vrijdag 14 februari 2014

Spechtjes



Hebt U ook zo genoten van het debat van afgelopen dinsdagavond?  Zoals verwacht was het veelal ketelmuziek en liep het jammer genoeg met een sisser af.  Onze babbel-minister Ronald Plasterk, moest zonodig de media opzoeken om ons te laten weten  hoe slecht de Amerikanen eigenlijk zijn door ons arme Nederlanders af te luisteren en dan nog in zo'n grote mate.
Helaas moest deze kletsmajoor dankzij een rechtzaak die was aangespannen tegen de Inlichtingendiensten, toegeven dat het niet de Amerikanen waren die ons afluisterden, maar het de eigen inlichtingendiensten waren die dat deden.

Hoewel de kleine Hennis hem al waarschuwde om niet de media op te zoeken en daar uit de school te klappen, wilde eigenwijze Ronald niet luisteren en zocht bewust de camera op, want dezed windbuil denkt echt dat wij luisteren naar zijn kletspraatjes.
Dus moest hij direct aan het begin van het debat zijn excuses aan de kamerleden aanbieden en daarmee wist hij de dans te ontspringen en mocht hij de hele avond en deel van de nacht blijven kletsen. Helaas trokken de oppositiepartijen niet één lijn in hun aanval, anders had hun prooi het veel moeilijker gekregen.
Gelukkig werd er wel een motie van wantrouwen ingediend en nog wel door D'66 voorman Alexander Pechtold, die hiermee gelukkig aangaf dat hij geen onderdeel uitmaakt van de coalitie die het kabinet vormt, maar onafhankelijk daarvan opereert.
Onze Diederik die al meer heeft aangegeven dat hij bijzonder slecht tegen verlies kan en bijzonder snel op zijn tenen is getrapt, was woedend over deze motie. Hij vond dat deze puur gericht was tegen zijn Partij van de Arbeid. Volgens hem had ook VVD minister Hennis evenveel schuld aan het hele gebeuren. Hij geeft duidelijk blijk van een selectieve verontwaardiging en nog meer dat hij nog steeds geen juiste kijk heeft op het gebeuren in politiek Den Haag.

Als ik Diederik was zou ik dit kleine jongens gedrag maar snel achter zich laten, want hij heeft in de toekomst D'66 maar al te hard nog nodig.

daggedicht vrijdag 15 februari 2014


Dit eerste daggedicht in het jaar 2014 heb ik genomen uit mijn handboek voor nederlandse gedichten Nederlandse Poëzie van de 19de t/m de 21ste eeuw, samengesteld door Gerrit Komrij draagt de titel Nu ik weg ben en is geschreven door de voor mij onbekende Rutger van Zeijst. Hij werd op 7 juli 1930 en overleed op 24 april 2005 in Apeldoorn. Studeerde Economie en Psychologie in Amsterdam en schreef behalve gedichten ook de roman De autocraten, die in 1963 verscheen bij uitgever De Arbeiderspers.

NU IK WEG BEN

Nu ik weg ben zijn je blauwe ogenvijvers
volgegeroeid met riet en waterpest
aan de oppervlakte drijven mannenlijken
hun dorst werd al te radicaal gelest

Je haat, 't struweel waar vogels zongen
wordt nu door hen vermeden en vergeten
en hun verlaten eieren, bebroed
zijn ook niet meer om op te eten

De hagen van je lange, blanke tanden
zijn niet de parelsnoeren van voorheen
ze klappen als een valhek op elkander
er komt slechts nijd en tarwebrood doorheen

Je ranke neus, die onverveerd omhoogstak
de lucht in, laat je nageslacht geen keus
je kleinzoon zal, zijns ondanks, moeten zingen:
"Opoe, Opoe, wat heb je 'n grote neus!

Uit:    Varianten, Amsterdam, 1959