Deze studie werd onderbroken door de Eerste Wereldoorlog toen hij dienst nam bij het Norfolk Regiment en wel het motorrijders bataljon, dat werd uitgezonden naar Frankrijk. Hij raakte in 1917 zwaargewond. De rest van zijn leven leed hij aan zware hoofdpijnen omdat een granaatscherf in zijn hersens binnengedrongen niet verwijderd kon worden. In 1920 hervatte hij zijn muziekstudie nu bij John Ireland.
Hij hield zich bezig met het verzamelen en optekenen van volksliedjes. Hij had het geluk in aanraking te komen met twee erkende grootheden op dit gebied nl. Bob Miller en Harry Cox. In het begin van zijn carrière schreef hij hoofdzakelijk pianowerken w.o. Theme and Variations.
Na 1933 schreef hij niet meer voor dit instrument maar richtte zich op het orkest. Ondertussen was hij verhuisd naar Eymsford, waar hij een huis deelde met de componist Peter Warlock en de schilder Hal Collins. Helaas was deze periode voor zijn muzikale ontwikkeling door een overmatig drankgebruikt; iets waar hij de rest van zijn leven last van had.
Voor zijn ontwikkeling was het goed dat de invloed van Warlock na diens dood steeds minder werd.
In 1937 voltooide hij zijn symphonie; een zeer origineel werk. Hij verlegde zijn aandacht naar Ierland, het geboorteland van zijn vader. Belangrijke werken uit deze periode zijn het vioolconcert ( 1942), het koorwerk Phyllida and Corydon en de Nocturne voor bariton en orkest.
In 1943 ontmoette hij de celliste Peers Coetmore met wie hij in 1945 in het huwelijk trad; omdat ze meer belangstelling had voor haar eigen carrière dan voor het huwelijk bleek het een zeer ongelukkige verbintenis. Kenmerkend voor deze laatste periode zijn het Celloconcert en de Sinfonietta.
Tijdens een wandeling langs het strand kwam hij ten val en verdronk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten