O zeg niet dat dit enkel grillen zijn
Dat ik u zoek en dus van liefde spreek:
Ik heb mij 't zwijgen opgelegd in pijn
En vreesde dat die pijn voorbijgaan bleek.
Zooals een kunstig opgehouden beek
Haar kracht bewaart, of ze ingeslapen schijn
Plots wel moet uitslaan, bruisend als fontein,
Of brekend wat als dam onbreekbaar leek,
Zóó barst het los en bronwelt van mijn lippen;
Het parelt in geluid en breekt zich....
Een stroom noch te gebien noch te weerstaan.
Een zee die brandend over alle klippen
Het uitjuicht naar den dag die 't hoofd verhief:
Mijn zonneschijn, mijn licht, ik heb u lief!

UIT: SONNETTEN
Geen opmerkingen:
Een reactie posten