donderdag 17 december 2015

daggedicht woensdag 16 december


Dit is een gedeelte uit het Concert voor orgel, knapenkoor en orkest van de totaal vergeten Duitse componist Walter Braunfels.




Hij werd op 19 december 1882 in Frankfurt am Main geboren en studeerde daar piano aan het Höchs Konzervatorium en aalsuitend in Weten bij Theodor Lechtizky om zijn studie afte ronden bij Ludwig Thuille. Vormde met de dirigent Herman Abendroth een directeursduo van het Keulse Konzervatorium. In 1909 was hij getrouwd met Bertel von Hildebrand.




Toen de Nazi's aan de macht kwam werd hij direct ontslagen en mochten zijn werken in heel Duitsland niet meer uitgevoerd worden. Na de oorlog kreeg hij zijn directeursbaan terug en oefende die tot 1950 uit. 


Zijn hele leven bleef hij traditioneel componeren en moest niets hebben van de twaalftoonstechniek. Als we over invloed willen spreken dan kunnen we het beste denken aan Richard Strauss; net als deze was Braunfels een geweldig instrumentator.



woensdag 16 december 2015

lezende mannen


Dit schilderij van een lezende man is vervaardigd door John Singer.  Deze Amerikaanse schilder werd op 12 januari 1856 geboren in Florence. Zijn ouders verbleven daar, omdat zijn moeder een burn out had gekregen na de dood van haar tweejarig dochtertje. Ze dacht in Italië te herstellen.
Waarschijnlijk was deze Singer homoseksueel; wat o.a. is af te te leiden van de vele naakstudies  die hij  van mannen heeft gemaakt. Hij stierf 14 april 1925.


Een zelfportret van John Sargent Singer.

dinsdag 15 december 2015

Van Gogh & Co


Het artikel over de tentoonstelling over de Brabantse tijd van Vincent van Gogh in het Noord Brabantse Museum is voor mij een aanleiding om me wat meer te verdiepen in de familie Van Gogh.


Als eerste wil ik aandacht schenken aan Vincent Ferdinand Jacob van Gogh; de grootvader van de kunstenaar. Hij was de zoon van goudraadtrekker Johannes van Gogh en werd op 11 februari 1789 in Den Haag geboren. In 1895 begon hij met de studie theologie aan de Universiteit in Leiden en promoveerde zes jaar later in 1811. In datzelfde jaar dus 22 jaar trad hij in het huwelijk in Amsterdam met Elisabeth Huberta Vrijag. Eerst werd hij beroepen in Ochten en daarna in 1816 in Benschop. In 1822 volgde een benoeming tot predikant in Breda welke functie hij tot 1853 uitoefende. 
Uit het huwelijk met Elisabeth Vrijdag werden liefst 13 kinderen geboren w.o. de vader van Vincent van Gogh, Theodorus en Johannes van Gogh, de latere viceadmiraal.

In de brieven van zijn kleinzoon Vincent komt deze grootvader nauwelijks ter sprake.




Bovenstaande tekening heeft Vincent van Gogh pas zeven jaar na het overlijden van deze grootvader naar een foto getekend.



Hiernaast een foto van grootvader Vincent van Gogh

vrijdag 11 december 2015

Impressie vrijdag 4 december


2015 is het Vincent van Gogh jaar en eind december komt daar dus een einde aan. In het kader daarvan hebben we vrijdag 4 december een bezoek gebracht aan het Noord Brabantse Museum om daar de tentoonstelling te zien met werken gewijd aan de Brabantse periode van deze bijna heilig verklaarde Nederlandse schilder, waarom heen een ware merchandising is ontstaan.


Dit is waarschijnlijk de oudste foto van Vincent van Gogh 



Vincent werd op 30 maart 1853 in Zundert geboren in het huis gelegen aan de Markt 26. Zijn vader was net als diens vader predikant. Hij was getrouwd met Anna Cabanter. Een jaar voór de geboorte van Vincent hadden zijn ouders een jongetje verloren.



rechts een foto van Vincents moeder.



De vader van Vincent "de knapper dominee"



Vincent blijft tot 30 september 1864, maar naar het schijnt bezit hij ruwe taal en is zijn gedrag niet passend bij een domineesgezin. Dat gezin is inmiddels uitgebreid met nog eens 5 kinderen, waaronder zijn broer Theo, met wie Vincent zijn hele leven een bijzondere band heeft. Om hem te beschermen voor deze slechte invloeden van de Zundertse jeugd moet hij op 1 oktober 1864 naar de kostschool gelegen aan de Stationsstraat 16 in Zevenbergen. Deze school wordt geleid door meester Jan Provily. Gelukkig voor Vincent komt daar op 31 augustus 1866 een einde aan. 15 september 1866 gaat hij naar de HBS in Tilburg die toendertijd lag aan het Stadhuisplein 130. Hij woont bij de familie Hannik, die aan het Sint Annaplein 19 een kosthuis runnen.




De Markt in Zundert - een aquarel van .

19 maart 1868 komt hij weer bij zijn ouders wonen, waarschijnlijk is er geen land met hem te bezeilen. Op aanraden van Oom Vincent, een broer van zijn vader die zich opgewerkt heeft tot een erkend kunsthandelaar en peetom van Vincent, gaat hij 8 augustus 1969 naar Den Haag waar hij een plaats krijgt als leerling-kunsthandelaar bij de firma Goupil. Deze kunsthandel is gelegen aan de Plaats 14, zelf woont hij in het kosthuis van de familie Roos aan de Lange Beestenmarkt 32.


Opvallend is dat Vincent geen tekening noch schilderij van zijn vader heeft gemaakt; er is wel deze tekening van zijn opa ook Theodorus geheten. Hij omschrijft deze man als een nare, koude man.


In 1872 begint de correspondentie met zijn broer Theo, die 1 januari 1873 naar Brussel gaat om te gaan werken in het filiaal van de kunsthandel Goupil.
Vincent gaat in juni 1873 naar het Londens filiaal van Goupil gevestigd aan de Southhampton Street 17 en woont vanaf augustus in het kosthuis Loyer aan de Hackford Street. Hij wordt daar verliefde op de dochter van zijn hospita, maar deze is al verloofd met een andere kostganger en Vincent raakt in een depressie. 
In 1874 werkt hij korte tijd op het hoofdkantoor van Goupil in Parijs, maar zijn depressie houdt aan en 1 april 1874 wordt hij ontslagen en zijn oom Vincent is zo teleurgesteld over Vincent dat hij zijn handen van hem aftrekt. 



Oom Cent ( Vincent ), de kunsthandelaar.



De zomer van 1874 brengt hij bij zijn ouders door in hun woning aan de Torenstraat 47 te Helvoirt.
Ook de Kerstdagen van 1874 brengt hij bij zijn ouders door en vertrekt daarna voor korte tijd naar Londen om er tot 15 mei 1875 te werken in het Londense filiaal van Goupil. Hij heeft er een kamer op Kennington Road 395.
Opnieuw probeert hij een tijd door te brengen in het Parijse filiaal van Goupil in de Rue Chaptal 9. Waar hij in deze periode die duurt tot 4 april 1876 weten we niet. 
Hij keert even terug naar Nederland en reist via Etten naar Ramsgate in Engeland, waar hij op 17 april 1876 les gaat geven aan een kostschool gelegen aan de Royal Road nr. 6. Zelf verblijft hij in een vervallen woning aan Spencer Square 11.




Het interieur van de Haagse vestiging van kunsthandel Goupil & Co.  

   
In juni 1876 werkt hij korte tijd in Isleworth bij meester William Stokes in Linfield House, maar gaat al snel werken als assistent van dominee Thomas Slade-Jones, die aan de Twickenham Road 160 ook een kostschool heeft. In de hoedanigheid van hulpdominee bezoekt Vincent regelmatig kerkjes. Op 4 november 1876 houdt hij zijn eerste preek.

Maar ook hier houdt Vincent het niet uit en vertrekt weer naar Nederland waar hij van 31 december 1876 tot januari 1877 in Etten verblijft in de pastorie van zijn ouders aan de Roosendaalse weg 4.
In januari 1877 gaat hij naar Dordrecht om er te werken in de boekhandel Blussé van Braam gelegen aan de Voorstraat 256 tegenover het Scheffersplein. Hij heeft een kosthuis bij grutter Rijken aan de Tolbrugstraat. Reeds in mei 1877 beeindigt hij deze werkzaamheden en gaat naar Amsterdam om er zich voor te bereiden op de studie Godgeleerdheid. Hij woont in bij zijn "Oom Jan " directeur van de marinewerf aan de Grote Kattenburgstraat 3. Hij krijgt privé lessen van M.B. Mendes da Costa in Latijn en Grieks.

Niet ver daar vandaan aan de Prinsengracht 168 woonde zijn nicht Kee Vos-Stricker, een weduwe op wie hij verliefd werd. Haar vader dominee Stricker woonde op de Keizersgracht 69.
Deze stelde Vincent in dit huis een studiekamer ter beschikking. Vincent kastijdde zichzelf met een knuppel en sliep op de grond om zich goed te kunnen concentreren, maar desondanks lukte de studie Latijn en Grieks minimaal.

In juli 1878 verblijft hij weer aan de Roosendaalseweg 4 in Etten bij zijn ouders; helaas is deze pastorie verdwenen.
In juli 1878 gaat hij met zijn vader en dominee Slade-Jones uit Ramsgate naar Brussel om er leden te bezoeken van een Zendingscomité. Van 25 augustus tot november 1878 volgt hij een korte opleiding in Brussel bij dominee Bokma, die daar een zendelingenschool heeft. Aansluitend verblijft hij weer een maand bij zijn ouders.
In deze periode is hij zeer creatief en maakt veel schetsen en tekeningen, daarbij geinspireerd door Rembrandt en Millet.

In deze periode raakt hij bevriend met een jonge schilder Anthon van Rappard en ook ontvangt hij voor het eerst geldelijke ondersteuning van zijn broer Theo.





In 1883 schilderde deze Anthon van Rappard dit werk " Tegelschilders ".



Theo van Gogh de broer van Vincent in 1888 gefotografeerd.




Eind 1878 verblijft hij weer een maand bij zijn ouders in Etten, om daarna op 26 december te vertrekken naar de Borinage. Hij gaat daar als lekeprediker werken onder straatarme mijnwerkers en woont in het gehucht Pâturages in de Rue de l'Eglise 39 bij marskramer Van der Haegen. Daar blijft hij tot januari 1879 om vervolgens naar Wasmes te vertrekken, waar hij woont bij bakker Denis aan de Rue du Petit Wasmes. Hij preekt er in het protestanse tehuis genaamd "Salon de Bebé en leeft in grote armoede in een hutje.


Hoewel hij zijn best doet moeten de mensen Vincent niet en hij wordt dan ook ontslagen als hulppredikant. Ten einde raad gaat hij te voet naar Brussel. In augustus van 1879 ontmoet hij daar dominee Pietersen en gaat vervolgens te voet naar het plaatsje Cuesmes in de Borinage.
In het plaatsje Cuesmes woont hij op twee adressen te weten aan de Rue du Grand Marais 8 en aan de Rus du Pavillon 8 in het kosthuis van mijnwerker Decrucq.



Een van de huizen in Cuesmes waar Vincent van Gogh verbleef.
In het huis Maison du Marais is nu een permanente tentoonstelling gewijd aan het werk van Vincent, waar werken hangen die hij hier gemaakt heeft.

Hij heeft inmiddels zijn ware roeping ontdekt namelijk kunstschilder te worden, zeggend dat hij daarmee ook een bijdrage kan leveren 
aan het geluk van de mensen.

 
Dit is een tekening van mijnwerkers op weg naar hun werk.


In maat 1880 maakt hij een voettocht door het departement Le-Pas-de-Calais om in Courrières de schilder Jules Breton te ontmoeten, maar staande voor  diens huis durft hij niet aan te kloppen en verlaat deze plaats.

Hij verblijft nog een half jaar in Brussel nl. van oktober 1880 tot 12 april 1881, waar hij woont aan de Zuidlaan nr.72 en zich verder bekwaam in het maken van tekeningen.
Aansluitend verblijft hij tot november 1881 bij zijn ouders in Etten in de inmiddels verdwenen pastorie en gaat 28 november 1881 naar Den Haag. Daar krijgt hij een relatie met Christine Hoornik, een arme vrouw met een alcoholprobleem, die voorheen een prostituee was. Hij huurt twee etages om ruimte te bieden aan deze Sien. De relatie houdt echter niet lang stand en Sient pakt haar leven van prostituee weer op. 



Eind 1881 gaat hij drie weken in het atelier van Anton Mauve - die getrouwd was met zijn nicht Jet Carbentus - en ziet daar werken van beroemde andere schilders die behoorden tot de Haagse school. zoals de gebroeders Maris, Mesdag, Breitner en Israëls. De invloed van Mauve is veel groter dan eerste werd aangenomen. Van hem neemt hij thema's als spitters, aardappeleters  en houtverkopers over.


Tijdens zijn verblijf is hij vaak te vinden bij boekstalletjes o.a. die van David en Jozef Blok aan het Binnenhof. De laatste heeft voor hem geposeerd en Theo Mesker heeft deze boekenstal ook op een schilderij vastgelegd. Vincent kocht hier reproducties van bekende schilderijen.




In 1883 verbreekt Vincent de relatie met Sien, verlaat Den Haag en gaat naar Drente. Op 11 september komt hij aan in Hoogeveen. Zijn broer Theo had hem op deze provincie attent gemaakt omdat de Duitse schilder Max Lieberman  iedere
jaar in de zomer kwam om te schilderen. Theo betaalde de treinreis van Den Haag Centraal naar Hoogeveen. 18 dagen verbleef Vincent bij de logementhouder Albertus Hartsuiker aan de Presserstraat, waar hij een zolderkamer had. Daarna betrok hij een kamer in de herberg van Scholte op de hoek van de Scholdijk in Nieuw Amsterdam, waar hij met de trekschuit heenging. Gedurende zijn verblijf in Hoogeveen legde hij zich toe op het schilderen van landschappen  en figuren. 










  

Landschap in Drente geschilderd door Vincent van Gogh tijdens zijn verblijf in deze provincie gedurende 11 september 1883 tot 30 november 1883.



De Ophaalbrug in Nieuw Amsterdam.






Op 4 december 1883 ging hij weer terug naar Hoogeveen om daar de volgende dag de trein te nemen richting Nuenen, waar zijn ouders woonden in de pastorie. Veel van de werken op deze tentoonstelling dateren uit de Nuenense periode.
In die tijd was het standsverschil en de afstand tussen rijk en arm veel groter dan nu en de plaatselijke inwoners van Nuenen woonden in armzalige huisjes of liever hutje, zoals Vincent op onderstaand werk laat zien.


In  Nuenen heeft Vincent een kwart van zijn schilderijen en tekeningen gemaakt. Hij werkte dus als een bezetene.

Met zijn werk ging het dus goed, maar de verhouding met zijn vader was erg slecht, omdat Vincent zich niet meer kon vinden in het geloof van zijn vader en het geloof een privé kwestie vond. Beide mannen waren erg opvliegend en de discussies eindigden meestal in enorme ruzies. Maar ook  werden de escapades van Vincent op liefdesgebied door zijn vader altijd met argusorgen gevolgd en bijna altijd afgekeurd bv. zijn omgang met Margot Begeman. Zij had de moeder verzorgd na haar val, waarbij die een been brak. Vincent en Margot werden verliefd, maar beide families waren fel gekant tegen deze verhouding en de zenuwachtige Margot raakte daardoor in een depressie en deed een zelfmoordpoging. Vincent vond haar en bracht haar direct naar een dokter. Om verder te herstellen van deze zelfmoordpoging bracht de familie haar naar Utrecht.


Vincent maakte lange wandelingen door het landschap rondom Nuenen, maar ook bv. naar Eindhoven, waar hij materialen kocht bij Baijens Deze laatste bracht Vincent met een viertal jongemannen uit Eindhoven die zich ook bezig hielden met schilderen; hij nam ze onder zijn hoede en gaf ze enige tijd les. Van deze vier zijn schilderijen bewaard gebleven.

Een van deze vrienden was Anton Kerssemakers, waarvan hier onder een afbeelding van een werk van deze amateurschilder.


Daaraan kwam een einde toen Theodorus van Gogh plotseling overleed in 1885.









Willem van de Wakker van beroep telegrafist, behoorde ook tot het groepje van vier dat schilderslessen van Vincent kreeg. Hij heeft  in een interview in 1927 verteld over het tot stand komen van het schilderij De Aardappeleters.Hij heeft het gezin De Groot vastgelegd bij hun maaltijd onder een lamp.

De derde vriend was de gefortuneerde en verzamelaar van kunstvoorwerpen en antiek Antoon Hermans, die bevriend was met de architect Pierre Cuypers. Vincent mocht van hem een aantal voorwerpen lenen voor het schilderen van zijn stillevens. Zelf schilderde hij in een academische stijl.




Dit is een werk van Antoon Hermans die via dxe verfhandel Baijens in Eindhoven in contact kwam met Vincent van Gogh. Hij stierf 29 augustus 1897 in Roermond.

De vierde vriend was Dimmen Gestel, die aan de Rijksacademie in Amsterdam Vincent van Gogh leerde kennen. De vader van Dimmen had een steendrukkerij in Eindhoven. Van Gogh haalde er wel eens zware inkt en zag er wat werken van Dimmen en nodigde Dimmen via zijn ouders uit om lessen bij hem te nemen.
Hij schilderde hoofdzakelijk landschappen en Brabantse interieurs. Overleed op 30 juni 1945 in Eindhoven.



Onderstaand schilderij van Dimmen Gestel laat een versteltster zien in een brabants interieur.



Ik heb al eerder gememoreerd dat deze twee jaren dat hij in Nuenen verbleef de creatief vruchtbaarste periode van zijn leven was. Hij maakte hier meer dan 500 werken en hij ontdekt dat hij emotie en expressie aan de zichtbare wereld moest toevoegen, naast het feit dat hij de boodschap die hij in zijn werken wil overbrengen belangrijker vindt dat de vorm ervan. Hij wil de oprechte gevoelens van de arme zich afbeulende boerenmensen tot uitdrukking brengen. En dat hij dat alleen maar kan doen via de kleuren in zijn schilderijen.

De ruimte naast de pastorie waar zijn ouders woonden, wordt op den duur te klein voor Vincent, die op zijn schilderwandeltochten enorm veel spullen meeneemt. In mei 1884 kan hij bij de katholieke koster Johannes Schafrat een groter atelier huren en als zijn vader plotseling overlijdt, gaat hij er ook wonen. Helaas werkt ook de katholieke geestelijkheid hem tegen in het vinden van modellen; ja ze betalen zelfs deze mensen om ervoor te zorgen dat ze niet voor Vincent poseren.



Hoewel hij bevrijd was van de godsdienstige druk van zijn vader, was deze tegenwerking voor Vincent mede aanleiding om Nuenen te verlaten en naar Antwerpen te verhuizen. Op 24 november 1885 deed hij dat daadwerkelijk en Vincent heeft daarna nooit meer een stap op Nederlandse bodem gezet.

Wat de muzikale smaak van Vincent was weten we niet; in zijn werken en brieven zijn er slechts enkele verwijzingen naar muziek te vinden.
Waarschijnlijk is het schilderij "Man met korte benen en lange jas" een zanger uit Nuenen; we kunnen dit zien aan zijn handen en mond. We weten dat Vincent muziek-en pianolessen heeft gevolgd bij Hein van der Zanden; de organist-dirigent van de Catharinakerk in Eindhoven. Van hem was bekend dat hij bijna iedereen muziek kon bijbrengen, maar bij van Gogh mislukte dat omdat deze accoorde beluistert als kleuren. Hij zoekt nl. naar een concrete relatie tussen kleuren en muziekklanken en vindt de zwarte vlekje van die rare noten maar niets. Ten einde raad stuurde van de Zande die vreemde man maar weg van zijn muzieklessen.






De pastorie van Nuenen bij maanlicht.


















De toren van Nuenen die afgebroken is en waarvan sommigen zouden willen dat die herbouwd wordt.


Tot slot wil ik hier een foto plaatsen van de man die onverbrekelijk met Vincent verbonden was en die hem zijn hele leven geestelijk, fysiek en materieel ondersteund heeft.
Gelukkig heeft Vincent nooit geweten dat zijn broer net als hijzelf aan depressies leed en niet lang na Vincent in een enorme depressie belandde, waaraan hij is overleden.


Naast deze twee foto's van Theo van Gogh bestaan er ook een tweetal schilderijen van Vincent van Gogh met zijn broer als onderwerp. Van het een is bij nader onderzoek vastgesteld dat het geen zelfportret van Vincent is en van het andere dat hij het op een dusdanig formaat heeft geschilderd dat hij het altijd bij zich kon hebben.












woensdag 9 december 2015

daggedicht woensdag 9 december


Voor deze woensdag 9 december kies ik een gedicht van de in 1938 geboren dichter Victor Vroomkoning genomen uit zijn in 2015 verschenen bundel "Vrije Val ".


HOOGLIEDJE

Dat geen jakhals, geen mijn vos mijn tuin
verniele, dat ik geur naar mirre en
laurier, dat mijn ogen duiven zijn,
mijn borsten tweelingwelpen, granaathelften
mijn wangen, mijn flanken reeën.
O lippen van honing, ivoren hals, o
kuikendonzen heuveltje, fluwelen bron.

Waai door mij heen Wind, waai door
mijn palmhaar, ritsel zachtjes tussen
mijn gazellendijen. Kom, vandaag geen
last van mijn gehate vlees, geen hinder
van gesmoorde lust, geen ergernis
om wat ze met me deden, geen smart
om wat ze lieten. Mijn tong is als
een zotte pen, mijn lijf een bundeltje
lieftalligheid, een weitje leliën, lusthof
vol saffraan, muskaat, kaneel.


VICTOR VROOMKONING



vrijdag 4 december 2015

lezende mannen



Sir Joshua Reynolds een beroemde Engelse schilder, die samen met die andere grote portretschilder Thomas Gainsborough in de tweede helft van de Achttiende eeuw het portretschilderen beheerste. Hij had het geluk in zijn levens telkens mensen te ontmoeten die hem ondersteunden zoals Lord Edgecumb en Augustus Keppel. Hij kreeg zoveel opdrachten voor het schilderen van portretten dat hij al in 1760 zó vermogend was dat hij zich een prachtig huis kon veroorloven in de wijk Leicester Fields, waar veel kunstenaars en schrijvers woonden.
Hij schijnt volgens de overleveringen een geweldige docent te zijn geweest aan de door hem gestichte Royal Academy for Arts.
In 1789 werd hij blind aan zijn linkeroog; 23 februari 1792 overleed hij in zijn huis.


Dit is een zelfportret van Joshua Reynolds. Ik vind het een prachtig schilderij.

Vianen op foto's


Voor zover ik in het huidige Vianen bekend ben, weet ik niet waar zich dit poortje bevindt. Misschien dat een opvallende lezer het mij kan vertellen.


hoewel de vlaggen uithangen op de Voorstraat is dit toch geen feestelijke foto.


daggedicht donderdag 3 december

Voor deze donderdag 3 december kies ik een in het oeuvre van J.G.Elburg bekend gedicht. Dat bekend is dus een relatief gedicht, want hoewel het lijkt althans op internet dat de dichtkunst in Nederland bloeit, betwijfel ik of het aantal lezers toeneemt. In mijn omgeving ken ik niemand die gedichten leest, laat staan namen van dichters kent. 
Het gedicht van Elburg dat ik hieronder in zijn geheel overneem heeft hij geschreven zeven jaar na het einde van de 2de wereldoorlog; een tijd waarvan hij de verschrikkingen aan den lijve heeft ondervonden; hij was namelijk zowel frontsoldaat en zat daarna in het verzet. Maar opvallend is dat het een tijdloos gedicht is en net zo goed aan onze tijd geplakt kan worden. Zie het woord " vlucht " in de eerste strofe. Elburg stelt in zijn gedicht dat oorlog geen "natuurgegeven  "is maar een handelen door mensen voortkomend uit berekening. 

NIETS DOEN NATUURLIJK

Dacht dat het oorlog werd als herfst
pf zondag, een grauw costuum een 
stalen paraplu is al wat men b ehoeft
en eten eten eten d.d.t. en hele 
schoenen voor de vlucht met duizend
door deze zelfde regen overvallen mensen
en spaden voor een graf of greppels, 
en stomverbaasd kreperen
en prachtig denken.
denken.

denken.
kan prachtig denken
wil stomverbaasd kreperen.
een graf een greppel een gekochte spade,
een aarde zonder graan, geaderd
van wroeten kreten, draden en metaal.
milioenen voeten in die onbegrepen
mars op hem af om in zijn strot te bijten
een oorlog als een koude eb of vloed
niets aan te doen 
hoofdschuddend sterven

een dood gemaakt als drank
gedestilleerd, als winst becijferd
bedoeld, verwekt, gebaard, gevoed
verpakt, als een machine, en verstuurd
en stomverbaasd kreperen
kan prachtig denken
denken

J.G.ELBURG

UIT:   LAAG TIBET ( 1952)


woensdag 2 december 2015

lezende vrouwen





Van de kunstenares van dit "lezende meisje " Auguste Schepp heb ik geen biografische gegevens kunnen vinden. Alleen haar geboorte-en sterfjaar nl. 1846 tot 1905


koormuziek



Gabriel Fauré schreef dit werk voor gemengd koor op 19 jarige leeftijd en het is een zeer geliefd muziekstuk geworden dat door ieder zich respecterend koor wordt gezongen. Zo ook ons kamerkoor dat het werk gaat zingen op het concert dat wij 5 juni geven en dat bestaat uit liederen die koorleden hebben gekozen uit het totale repertoire dat wij in de 15 jaar dat wij bestaan hebben opgebouwd.

De eerste uitvoering van dit koorwerk was op 4 augustus 1866, maar het verscheen pas in druk bij uitgeverij Schoen te Parijs in 1875. De tekst is een parafrase van "Hymnes traduites du Bréviaire romain "uit 1688 van Jean Racine op de pseudo-ambrosiaanse hymne voor de dinsdag in de metten Consors paterni luminis.





huiskamerconcert


Mijn zoon Jeroen organiseert in zijn huis in Houten regelmatig huiskamerconcerten en ontruimt daarvoor met alle liefde zijn woonkamer om ruimte te bieden aan ongeveer 40 bezoekers. Veel artiesten aankomende en ook gevestigde namen treden graag in een dergelijke intieme ambience op. 
Afgelopen zondagmiddag trad er een fadogroep op afkomstig uit de Noord Portugese stad Coïmbra. Twee jaar geleden waren ze ook in de Dassenakker geweest in een andere bezetting en nu wilden ze weer dolgraag tijdens hun korte verblijf in Nederland bij Jeroen optreden.



Dit was de bezetting waarin de groep twee jaar geleden optrad in de Dassenakker. Ze dragen alle drie de beroemde zwarte capes van de universiteit van Coïmbra,

Qua bezetting was er een andere zanger en een andere bespeler van de klassieke gitaar. Naast de alleen door een man gezongen fado uit de studentenstad Coïmbra was er ook een zangeres bij, die de bekende fado uit Lissabon zong. Maar dat deed ze zonder de befaamde, beruchte uithalen waarom de fadista's uit Lissabon zo bekend zijn geworden.



Hoewel ik ze gevraagd had op hun repertoire ook fado's stonden van de beroemde Jose Afonso en ze daar bevestigend op antwoordden, zongen ze deze niet, wat ik toch een gemis vond.
Maar des alniettemin heb ik genoten van hun optreden.
Nu maar afwachten welke artiesten volgend jaar hun opwachting maken in de Dassenakker.


Avondje Extra


In het Stedelijk Museum gelegen aan de Voorstraat in mijn woonplaats Vianen vinden in het voor- en najaar kleinschalige concerten plaats, die meestal bijgewoond worden door ongeveer 40 tot 50 personen ( meer mogen er op last van de brandweer ook niet plaatsnemen in de Schuilkerk, de bovenverdieping van het Museum).
Afgelopen vrijdagavond was alweer het vierde en laatste concert in de najaarsserie 2015 en daar trad op het Duo Youkali, dat bestaat uit de mezzo sopraan Madieke Majon 
begeleid door de harpiste Vera Kool.



Het duo heeft zijn naam ontleend aan het gelijknamige muziekstuk dat Kurt Weil componeerde voor zijn "opera " Marie Ganlante. Pas in 1947 werd de melodie van woorden voorzien door Roger Fernay. Voor de melodie koos Weil het ritme van de Habanera. Het lied kent inmiddels talloze uitvoeringen en bovenstaand kan men een klassieke versie horen.
Hoe het ook kan klinken laat Ute Lemper horen in haar uitvoering.



Onze soliste van vanavond zong het met een omfloerste stem, heel ontspannen, maar daardoor zeer aangrijpend. Trouwens ik vind het vreemd dat we deze vrouw niet meer horen op de podia, want ze heeft een zeer fraaie stem, die zij ook bijzonder goed hanteert. Ze laat zich nergens verleiden tot uithalen e.d. die alleen maar inbreuk maken op het lied. Ze zong ook liederen van mijn lievelingscomponist, althans wat liederen betreft Reynaldo Hahn. Ik denk dat ze ook geknipt is voor de liederen van Henriette Bosmans.



Hier hoort u het bewuste duo Youkali zelf, helaas  niet in het nummer Youkali.

dinsdag 1 december 2015

daggedicht dinsdag 1 december



Voor deze dinsdag 1 december heb ik een gedicht gekozen van de dichteres Jacqueline van der Waals die leefde van 1868 tot 1922.


25 november 1898

De deur ging langzaam open; ik rook een kerkhofgeur.
Ik staarde stil in de zwarte leegte der open deur.
Een lange grauwe gestalte, bovennatuurlijk groot,
Stond zwijgend op de drempel en wachtte, het was de dood.
Met blauwe glans verlichtten de oogen het bleke gelaat
Met flauw en weifelend schijnsel, als hout dat langzaam vergaat.

"Wat blijft gij daar en op de sdrempel stil en dreigend staan?
Ik heb U daareven geroepen; kom binnen en raak mij aan.
Uw witte koele handen bezitten wondermacht
Reeds hebben ze menige lijder rust en genezing gebracht.
Leg zachtje Uw hand op mijn voorhoofd, dat pijnlijk klopt en gloeit
En eindig de droom des levens, die mij benauwt en vermoeit".

Een lange stilte volgde. Ik staarde naar het licht,
Dat flauwer werd en flauwer.... De deur ging langzaam dicht.






woensdag 18 november 2015

spechtje


Afgelopen vrijdagavond zijn we geconfronteerd met vreselijke aanslagen in hartje Parijs. In tegenstelling met de aanslag vorig jaar op de redactie van Charlie Ebdo, waar als argument de belediging van de profeet Mohammed als rechtvaardiging werd aangevoerd is daar hier geen sprake van. Deze keer was het puur de bedoeling zoveel mogelijk onschuldige slachtoffers te maken; mensen die in de ogen van de daders zich bezig hielden met actviteiten die niet passen binnen de denkbeelden van IS.


Van alle kanten wordt er nu geschreeuwd om repressief optreden tegen IS en het woord Oorlog wordt te pas en te onpas gebruikt. Maar dit reageren met nog meer geweld is juist de bedoeling van deze groep; zij weten dat de westerse wereld niet met verstand gaat reageren maar met emotie en dat is altijd een slechte raadgever. Het enige wat bereikt wordt is nog meer geweld en we weten dat een mensenleven in de denkbeelden van deze mensen niets betekent, hoogstens het denken dat men sterft als een held voor Allah.


Bovendien zou het westen eens na moeten gaan waar deze diepe haat voor alles wat met het de westerse normen en waarde te maken heeft vandaan komt. Het westen heeft de aanslagen op de Twin Towers alleen maar met geweld beantwoord. Het eerste wat Amerika deed was de oorlog verklaren aan de terroristen, wetend dat dit slechts een kleine groep mensen was. Zelfs viel het Irak binnen omdat valselijk werd beweerd dat daar massavernietgingswapens lagen opgeslagen. In plaats van alle bevolkingsgroepen te betrekken bij de wederopbouw van dit land na de val van Saddam, heeft men het land in chaos achtergelaten, zo de basis scheppend voor onderlinge strijd tussen de verschillende geloofsgroepen. Ook in Syrië heeft men weggekeken in plaats van toen het nog kon de partijen aan tafel uit te nodigen.
Het monster is geschapen en de geest is uit de fles. Vraag is hoe we deze weer terugkrijgen in de fles?

Niet door nog meer geweld toe te passen, maar de dialoog aan te gaan met o.a. de moslims, waarvan 99% het liefst een normaal leven wil leiden. Frankrijk zou er goed aan doen om haar minderheden een plaats te geven binnen de maatschappij. In plaats van ze te verbannen naar de banlieus, waar ze in een eigen, uitzichtloze positie zijn verbannen. Logisch dat ze zich tweederangsburger voelen en in het Franse geval ook zijn.
Daar moet Hollande zijn aandacht op richten en niet blijven steken in oorlogsretoriek.

dinsdag 17 november 2015

daggedicht dinsdag 17 november


Voor deze dinsdag 17 november kies ik een gedicht van de voor mij onbekende Vlaamse dichteres Marleen de Crée. Zij werd 26 juli 1941 in Bree geboren en studeerde kunstgeschiedenis aan de Leuvense Universiteit. Inmiddelsd heeft ze al 15 bundels op haar naam staan. Als kunstenares heeft ze verschillende van haar eigen bundels geillustreerd. Zelf zegt ze dat de sonnetvorm beantwoordt aan twee technische eisen die ze zich zelf stelt bij het schrijven van gedichten namelijk  muzikaliteit en vormdiscipline. Daarnaast is het een dichtvorm van alle tijden en voor mij is het geen keurslijf, maar eerder het bevrijdende van een lied. Het onderstaande gedicht heb ik geschreven als eerbewijs aan de uitgever en vriend J.L. de Belder die zich  van het leven heeft benomen.


Ik zeg je , Plinius, het is september,
de dichters keren in t getij, 
en vruchten rijpen aan de warme muren,
vergeet dat niet: het zijn de laatste uren

van de zomer, warmte, niets kan nog gebeuren
het zijn de stille dagen van het jaar,
want alles wordt geduldiger gedragen
in veelvoud van de laatste dracht.

september weet wat dierbaarheid betekent
en liefde tekent schaduwen van was,
ik zeg: voorzichtigheid werd ooit berekend

aan de contouren van een waterglas
de druiven, Plinius, de laatste schragen
van wat een dichterzomer was.

uit:   Brieven aan Plinius ( 1984)

Marleen de Crée