tijd dat Johann Sebastian Bach aan het hof in Köthen was verbonden, studeerde Abel bij hem. Toen Johann Adolf Hasse een orkest had in Dresden, werd hij door deze gevraagd om mee te spelen. In 1759 verhuisde hij naar Londen waar hij in dienst trad van Koningin Charlotte. Hij had veel succes in zijn nieuwe woonplaats en samen met een zoon van vader Bach, Johan Christian, organiseerde hij de zogenaamde Bach-Abel concerten, waarop hun werken werden gepromoot.

Hij heeft een enorm aantal composities geschreven, waarvan er ongeveer 200 bewaard zijn gebleven; hij componeerde in diverse stijlen en ging echt met zijn tijd mee; van classicisme naar vroeg romantiek.

zelfportret



Vandaag een zelfportret van een gedurende zijn leven omstreden kunstenaar, die op een eerlijke niets ontziende wijze de verschrikkingen van de eerste wereldoorlog  op het doek vastlegde. Opvallend in zijn schilderijen is het feit dat hij vrouwen nooit mooi of verleidelijk schilderde.
Logisch dat de Nazi's zijn werk als Entartete Kunst beschouwden en dat hij een tentoonstellingsverbod kreeg. Desondanks bleef hij in zijn vaderland wonen.


Alessandro Marcello




In de jaren '60 was er een barokrevival met als aanjager het ensemble I Musici, in 1952 gesticht door Felix Ayo,
 dat o.a. een lans brak voor de componist aan wie ik dit levensbericht wijd namelijk de Italiaanse edelman Alessandro Marcello die naast het componeren zich ook bezig hield met dichten, filosofie en wiskunde.

Hij werd geboren op 24 augustus 1669 in de stad Venetië en stierf in Padua op 19 juni 1747. Hij was een tijdgenoot van Antonio Vivaldi. Zijn voornaamste werken zijn concerto's voor o.a. oboe d'amore, maar hij schreef ook voor de menselijke stem. Dikwijls gebruikte hij het pseudoniem Eterio Stinfalico, welke naam hij ook gebruikte voor zijn lidmaatschap van de Arcadische Academie.
 
Hij gebruikte diverse blaasinstrumenten voor zijn La Cetra concerten, die overigens tegenwoordig niet meer zo vaak op de concertlessenaars staan.

Dat zijn werken gewaardeerd werden mag blijken uit het feit dat zijn concert in d mineur voor hobo, strijkers en basso-continuo door Johann Sebastian Bach bewerkt werd voor clavecimbel.

Alessandro had twee broers, waarvan Benedetto ook componist was en de ander Girolamo religieuze gedichten schreef.