dinsdag 24 december 2013

daggedicht dinsdag 24 december

22 juli van dit jaar overleed Bert Brinkel, beter bekend onder zijn schrijversnaam Michel van der Plas. Helaas is hij vooral bekend gebleven door de nummers die hij schreef voor o.a. Wim Sonneveld en raakten zijn eigen gedichten op de achtergrond. Daarnaast was hij vaak het mikpunt van de zogenaamde grappen die Godfried Bomans uithaalde met zijn vrienden.

REGENTESSELAAN

Wat heeft ons op die morgen toch wel mogen
doen lopen langs de Regentesselaan,
waar ons de blaren om de oren vlogen?
Waar kwamen we in 's hemelsnaam vandaan?

Hoe dan ook, er kwam een mannetje aan
waardoor je blik opeens werd aangezogen,
een en al zwarte hoed en zwarte ogen,
voorzichtig schuifelend, - en jij bleef staan.

Kloos, zei je, toen hij bij het hoekje kwam, -
een hoopje mens, maar toch een zo geachte,
dat je, eerbiedig, op een afstand, wachtte,
en, ongezien door hem, je hoed afnam.
Daar ging een god in 't diepst van zijn gedachten
naar P. van Haastrecht voor een half ons ham.

MICHEL VAN DER PLAS.
UIT:   DE OEVERS BEKENNEN KLEUR
VERZAMELDE GEDICHTEN, 1994 


woensdag 4 december 2013

daggedicht 3 december


Vandaag kies ik een gedicht van de vooral als vertaler van de werken van Homerus en Shakespeare bekende Herbert J. de Roy van Zuydenwijn. Werd 19 december 1927 in Amsterdam geboren, waar hij het gymnasium volgde en daarna aan de UVA rechten ging studeren. Was in het studiejaar 195101952 redacteur van het beroemde Propia Cures. Was werkzaam bij de Gemeente Den Haag en vervolgens van 1969 tot 1988 bij het ministerie van Buitenlandse zaken.
Naast zijn vertaalwerk schreef hij ook gedichten.

STILTE

Wanneer de mensen
ogen hadden
om in hun verdriet te kijken,
zij zouden de wind 
zien breken met kracht,
en over de bergen
de zwarte zigeuners van onweer
zouden zij horen
vioolspelen over de kammen
de donkere klankkast
der bergen
Zij zouden weten
eenzaamheid is
het eerste boek van de schepping,
en stilte
het laatste verloren
geluk van de mensen.

H. J. DE ROY VAN ZUYDENWIJN




 

dinsdag 3 december 2013

zelfportret



In de serie artikelen gewijd aan zelfportretten - schier eindeloos tot mijn verbazing - neem ik bovenstaand zelfportret als onderwerp. Het is vervaardigd door de  Belgische Kunstschilder Camille van Camp in 1834 geboren in Tongeren en in 1891 overleden te Montreux. Hij studeerde in Brussel en Parijs en na een verblijf van een paar weken in Barbizon vestigde hij zich in Tervuren. Dat werd  het "Belgisch Barbizon"genoemd. Samen met zijn vriend Hyppolyte Boulenger vatte hij het plan op om er een kunstenaarskolonie  te stichten. In 1868 was hij betrokken bij de oprichting van de Société Libre de Beaux Arts,  een groep progressieve kunstenaars die in 1876 ophield te bestaan.
van Camp schilderde voornamelijk portretten en landschappen.
 

muziek waar ik van houd



Ik vervolg mijn serie over muziek die dierect of indirect met de stad Venetië heeft te maken met de componist waar ik een you tube opname heb opgenomen van het Veni Creator van Giammateo  Asola.
Hij werd in 1532 geboren en stierf 1 oktober 1609, dus in de late Renaissance. Afkomstig uit Verona, studeerde hij waarschijnlijk bij Vinzenco Ruffo. Werd in 1577 benoemd tot kapelmeester in Treviso, maar het jaar daarop gaat hij naar Vicenza, waar hij beter betaald wordt en meer muzikale mogelijkheden heeft. In 1582 verhuist naar het toenmalige muzikale centrum Venetië en is daar werkzaam tot zijn dood aan de San Severo als kapelaan. 


Opvallend is dat hij zich niet liet beinvloeden door de Venetiaanse school, maar juist door Palestrina, d.w.z. de Romeinse school.  Wel nam hij het idee van Coro Spezzati - ruimtelijk gescheiden groep zangers - over. Naast geestelijke werken componeerde hij ook wereldlijke werken w.o. Madrigalen, die helaas verloren zijn gegaan.

O ves Omnes van Giammateo Asola
 

zaterdag 30 november 2013

daggedicht 30 november


Gerrit Komrij heeft Jaap Harten,  een in 1931 geboren dichter met drie gedichten opgenomen in zijn bloemlezing "Nederlandse Poëzie "19e t/m 21 ste eeuw. Jacobus Harten werd op 22 september 1930 in Blaricum geboren. Was vele jaren werkzaam bij het Letterkundig Museum. Naast gedichten schreef hij de roman De getatoeëerde Lorelei waarin hij het decadente Berlijn van voor de 2de wereldoorlog oproept.
In zijn werk is het thema van de vergankelijkheid van jeugd en schoonheid opvallend aanwezig.

ONDERGEDOKEN IN DE TITANIC

Ik verwissel mijn identiteit
in steeds anders  gemeubileerde kamers. 
Ik ben er niet, daar ben ik wel:
in mijn luchtkasteel van golven.
Voorlopig kom ik niet meer thuis
de wereld staat toch op zijn kop.
Ijsschotsen rinkelen in mijn whyskyglas
en ook het orkest is al flink typsy!
Aan eventuele redders hebben we geen boodschap,
lang zoeken zij zonder resultaat.
Ook onse morseseinen komen niet meer door,
geen prietpraat dus, maar waterdruk
Onderzee kan niets mij meer deren.
Aan mijn oor flirt een sthgeiger zo fijn,
ik geloof dat de aarde een boze droom is.

UIT:   WIE BEWEEGT ER NOG IN HET MAUSOLEUM>
AMSTERDAM-ANTWERPEN  1992


 

muziek waar ik van houd


In de serie gewijd aan muziek die te maken heeft met Venetië deze keer aandacht voor een van de beroemdste componisten uit de 16de eeuw nl. Claudio Monteverdi.


Zijn vader was apotheker in Cremona en daar werd Claudio op 15 mei 1567 geboren. Hij had een broer die ook musicus werd, maar onbekend is gebleven. Hij muzieklessen van Marc Antonio Ingegneri, maar die ontdekte al snel dat hij te maken had met een een jongeman die van nature alles al wist.

Een opname van een koorwerk van Marc Antonio Ingegneri.
 
In 1590 werd hij tot muzikant benoemd aan het hof van hertog Vincenzo I Gonzaga in Mantua. Hij had daar te maken met de dirigenten Giaches de Wert en Benedetto Pallavicino. Hij werkte daar 12 jaar.

Mantu was een bijzonder muzikaal centrum waar bv. de beroemde Palestrina kind aan huis was. Voor hofkoor componeerde Monteverdi een aantal madrigalen. Niet iedereen kon deze vernieuwende muziek waarderen bv. Giovanni Maria Artusi, deze was het niet eens met het uitgangspunt van Monteverdi nl. de antithese tussen de prima en seconda prattica. Artusi vond dat de prima de belangrijkste was waarin harmonie het belangrijkste as.
Monteverdi gaat het recitatief, de basso continuo benutten.


In 1607 schrijft Monteverdi voor het carnaval van Mantua de opera l'Orfeo. Zijn huwelijk met de zangeres Claudio Cattaneo in 1595 gesloten eindigt tragisch met haar dood in 1607 en Claudio blijft met twee zoontjes achter.
Daar komt nog bij dat hij en zijn broer in 1612 ontslagen wordt door Francesco Gonzaga. Bijna een jaar verblijft Claudio in diepe armoede in Cremona, maar daar komt gelukkig een einde aan doordat hij in 1613  maestro di capella aan de San Marco in Venetië wordt. Hij wordt dan financieel onafhankelijk.

Deel uit de Selva morale e spirituale van Monteverdi.
 
Liefst 30 jaar verblijft Monteverdi in Venetië; hij componeert er een drietaal madrigalenboeken en na zijn wijding in 1632 tot geestelijke drie grote opera's w.o. l'Incoronazione di Poppea, voor het eerst op niet mythologisch, historisch drama.


29 november 1643 overlijdt Monteverdi in Venetië en wordt bijgezet in de Santa Maria dei Frari.


 

zelfportret


Dit zelfportret is vervaardigd door Engelse schilder Charles Spencelayh, geboren in Rochester, graafschap Kent. Hij schilderde voornamelijk genrewerken en portretten, die opvallen door hun fotografische details. Hij leefde van 1865 tot 25 juni 1958. Hij was de favoriete schilder van Queen Mary, die een verzamelaar was van zijn werken.

vrijdag 29 november 2013

daggedicht 29 november


De dichter waarvan ik op deze vrijdag 29 november een gedicht opneem in deze serie "daggedichten" is de op 9 juli 1935 geboren Vlaamse dichter en prozaschrijver Willem M.Roggeman. Hij studeerde economische wetenschappen in Gent en raakte daar bevriend met de helaas veel te jong overleden dichter Paul Snoek. Hij schrijft regelmatig over beeldende kunst en treedt op op Poëziefestivals.

DE OUDE VADER

Nog houdt hij het landschap stevig vast,
hoewel zijn hand reeds lichtjes beeft
van schaamte voor de naderende dood
en voor al die stilte die erop volgt.
Wie stelt er paal en perk aan zoveel gras?

Zijn beeld vloeit open in de spiegel.
Alles wat ooit gelogen was,
een logboek vol, wordt langzaam wit.
Hij morst nog een beetje waarheid
over de rand van zijn aarzelen..

Zijn gedachten zinken verder weg,
zo verdiept hij zich in duisternis,
een verdwaalde wsandelaar in de tijd.
Hij loopt voorbij de begraafplaats
en denkt verstrooid: de aarde gaapt.

WILLEM  M. ROGGEMAN
UIT:  HET FAILLIET VAN HET REALISME
LEUVEN 1999 

 
 

levensbericht 29 november


Mensen van mijn leeftijd zijn in hun jeugd opgegroeid met de stemmen van Paulus de Boskabouter, de heks Eucalypta en Oehoeboeroe, de wijze uil. Dat zich achter de schrijver en stemmetjes maker Jean Dulieu ene Jan van Oort schuilging wist bijna niemand. Onlangs verscheen van de hand van zijn dochter Dorinde van Oort een boek dat de titel draagt Paulus de Boskabouter of Het Dubbelleven van Jean Dulieu waarin zij aan de hand van brieven, dagboeken etc. een zeer openhartig portret schildert van een vader die een fascinerend, maar zeer problematisch leven leidde.

Eerder publiceerde deze dochter de roman Vrouw in de schaduw, waarin zij haar vader als de romanfiguur Lepel Mansborg ten tonele voert. Dit boek wekte wrevel op omdat teveel op fantasie zou berusten.

Inmiddels weten we dus dat Jan van Oort de zoon was van de zanger Henri van Oort, die weer de zoon was van de politieke tekenaar Johan Braakseniek. Jan werd geboren op 13 april in Soest en ging viool studeren aan het Amsterdams conservatorium. In 1943 werd hij aangesteld bij het Concertgebouworkest. Tijdens de Hongerwinter werden er geen concerten gegeven en dus kon Jan al zijn tijd gebruiken voor een nieuwe hobby namelijk tekenen van twaalf verschillende kabouters. Uit deze 12 kabouters mocht zijn vrouw de beste kiezen en het was deze kabouter die hij ging gebruiken voor een kinderboek en toen ontstond de figuur van Paulus.

In 1946 begon hij met het schrijven een stripverhaal voor krant Het Vrije Volk en gebruikte daarvoor een pseudoniem Jean Dulieu, een letterlijke vertaling van Jan van Oort. Na deze eerste strip zouden er nog liefst 3600 volgen.
Even na de oorlog verhuisde het gezin Dulieu naar Terschelling en stopte Jean met zijn orkestwerkzaamheden. In 1948 verscheen zijn eerste kinderboek met de figuur Paulus. Hij maakte vele reizen naar Italië en schreef in 1956 een boek over Franciscus van Assisie, dat de naam Francesco kreeg.

Inmiddels had hij het medium radio ontdekt en begin in 1955 met het radiohoorspel Paulus de Boskabouter. Slechts één van de stemmen werd door iemand in gesproken namelijk die van Prinses Priegeltje door de al eerder genoemd dochter Dorinde.
In 1984 stopte hij met deze Paulusverhalen. In 1990 werd er een Paulus Archief in het leven geroepen, met medewerking van de schrijver; men geeft ook een tijdschrift uit Bouterbode.
29 november 2006  overleed Jean Dulieu in Arnhem. 

dinsdag 26 november 2013

zelfportret


De maker van dit zelfportret Julio Peris Brell werd geboren  in Valencia uit een eenvoudig milieu. Hij begon zijn opleiding in 1876 en studeert af in 1884 en raakt bevriend met de broers Ricardo en Pio Baroja.
In 1891 treedt hij in het huwelijk met de weduwe  Inocensia Blanca Gimeno, die al drie kinderen heeft. Het paar krijgt 3 kinderen.


daggedicht 26 november


Gerrit Komrij gunde Nic van Bruggen slechts één gedicht in zijn  bloemlezing Nederlandse Poëzie.
Deze Vlaamse dichter en beeldend kunstenaar werd op 17 maart 1938 geboren in Merksem. Hij debuteerde in 1962 met de bundel Een kogel. In zijn andere bundels treden jonge, elegante en languissante vrouwen op en zijn romantisch-decadente thematiek verbindt hij met de bekende "schone dood". In 1991 overlijdt Nic.

ARS POETICA

ik ben een maker van punten en 
komma's. Mijn woorden staan daartussen.
Ik stamel poëzie naar het einde van
Mijn zinnen, wanneer ik smachtend zing
Aan de waanzin van dit bestaan.

Ik rijg prachtig dit alles vol zin aan
Mekaar. nagelaten als een slangevel
Voor de gelukkige vinders van zeldzaam
Wrakhout. Of een handgranaat.

Ik denk ook wel eens dat het anders is,
Maar dat hoef ik niet te schrijven.
Mijn potlood wordt te zacht dan.
En er is al verdriet genoeg op aarde.

NIC VAN BRUGGEN
UIT:   LEEFTIJD
AMSTERDAM/ANTWERPEN, 1987

 

 

muziek waar ik van houd


Hoewel niet afkomstig uit Venetië had de componist van bovenstaande compositie wel invloed op een aantal componisten einde 16de, begin 17de eeuw.
Adriano Banchieri, aan hem wijd ik dit artikel. werd op 3 september 1568 geboren in  Bologna. In 1578 trad hij in bij de Benedictijnen en kreeg daar les van Gioseffe Guami. Banchieri was de initiator van wat we tegenwoordig "madrigal comedy " noemen en die we kunnen zien als een oerbegin van de opera. 

huisconcert Dassenakker


Mijn zoon woonachtig in Houten organiseert al een paar jaar huisconcerten. Op een wandelvacantie in midden Portugal ontmoetten ze in de universiteitsstad Coïmbra een groep musici die zich Fado ao Centro noemt. Het zijn oud studenten die fado's uit deze stad zingt. Speciaal voor het concert op zondagmiddag 24 november waren ze naar Houten gekomen. Gelukkig voor de organisatoren was de huiskamer vol met ongeveer 40 personen, die enorm genoten hebben van dit concert.

De twee bekendste steden waar de fado gezongen wordt zijn Lissabon en Coïmbra. Tussen beide soorten fado's zijn een aantal verschillen. Die uit Lissabon zijn volkser van karakter en hebben als onderwerp alles wat met de zee te maken heeft en met het gewone leven. Ze worden veelal door vrouwen gezongen.

De fado's uit Coïmbra zijn ontstaan op de universiteit en zijn derhalve veel hoofser en romantischer. Een belangrijk onderdeel zijn de serenades en daarnaast worden ze alleen gezongen door mannen.
De zanger wordt begeleid door een tweetal instrumentalisten, een die de Portugese gitaar bespeelt, een instrument dat 12 snaren heeft, die per twee worden aangetokkeld in  de richting van achter naar voren, de ander die de klassieke of Spaanse gitaar bespeelt. Bovenop het instrument is een traan bevestigd.

Een van de bekendste uit Coïmbra afkomstige fadozangers was Zeka Afonso, die zich later toelegde op het zingen van protestliederen tegen de dictatuur van Salazar en mede bijdroeg tot de Anjerrevolutie.

Een opname van Zeka Afonso met een stem die je uit duizenden herkent.

De zanger van deze groep heeft een prachtige tenorstem, die duidelijk geschoold is, maar toch niet opera achtig gebruikt wordt.
Het leuke van dit concert was ook dat het publiek bij de muziek betrokken werd door op aandringen van de musici mee te klappen en ook mee te zingen. Het concert eindigde met een weemoedig lied, waarbij het refrein werd meegezongen en geneuried.

Al met al was het een prachtig concert dat voor herhaling vatbaar is.







 

vrijdag 22 november 2013

daggedicht 22 november

Als daggedicht voor deze vrijdag 22 november kies ik een gedicht van de voor mij onbekende dichter  Lou Vleugelhof. Hij werd in 1925 geboren in het Zeeuwse plaatsje Ovezande, Zijn eigenlijke naam is Lau de Jong. Was onderwijzer in Zeeland en Rotterdam, maar werd door Frans Babylon overgehaald om leraar nederlands te worden aan het Lorentz Lyceum in Eindhoven, In 1973 kreeg hij privé te maken met de zelfdoding van zijn dochter  Sylvia. In 1985 ging hij met pensioen. In 2001 verscheen zijn laatste bundel gedichten. Hier volgt een veel ouder gedicht nl uit 1955.

DESPOTISCH

Van ieder woord ben ik onderkruiper,
ik stel mij daardoor bloot aan het gevaar
dat zij mij eenmaal in de rug besluipen
en zich ontdoen van mij met huid en haar.

Ik wil dat zij mij onverdeeld behoren,
dat zij mij trouw zijn als ik ontrouw ben
dat zij mij steeds tot overspel bekoren
en zich tot op hun huid ontraadselen,

en dat zij streng en kuis en ingetogen
zich scharen onder mijn volmaakt bewind,
dat zij deemoedig voor mij neergebogen,
gewilllig als het riet zijn voor de wind.

Maar van elk woord ben ik de onderkruiper,
ik stel mij daardoor bloot aan het gevaar
dat zij mij eenmaal in de rug besluipen
en daarom valt elk woord mij dubbelzwaar.

LOU VLEUGELHOF
UIT:  OORSPRONG  
DEN HAAG  1955 

 

verslag van de muzikale lezing door Pierre van der Schaaf


Met dit stuk muziek leidde Pierre van der Schaaf op vrijdagavond 10 november zijn muzikale lezing in die hij hield in het kader van de culturele avonden die om de zoveel tijd worden georganiseerd in het Stedelijk Museum van Vianen.

De titel van zijn lezing was " Ontwikkeling in het muzikale leven in de 20ste eeuw in Nederland" en het aantal toehoorders viel me enorm mee; ongeveer 40 personen luisterden naar het boeiende verhaal dat door Pierre op een enthousiaste wijze werd gebracht.

Deze Grenadiersmars is bekend onder de naam Turf in je ransel, een oude melodie uit Holstein en gebruikt door de componist Franz Dunkler, geboren in 1829. Men zegt dat deze naam te maken heeft met de Grenadiers, die in hun volle bepakking aan beide kanten van de rugzak twee paar schoenen moesten stoppen en om het gewicht lichter te maken i.p.v. schoenen "turf" stopten.

Pierre vertelt voordat hij verder gaat met zijn lezing eerst iets over zichzelf. Hij studeerde viool aan het Amsterdams Conservatorium en daarnaast ook directielessen bij Joop van Zon en bij Karl Ancerl. In 1969 nam hij deel aan een dirigentenconcours in Sankt Moritz en behaalde daar de eerste prijs. Van 1970 tot 1981 was hij dirigent van het Oostgelders Orkest. In 1980 moest hij vanwege lichamelijk ongemak stoppen met vioolspelen. Sinds zijn pensionering in 1997 houdt hij zich bezig met het geven van advies, het organiseren van cursussen en lezingen zoals vanavond.


Na deze inleiding begint Pierre te vertellen hoe de orkestpraktijken in de 19e en 20e eeuw waren in ons land. Amsterdam bezat eind 20ste eeur geen fatsoenlijke concertzaal en zes gefortuneerde Amsterdammers vonden dat hun stad niet achter kon blijven bij bv. steden als Berlijn, Dresden en Wenen en zij zorgden ervoor dat er aan de rand van het toenmalige Amsterdam een nieuw gebouw verrees dat over een geweldige akoestiek beschikte, maar nauwelijks toegankelijk was voor het publiek.

In die tijd was het gebruikelijk dat er in de zaal tafeltjes stonden waaraan de mensen zaten en er al pratende, etend en drinkend luisterden naar de muziek. Het peil van de musici stond dan ook op een niet al te hoog peil. Daar moest verandering in komen en het was Willem Kes, die daar de eerste pogingen toe ondernam. Hij bracht de orkestleden discipline bij en ook liet hij tijdens de concerten de tafeltjes uit de zaal verwijderen en de mensen mochten niet meer eten/drinken en praten tijdens de concerten.



Doordat de leden van het Concertgebouworkest om toegelaten te worden minimaal een conservatoriumopleiding moesten hebben steeg het peil enorm en daar plukte Willem Mengelberg de vruchten van. Hij haalde bv Gustav Mahler naar Amsterdam om er zijn symfonieën te dirigeren en hij dirigeerde veel werken van eigentijdse componisten.
Helaas was zijn optreden tijdens de oorlog niet onomstreden en daarom werd hij na de oorlog door de Ereraad voor de Kunsten veroordeeld en mocht niet meer dirigeren. Verbitterd verliet hij ons land en ging naar Zwitserland.



Zijn opvolger Eduard van Beinum is slechts korte tijd dirigent van het orkest geweest; tijdens een repetitie werd hij getroffen door een hartaanval. Algemeen werd aangenomen dat Willem van Otterloo tot zijn opvolger benoemd zou worden, maar de keuze viel op Bernard Haitink. Mede daarom verliet van Otterloo Nederland en ging naar Australië. Helaas kwam hij - groot liefhebber van snelle auto's - bij een auto ongeluk om het leven. Het wrange was dat hij daarbij niet zelf achter het stuur zat. 



Pierre belicht een aantal gastdirigenten die voor het concertgebouworkest hebben gestaan w.o. Arturo Toscanini, Leopold Stokowski, Leonard Bernstein, Pierre Monteux en Bruno Walter. Laatst genoemde heeft prachtige opnames gemaakt met Kathleen Ferrier b.v. Das Lied vond der Erde en Kindertotenlieder.



Tijdens een concert geleid door Willem Mengelberg deed zich een incident voor. Er werd een compositie van Cornelis Dopper gespeeld. Het oubollige karakter daarvan wekte de woede op van de  jonge journalist en componist Matthijs Vermeulen op die luidkeels door de zaal Sousa! Sousa! riep. Sousa was een componist van bekende marsen.





Gelukkig kende Nederland ook een paar componisten van naam zoals Diepenbrock, met zijn prachtige toneel muziek en orkestliederen en later Hendrik Andriessen, de pater familias van een gezin dat compenerende zonen voortbracht, met Louis Andriessen als bekendste. Tijdens het begin van de 2de Wereldoorlog kwam Hendrik met een groot aantal andere schrijvers en andere vooraanstaande personen terecht in Sint Michielsgestel. Maar de Duitsers lieten deze groep al snel weer vrij. Andriessen schreef een groot aantal liturgische werken, maar zijn meest gespeelde werk draagt de naam van een Duitse componist nl. de Kuhnau variaties voor strijkorkest. Pierre laat ons een een gedeelte horen in een niet al te beste uitvoering.


Een andere componist waar Pierre ons iets laat horen is Willem Pijper. Onlangs verschenen van deze muziekresencent en componist zijn verzamelde geschriften, waaruit blijkt dat de man fantastisch kon schrijven. Helaas gebruikte hij zijn scherpe pen ook in een persoonlijke hetze tegen de de Utrechtse dirigent en componist Jan van Gilse. Pijper was een Vrijmetselaar en voor zijn loge schreef hij een prachtig werk de zes adagio's. waarin de dreiging van de naderende oorlog wordt aangekondigd. Helaas heb ik op you tube geen opname van dit werk kunnen vinden, daarom een ander werk van deze componist.



Opvallend is  nog wel om te vermelden dat twee dirigenten van het Concertgebouworkest met ruzie zijn weggegaan bij dit orkest nl. Bernard Haitink en Ricardo Chailly,  Gelukkig zijn alle plooien weer rechtgestreken en vervullen beiden weer gastdirecties.

Kort belicht Pierre nog dat Nederland nog een aantal andere gerenommeerde orkesten telt, hoewel dat aantal in de loop der jaren door de voortdurende bezuinigingen helaas sterk is teruggelopen o.a. door fusies. Den Haag heeft zijn Residentieorkest, dat momenteel in de Anton Philipszaal speelt. Maar deze zaal schijnt volgens plannen van de huidige Gemeengteraad plaats te moeten maken voor een nieuwe cultuurtempel op het Spui. Als de oppositie de gemeenteraadsverkiezingen in maart wint, zal ze deze plannen direct naar de prullenmand verwijzen.

Ook Rotterdam heeft een fabelachtig orkest dat vooral door de familie Flipse tot grote bloei is gebracht. Het bestuur heeft een goede neus voor dirigenten want de Russische dirigent Valery Gyergev heeft een belangrijke stempel op dit orkest gedrukt en als opvolger heeft men opnieuwe een bijzonder iemand gevonden in de persoon van Yannick Séquin
Veel orkesten in de provincies zijn helaas verdwenen w.o. het Utrechts Symfonie orkest dat door Johannes Brahms veel hoger gewaardeerd werd dan het Concertgebouworkest. Het Gelders Orkest heeft twee zalen ter beschikking namelijk  De Vereniging in Nijmegen, dat een akoestiek heeft die kan tippen aan die van Amsterdam en Musis Sacrum  in Arnhem.

Vervolgens maakte Pierre een uitstapje naar de lichtere muziek en zet het orkest De Ramblers in het zonnetje. Voor de oorlog opgericht door Theo Uden Masman met een aantal gerenommeerde musici erin. Het speelde  tijdens de bezetting door. De jazzy achtige muziek werd goedgekeurd om dat er Nederlandse teksten bij gewongen werden.

Wrang is het verhaal van de Joodse cabaretiers Johnny en Jones, de artiestennaam voor Max Kannewasser en Nol van Wesel, die voor de oorlog enorm succes hadden. Helaas waren het joden en werden ze opgepakt en overgebracht naar Kamp Westerbork. Zoals zoveel artiesten traden ze op voor de medegevangenen en de Duitsers. Op een gegeven dag zijn ze naar  Amsterdam gegaan en hebben daar in een studio een paar liedjes opgenomen w.o. De Westerborkserenade, die Pierre ons laat horen.  Vreemd genoeg zijn ze uit vrije wil teruggekeerd naar Westerbork en hebben ze er niet voor gekozen om Nederland te ontvluchten of onder te duiken. Ze werden op transport gesteld naar Theresiënstadt en kwamen tenslotte terecht in Bergen Belsen, waar ze enkele dagen voor het einde van de oorlog aan uitputting stierven.

Tot slot van deze lezing keren we terug naar de Klassieken en wel naar een van de hoogtepunten misschien het mooiste muziekstuk dat de Westerse muziek heeft voorgebracht en waarvan we in Nederland een traditie hebben gemaakt nl. De Mattheus Passie van Johann Sebastiaan Bach. Pierre laat ons eerst een opname horen van Willem Mengelberg in het Concertgebouw met een enorme bezetting en met o.a. Jo Vincent en Louis Van Tulder als als solisten  en daarna een opname in een veel kleinere bezetting en veel sneller tempo. Men zegt dat deze uitvoering die van Bach benadert, maar dat is alleen maar gissen. Mij deed Ton Koopmans uitvoering niets; ik vond het een steriele, zakelijk uitvoering waarin alle emotie ontbrak.

Al met al heb ik toch genoten van deze lezing, vooral door de anthousiaste wijze waarop Pierre zijn verhaal over het voetlicht bracht.

zaterdag 16 november 2013

daggedicht 15 november


Het gedicht dat ik vandaag kies is geschreven door Georgine Marie Sanders. Veel lezers zullen hoogstwaarschijnlijk niet weten dat dit een pseudoniem is voor de exhtgenote van Leo Vroman, die veel bekender is. Geboren in Batavia op 14 maart 1921, leert zij teruggekeerd naar Nederland haar man in Utrecht kennen, waar zij medicijnen studeert. 10 september trouwen ze in  New Jersey. Het paar krijgt twee dochters Geraldine en Peggy Ann. Zij is werkzaam als antropologe. In 1988 verschijnt van haar hand een bundel gedichten met als titel Het onvoltooid verleden.

ZELF

Dit is mijn gezicht, ook al zijn links en rechts
omgewisseld. Verward door mijn spiegelbeeld
zie ik foto's steeds met mijn scheiding verkeerd
en weet, wie mij kent ziet een ander gezicht.

Geen mens hoort de klank van mijn eigen stem
en wat ik zeg blijft het armzalig verslag
van het binnegesprek dat ik eindeloos voer,
en ik herken mij niet in het tegenwoord.

Maar soms als ik schrijf en mijzelf vergeet
komen woorden die zeggen wat ik zochtg.
Ik voel mij verenigd met wie ik ben
en hier is het zelfportret dat ik erken.

GERORGINE SANDERS
UIT:    AUTOGEOGRAFIE
AMSTERDAM 1984


muziek waar ik van houd


De volgende componist aan wie ik aandacht wil schenken in deze serie over muziek die te maken heeft met de stad Venietië is Giuseffo Guami. Hij werd op 27 januari 1542 geboren in Lucca en zoals bij zoveel componisten uit deze tijd weten we nauwelijks iets over zijn jeugdjaren. In 1561 kwam hij in Venetië  en kreeg daar les van Adrian Willaert en Annibale Padovano. 
Hij verliet deze stad in 1568 om aan het hof van Albrecht van Beieren, waar ook Orlando de Lassus werkzaam was, de functie van organist op zich te nemen. Toch keerde hij in 1570 weer terug naar Italië en werd organist in de stad Lucca waar hij tot 1585 bleef. Dan vertrekt hij naar Genua en wordt er kapelmeester. Opnieuw zoekt hij een andere baan en vindt die weer in Venetië in de San Marco, waar op dat moment Gioseffo Zarlino ook organist was. Tooen bleek dat hij niet de opvolger werd van Zarlino, na diens dood, keerde hij weer terug naar Lucca, waar hij tot zijn dood in 1611 bleef.


 

zelfportret


Sommige schilders vinden zichzelf zo interessant dat ze meerdere zelfportretten maken; meestal in  verschillende levensfasen. Een voorbeeld hiervan is Wilhelm Leibl, die op 23 oktober 1844 in Würzburg werd geboren en op 4 december 1900 stierf in zijn geboorteplaats. Samen Wilhelm Trübner, Carl Schuch en Hans Thoma vormde hij een groep schilders die het sentimentalisme in de kunst afzwoor.
 

levensbericht 14


Wie de naam Herman de Man  noemt en vraagt Ken je een roman van deze schrijver zal zeer waarschijnlijk als antwoord krijgen Het wassende water. Vraag je naar een tweede titel dan blijft men het antwoord schuldig. Bovendien kennen de meeste mensen de eerste genoemde roman niet door het lezen maar door het kijken naar de televisieserie die naar het boek gemaakt is.
We kunnen rustig stellen dat Herman de Man een vergeten schrijver is ook al was hij net zoals Antoon Coolen een rasverteller. 


In 1999 verscheen over deze man een biografie geschreven door Gé Vaartjes. Zelf geeft hij aan dat het niet het werk was dat hem boeide, maar de persoon van de Man zelf. Tijdens het schrijven van de biografie heeft Vaartjes honderden brieven  gelezen, die een boeiend inzicht geven in het persoonlijk leven van deze man. 

Een joods jongetje die al heel vroeg een anarchistische levenshouding ontwikkelde die hem bracht tot dienstweigeren, waarvoor hij ook tot gevangenisstraf werd veroordeeld die hij doorbracht in Fort Spijkerboor. Hij werd  bekeerde zich tot het socialisme, maar nog veel opvallender als jood tot het rooms-katholicisme. Hij dacht namelijk als zoveel geloofsgenoten zich hierdoor te vrijwaren van het "anders "zijn en zij zochten hun heil in het zich assimileren.


Ook zijn vrouw nam haar toevlucht tot het roomskatholicisme en ze moest leiding geven aan een groot gezin en bovendien weten om te gaan met Herman, feitelijk een ongeleid projektiel. Tijdens de oorlogsjaren verbleef hij in Londen en op Curacao, waar hij ging werken bij de radioomroep en dacht goed te do\en om het papiaments als spreektaal te gaan gebruiken.


Intussen had hij het verschrikkelijk nieuws gehoord dat zijn vrouw en vijf van zijn kinderen door Nederlandse politiefunctionasrissen uit hun huis waren gehaald en via Westerbork in Auschwitz terecht waren gekomen en er omgebracht. Twee kinderen wisten de dans te ontspringen. Geen wonder dat Herman de Man bij terugkomst verbitterd was en op zoek was naar wraak. Helaas heeft een vliegtuigongeluk in 1946 al 48 jarige leeftijd een einde aan dit "verloren "leven gemaakt. Misschien kunnen we beter zeggen gelukkig maar.


vrijdag 15 november 2013

daggedicht 1`3 november


In de serie daggedichten keis ik voor deze 13de november een gedicht van een vergeten cultdichter, die feitelijk bekend is gebleven met zijn lang gedicht Heet van de naald en zijn dagboek, waarvan nog slechts enkele fragmenten gepubliceerd zijn. De Jong studeerde an de Utrechtse Universiteit Nederlands en werkte mee aan het surrealistische tijfschrift De Schone Zakdoek. Geboren in 1917 publiceerde hij in 1938 in het tijdschrift Groot Nederland. Hij stierf al in 1951.

WEER IS HET NACHT

Weer is het nacht, verzonken klokken luiden,
een gore wolk hangt om de scherpe maan.
Het kerkhof droomt, waar oleanders staan,
en zerken om de graven aan te duiden.

De spanning stijgt. De wijzerplaten slaan.
De klokken durven niet meer goed te luiden.
Er stroomt een grote luwte door het Zuiden,
het is het uur dat graven open gaan.

De deksels klappen van de stenen kisten.
De dode stappen er ontredderd uit.
Ze hebben mos en huislook op hun schedels.

Iets onnavolgbaar droefs en ook iets edels
spreekt mee uit de afwezigheid van huid.
Hun blikken missen iets, waar wij van wisten.

MAX DE JONG
UIT:   MUGGEN EN ZWANEN
AMSTERDAM, 1955











  

woensdag 13 november 2013

muziek waar ik van houd



De opname hierboven is luitmuziek van de componist Vincenzo Galilei, ja inderdaad de vader van....,Galileo Galilei. Hij werd waarschijnlijk in 1520 geboren in het Toscaanse stadje Santa Maria a Monte. Daar leerde hij al op jonge leeftijd luit spelen. In 1562 verliet hij zijn geboorteplaats en vertrok naar Pisa, waar hij een vrouw vond, met haar in het huwelijk trad en vervolgens zeven kinderen verwekte, waarvan Galilei de oudste was.

Met zijn muziek trok hij de aandacht van een gefortuneerde Florentijn Giovanni de'Bardi, die hem in staat stelde om in Venetië bij de beroemde Gioseffo Zarlino te gaan studeren. Bardi richtte een muziek-annex toneelgezelschap op dat probeerde de oude Griekse tragedies weer nieuw leven in te blazen. Daarbij werkte Galilei samen met Girolamo Mei.

Vinzenzo hield zich bezig met het gebruik van dissonanten en ook was hij zeer geinteresseerd in de akoestiek van de trillende snaren en luchtkolommen die gebruikt werden bij snaar-en blaasinstrumenten.
Hij schreef hoofdzakelijk luitmuziek, maar er zijn ook twee boeken met madrigalen van zijn hand bewaard gebleven. 

daggedicht dinsdag 12 november


Als daggedicht heb ik een gedicht gekozen van de Vlaamse dichter Bert Peleman, die door Gerrit Komrij met één gedicht is opogenomen in zijn bloemlezing. Hij begon met een studie politieke en sociale wetenschappen, maar stopte daar na het kandidaatsexamen mee. Hij werd in die periode van zijn leven gefascineerd door de fascist Joris van Severen en werd zelfs lid van Verdinaso. In 1945 werd hij beschuldigd van collaboratie met de Nazi's en ter dood veroordeeld. Maar al gbauw bleek dat de belangrijkste getuige voor deze aanklacht fout was en werd hij vrijgesproken. Voortaan hield hij zich afzijdig van alles wat met politiek te maken had.
In zijn dichtwerk speelt de rivier de Schelde een belangrijke rol, maar ook de boeren en de vissers in de Scheldestreek.

DE VISLEURDER

Naar Schelvis riekt zijn lijf en geur van haring
hangt om zijn vest en zijn bemorste pet.
Zijn blik bergt als de spiegelende glâring
van paling vonkend in het modd'ren net.

Zijn vuisten dalen naar het diep der manden
waarin de vis verschrikt zijn ogen rekt
en spart'lend in de palm der leurders-handen
de kooplust van de maagre burgers wekt.

Hij kent het zwak der hongerige rijken
en woekert met de prijs van kabeljauw,
tot 's avonds in het gras der Scheldedijken
hij ligt te schaterlachen naast zijn vrouw.

BERT PELEMAN
UIT:  VERZAMELDE GEDICHTEN
INLEIDING EN SAMENSTELLING:  GUST WITTEBOLS
BRUGGE, 1980 


 

dinsdag 12 november 2013

levensbericht 12 november


Het levensbericht van deze 12de november is gewijd aan een man die als een van de eerste zich toelegde op de kunstfotografie, waarbij hij zich focuste op emigranten die hun heil zochten in de Verenigde Staten.

Fred Holland Day werd op 8 juli 1864 geboren als enig kind van een gefortuneerde koopman. Daardoor was hij in staat zich bezit te houden met zijn interesses d.w.z. voornamelijk met kunst in het algemeen, maar speciaal voor fotografie, het uitgeversvak en literatuur. 


Hij richtte in samenwerking met een andere kunstliefhebber Herbert Copeland een uitgeverij op die zich toelegde op kunst en letteren. Deze uitgeverij gaf b.v. de werken van Oscar Wilde uit w.o. diens Salomé met illustraties van Aubrey Beardsley.


De foto's die hij maakte waren vaak geinspireerd op thema's uit de klassieke oudheid en daarom beelde hij jongemannen vaak naakt af, wat zeker gezien de tijd heel shockerend was. Nog meer opschudding waren de foto's van kruisigingen, waarbij hij zichzelf als Christus afbeeldde.
Desondanks kreeg hij in 1900 een grote overzichtstentoonstelling. In 1904 voltrok zich een grote castastrofe toen bij een brand in zijn atelier een groot deel van zijn fotografische collectie verloren ging. 
Nadat hij opgehouden was met fotograferen wijdde hij zich aan de architectuur  en ontwierp b.v. een zomerhuis en verbouwde in Tudorstijl zijn ouderlijk huis. 12 november 1933 overleed hij in Norwood. 

zelfportret


Wie aan Noorse schilders denkt noemt direct de naam van Edvard Munch, maar dit land heeft meer bijzondere schilders voortgebracht en een daarvan is Axel Waldemar Johannessen. Hij werd geboren in 1880 en studeerde in Oslo aan een Kunstopleiding. Samen met zijn vrouw stichtte hij een werkplaats voor nationale kledij en volkskunst. Waldemar maakte o.a. decors en kostuums voor het theater opgericht door de beroemde literator Arne Gabor. In 1912 begon hij met schilderenm die grotendeels in eigen bezit bleven. Hij stierf al op 42 jarige leeftijd in  1922.

levensbericht 11 november


Dat de leeftijd niet altijd iets zegt voor een bijzonder optreden met een grote wijsheid en empathie kunnen we zien in de persoon van Dom Pedro V die van 1853 tot 1861 koning van Portugal was.
Zijn vader was Ferdinand II een Duitse prins uit het geslacht Saksen-Coburg, die getrouwd was met Maria II, de koningin.


Zijn moeder stierf toen hij 16 jaar oud was en Pedro als oudste zoon volgde haar op. Maar vanwege zijn jonge leeftijd werd zijn vader regent. Pedro bereidde zich zeer serieus voor op het koninhschap en bezocht gedurende een tweetal jaren een aantal Europese landen waar de industrialisatie al ver gevorderd was.
Toen hij in 1853 daadwerkelijk koning werd was het eerste wat hij deed de minister-president de laan uitsturen. Hij koos de de hertog van Loué, die lid was van de Progressieve partij, tot minister-president. Pedro echter stelde zich van alles op de hoogte en had een enorme dossierkennis en maakte van zijn positie gebruik om duidelijk zijn mening te geven.

Dank zij zijn progressieve standpunten besteedde hij veel aandacht aan de ontwikkeling van zijn achterlopende land en steunde de uitbreiding van het wegen-en spoorwegnet, de telegraafverbindingen en bouwen van ziekenhuizen en andere volksgezondheidszaken.
Opvallend was ook de invoering van een systeem waarbij de leden van de twee grootste politieke partijen afwisselend en voor dezelfde periode de macht uitoefenden. We noemen dit het Rotavisme.
In 1856 brak er een enorme cholera-epdemie in Lissabon uit en in tegenstelling met andere leden van de adel en de rijken, vluchtte hij niet de stad uit, maar organiseerde hulpverlening en bezocht de ziekenhuizen om de mensen steun te bieden en toe te zien op hun verzorging. Logisch dat dit optreden zijn populariteit bij de Portugezen alleen maar vergrootte en ze noemden hem zelfs o rei santo ( de heilige koning).

In 1858 trad hij in het huwelijk met Stephanie, dochter van Karel Anton van Hohenzollern-Sigmaringen. Helaas stierf zij reeds in 1854 en haar dood zorgde ervoor dat de koning in een zware depressie raakte.
In 1861 kreeg Pedro en zijn twee broers griep die toendertijd niet met een medicijn bestreden kon worden en achtereenvolgens stierven Ferdinand Maria en ook Pedro zelf, op 11 november van dat jaar. En niet veel later gebeurde hetzelfde met de jongste broer Johan Maria.
Pedro had door zijn slechts 1 jaar durende huwelijk geen kinderen en werd opgevolgd door een broer die wel in leven was gebleven nl. Lodewijk I.


 

maandag 11 november 2013

muziek waar ik van houd

In de serie die ik wijd aan Venetiaanse muziek deze keer aandacht voor  Girolamo Diruta, die waarschijnlijk rond 1554 in Deruta is geboren. Hij heeft zeer veel betekend voor de ontwikkeling van de klaviertechniek, speciaal voor het orgel.
We weten bitter weinig over hem; in 1574 trad hij in bij de orde van de Franciscanen en verbleef in het jaar 1580 in Venetië, waar hij bij componisten als Claudio Merula, Gioseffo Zarlino en Constanzo Porta ging studeren. Vooral eerstgenoemde was zeer gecharmeerd van hem. We vinden zijn naam terug in 1593 als organist van de Kathedraal Chioggia en in 1609 als organist van de kathedraal in Gubbio. Daarna is niets meer van hem vernomen. Hij schreef veel composities die gezien kunnen worden als studiewerken.

 

zondag 10 november 2013

daggedicht zondag 10 november


Voor deze zondag heb ik een gedicht gekozen van de in 1915 geboren dichter Erik van Ruysbeek. Zijn eigenlijke naam was Raymond van Eyck. In zijn geboorteplaats studeerde hij eerst aan een Jezuietencollege en daarna ging hij naar de Leuvense Universiteit om er Germaanse filologie te gaan studeren. Publiceerde in 1945 zijn eerste gedichten in het tijdschrift "Arsenaal". Als hij 23 jaar is begint hij aan een zelfstudie vergelijkende godsdienstwetenschappen en filosofie. Zijn voornaamste inspirator is de Duitse mysticus Jacob Böhme. Hoewel hij door sommigen tot de experimentelen wordt gerekend, blijven zijn eigen gedichten een mengeling van traditionele belijdenislyriek en experiment. 8 april 2004 overlijdt de dichter in Etterbeek.

EEENS

Eens wil ik rusten in een vredig graf
als ik de wereld ben geworden
als ik de herfsten ben geworden
boven de bossen en de bergen
die eens mijn vlees geweest zijn
en mijn geest.

Eeens wil ik rusten in een vredig graf
als ik de winden ben geworden
de zomers en de zonnen
waar ik verzoend in opging
en zoende met de lippen
van de geest.

Eens wil ik rusten in een vredig graf
als ik de vrede ben geworden
als ik het geuren ben geworden
het stille bloeien in het jonge gras
en 't eeuwig kiemen
van de geest.

ERIK VAN RUYSBEEK
UIT:   VERZAMELDE GEDICHTEN
BEVEREN 1981