maandag 9 juni 2014

daggedicht 9 juni


Raymond Noë is een groot liefhebber van gedichten en net zoals Gerrit Komrij weet hij onbekende dichters weer boven tafel te halen. Vandaar dat ik in deze rubriek Daggedichten een gedicht opneem van de voor mij onbekende Lydia Dalmijn, geboren in 1928.

MOESTUIN IN JUNI


Voor vader.

De struikkristallen van de bessen,
de koningsperenboom waar elk peertje
een kroontje draagt op 't hoofd,
de knusse wormframboos,
de sprookjesaardbei; kabouterneuzen,
kaboutermutsen in 't rond gestrooid.
De lichtgeschroeide perzikroos
binnenin van hard tot zacht
zoveel verandering belooft,
en op de grondvijver
tot in de nek gespierd
de blarengrootvorst de rabarber.
de gerouchde groene boerenkool,
kool van Savoye heft in geest
op strot en keel de monstrans van Savoye,
en als vergrote gladiolen
de jonge maisplant, groenlichte duiven neergestreken
in lange reeksen,
om over d'overeenkomst in de bloei
van graaf-aardappel en baron-boon
maar niet te spreken,
d'augurk die reeds zijn valstrik zet
en straks zijn vruchtrups in de loop belet,
en tussen 't roerend kruid, croquante
hagelslag van rode zuring,
't kleinste soort klaproos kleiner dan
een speldje van een collectant
verscholen in een zee van gras
bedreigd door tienmaal groot're curieuze stenen.
Dit plekje, en het kis nu zeker,
is gerekend in tafel van zoveel maal zoveel
dagen ook verdwenen,
want op dit jeugdvisioen plaveit men zo een straat.

Uit:     Langs het blauwe glas bewegende ( 1955)







Geen opmerkingen: