vrijdag 14 februari 2014

daggedicht vrijdag 15 februari 2014


Dit eerste daggedicht in het jaar 2014 heb ik genomen uit mijn handboek voor nederlandse gedichten Nederlandse Poëzie van de 19de t/m de 21ste eeuw, samengesteld door Gerrit Komrij draagt de titel Nu ik weg ben en is geschreven door de voor mij onbekende Rutger van Zeijst. Hij werd op 7 juli 1930 en overleed op 24 april 2005 in Apeldoorn. Studeerde Economie en Psychologie in Amsterdam en schreef behalve gedichten ook de roman De autocraten, die in 1963 verscheen bij uitgever De Arbeiderspers.

NU IK WEG BEN

Nu ik weg ben zijn je blauwe ogenvijvers
volgegeroeid met riet en waterpest
aan de oppervlakte drijven mannenlijken
hun dorst werd al te radicaal gelest

Je haat, 't struweel waar vogels zongen
wordt nu door hen vermeden en vergeten
en hun verlaten eieren, bebroed
zijn ook niet meer om op te eten

De hagen van je lange, blanke tanden
zijn niet de parelsnoeren van voorheen
ze klappen als een valhek op elkander
er komt slechts nijd en tarwebrood doorheen

Je ranke neus, die onverveerd omhoogstak
de lucht in, laat je nageslacht geen keus
je kleinzoon zal, zijns ondanks, moeten zingen:
"Opoe, Opoe, wat heb je 'n grote neus!

Uit:    Varianten, Amsterdam, 1959



 

Geen opmerkingen: