donderdag 29 mei 2014

muziek


We kennen Spanje vooral als het land van een aantal prachtige tenoren, zowel in het verleden als heden, maar bovenstaande opname van Jose Mardones, laat horen dat dit land ook over een geweldige basstem beschikte.
José Mardones werd geboren in Fontecha, studeerde aan het conservatorium van Madrid. In 1891 trad hij voor het eerst in het openbaar op en in de volgende jaren kon men hem vooral horen in Zarzuela's. Door Arturo Toscanini werd hij uitgenodigd om te komen zingen aan de  Metrepolitain Opera in New York. Tot 1926 trad hij daarop. 

 

Hij stierf in 1932 in zijn geboorteland.  De sopraan Rosa Ponselle, met wie hij in La Vestale een opera van Spontini zong, was hemels over zijn prachtige stem.

schilders



 In mijn artikel over de Münster in Freiburg heb ik aandacht geschonken aan het hoofdaltaar met een prachtig schilderij van Hans Baldung.


Deze kunstenaar werd rond 1484 in Schwäbisch Gmünd geboren, wiens vader advocaat was. In 1492 verhuisde het gezin naar Straasburg. Gedurende de jaren 1503 tot 1507 verbleef hij in Neurenberg, waar hij werkzaam was in het atelier van Albrecht Dürer. In 1513 verhuisde Hans Baldun naar Freiburg im Breisgau, waar hij de opdracht kreeg om een groot altaarstuk te schilderen voor de kathedraal. Dat is bovenstaand werk.


Toch keerde hij in 1517 weer terug naar Straatsburg, waar hij in 1545 stierf. 
Hoewel invloed van Dürer wel te zien is, was de stijl van Baldung zeer individueel, ook wat betreft zijn onderwerp, met bv. een voorliefde voor heksen en oude, lelijke vrouwen. 
Hij is ook beroemd om zijn fraaie portretten b.v. keizer Maximiliaan I en Keizer Karel V.
In Nederlandse Musea is slechts één werk aanwezig nl. Venus en Amor in het Kröller-Müller Museum te Otterlo.

Freiburg 3


Onze verblijfplaats tijdens onze vakantie was de stad Freiburg, waar we op de stadscamping Hirtzberg stonden. Vanaf onze camping was het slechts twintig minuten lopen naar het oude centrum. Een van de trekpleisters van deze mooie stad is Het Munster de enorme kathedraal.
Vanzelfsprekend hebben we dit kerkgebouw bezocht.
De geschiedenis van Freiburg im Breisgau is heel gerillig verlopen. Gelegen op het drielandenpunt van Frankrijk, Duitsland en Zwitserland was deze stad in het bezit van deze landen. Geografisch gezien ligt de stad in het zuidelijk deel van het Zswarte Woud en Kaiserstuhl, een laaggebergte in het zuidwesten van de Duitse deelstaat Baden-Wùrtemberg.
De stad zelf is gesticht door het reeds lang uitgestorven geslacht Zàhringer. 

Dit geslacht begon rond 1200 met de bouw van de domkerk, die dienst moest doen als grafkapel. Het was een romaanse kerk die in 1185 door een brand werd getroffen. Gelukkig bleven het koor, het dwarsschip en de onderste verdiepingen van de Hanentorens bewaard.


Langzaam verdween de romaanse stijl van bouwen en kreeg ook de Gotiek afkomstig uit het nabijgelegen Frankrijk ook voet aan de grond in deze streken. Naar voorbeeld van de kathedraal in Straatsburg kreeg die van Freiburg ook één toren.
We kunnen deze Notre Dame van Freiburg heel zeker beschouwen als de mooiste gotische kerk van deze streek en zeker de toren vindt zijn gelijke niet. Kenmerken voor de toren is het fijnmazige metselwerk ontwerpen door Joannes von Gmùnd, die zelf lessen kreeg van de beroemde architect Peter Parler.

300 jaar na de aanvang van de bouw was het gebouw eindelijk klaar met de voltooiing van het koor in 1513.

De voorhal en het westportaal, onder de Münstertoren, zijn voorbeelden van de Duitse gotiek.
Deze voorhal is versierd met een prachtige stoet sculpturen. Links staat Satan afgebeeld als voorbeeld van het gepersonifieerde kwaad, als vorst van deze wereld en daarnaast staat het slachtoffer van deze satan Frau Weltgekleed in een bokkenvel. Verder zien we een aantal bijbelse figuren en de vijf wijze maagden.


Aan de andere kant d.w.z. rechts van de ingang zien we de vijf dwaze maagden en de heiligen Sint Catharina en Sint Catharina, de behoedsters van de christelijke deugden als wijsheid en deugd.
In het interieur valt vooral het hoofdaltaar op, een schepping van de in 1484 geboren Hans Baldung, een leerling van Albrecht Dürer.


 
 

daggedicht


Als we aan het onderwerp ` interviews` denken, komt de naam van Ischa Meijer al gauw in onze gedachten. Deze zoon van essayist Jaap Meijer aan wie Eveline Gans deel een van een biografie liet verschijnen, werd door iedereen geroemd om de manier waarop hij mensen ondervroeg+ wie herinnert zich niet het beroemde gesprek met Annie M.G.Schmidt.
Door al dit media optreden raakte zijn schrijverschap in het gedrang. Vandaar dat ik mijn daggedicht wijd aan deze helaas veel te jong gestorven schrijver.

SOMS LOOP IK ´S NACHTS NAAR HET VICTORIEPLLEIN

Soms loop ik ´s nachts naar het Victorieplein.
Als kind heb ik daar namelijk gewoond.
Aan vaders hand zijn zoon te zijn,
Op moeders schoot te zijn beloond.

Om niet. Om nie is het, dat ik hier ga.
De vrieskou in mijn jas laat dringen,
Alsof de tijd zich ooit zou laten dwingen,
Terwijl ik roerloos in de deurpost sta 

Om thuis te komen. En zo simpel is de gang
om tot dit moeilijk inzicht te geraken±
Dat ik geen kind meer ben, dat ik verlang

Naar iemand die nooit kon bestaan 
Een jongetje dat alles goed zou maken
de tijd die stilstond en hem liet begaan.

Ischa Meijer  1943 - 1995

 






woensdag 28 mei 2014

muziek


Lezers van Spechtiania weten dat de schrijver van dit blog een groot muziekliefhebber is en dat hij dikwijls onbekende muziek in dit blog vermeldt.
Ongetwijfeld zal men vreemd opkijken van de keuze van deze dag nl. een nummer van Blaudzun. Hoewel ik bijna nooit iets kies uit de popmuziek heb ik deze keer toch voor een nummer uit zijn nieuwe cd. gekomen, omdat de man iets heeft in zijn stem wat eruit springt.
Zijn eigenlijke naam luidt Johannes Sigmond, maar hij koos de artiestennaam Blaudzun, verwijzend naar een onbekende Deense wielrenner Verner Blaudzun. Zelf is hij ook bezeten van deze sport.
 

Vakantie Freiburg 2


Na ons bezoek aan de Limburgse Dom hadden we nog tijd om even door het stadje te lopen, zo te zien en te horen een pittoresk plaatsje met wit gekalkte vakwerkhuizen gelegen aan nauwe straatjes en pleintjes. Het was er overigens een drukte van belang.
Teruggekomen op de parkeerplaats hadden we moeite met het parkeerkaartje, maar na veel proberen ging de boog dan toch omhoog en kwamen we op tijd bij Slot Oranienstein voor de rondleiding van half vier. We liepen mee met een groep Duitsers uit de omgeving, die aangaven hier nog nooit geweest te zijn.


We werden welkom geheten door een dame van middelbare leeftijd die erg breedsprakerig was en er van alles bijhaalde, dus ook niet relevante zaken. Helaas mochten we binnen niet fotograferen.
Het Slot is gelegen op een kalkrots bij Dietz aan de Lahn en maakt onderdeel uit van een 4tal kastelen die genoemd zijn naar Willem van Oranje. Albertine Agnes van Nassau, die regentes was voor haar minderjarige zoon Hendrik Casimir II. gaf de aanzet tot de bouw van dit kasteel en deze vond plaats gedurende de jaren 1672 tot 1684.



Tegelijk met het slot werd een kapel gebouwd, waarvan de muur-en plafondschilderingen werden gemaakt door Jan van Dyck.


Zoals het gebouw er tegenwoordig uitziet is te danken aan Hednriette Amalia van Anhalt-Dessau. Zij liet het tot een barokslot verbouwen door de Franse architect Daniël Marot. Toen de verbouwing klaar was telde het slot liefst 318 kamers.
Het was Willem V, die van 1801 tot 1806 als banneling op het slot woonde, die de tuinen rondom dit slot liet aanleggen.
Zijn zoon Willem VI, de latere koning Willem I der Nederlanden, weigerde toe te treden tot de  Rijnbond+ Napoleon Bonaparte was daar zo verbolgen over dat hij Oranienstein in beslag nam en alles wat aan de Nassaus herinnerde per opbod verkocht. Op het beroemde Congres van Wenen werd besloten dat de Pruisische regering eigenaar werd van het slot. Tegen het plan van de Pruisen om in het slot een psychiatrische inrichting onder te brengen, stuitte op fel verzet van de het Nederlandse koningshuis. Ten einde raad besloot men er een school voor cadetten te vestigen.

De Fransen die na beeindiging van de Eerste Wereldoorlog Rijnland in hun bezit kregen, gebruikten het gebouw voor militaire doeleinden. Maar in 1929 wisten de Nederlandse regering en Nederlands Koningshuis te bewerkstelligen dat het weer teruggeven werd aan de Duitsers.
Toen de Nazi´s aan het bewind kwamen, gebruikten die het als Vormingsinstituut.
Na de Tweede Wereldoorlog, kwam het eerst weer in handen van de Fransen, maar tenslotte kwam het weer in handen van het Duitse Ministerie van defensie.

Momenteel is er weer een Oranje/Nassau museum in gevestigd.


Door de vele verbouwingen die Henriètte Amalia liet uitvoeren, werden haar dochters na haar dood opgezadeld met een enorme schuld. In 1738 moesten ze via een openbare veiling de meeste waardevolle stukken verkopen om de schuldeisers tevreden te stellen. Slechts familieportretten die haar neef Willem IV had aangekocht bleven gespaard. 

 

daggedicht woensdag 28 mei



Voor deze woensdag kies ik een gedicht van Jacques Hamelink, die bekend staat als een "moeilijk, duister" dichter.
Ik betwijfel of hij nog gelezen wordt en of hij nog wel werkzaam is als schrijver. In zijn gedichten en zijn verhalen laat Hamelink zien dat de mens beheerst wordt door natuurkrachten, waarin hij helaas niet in harmonie leeft. Het lijkt erop dat de natuur zich wreekt op de mens, die verdwaald en ontaard is.

GRIJSAARD

Een koel masker van water
heeft hij opgezet en schaterlacht als dorre blaren
in november

heuvels zijn heksachtige schaduw
legenden zijn meest barse reservebronnen

zijn onontgonnen
gevoelens doen hem huiveren

zelfs als hij zich voor zijn kinderen vermomt
hoort hij hun beenetende bekken
het vlees wegrukken dat rest van zijn lachwekkende valleien

alleen als beneveling opkomt uit de diepte des avonds
en zijn struisvogelzonen weeklagend hun kop in het zand verstoppen
trekt hij oudere registers open

bast hij boosaardig en slapeloos
van gedwongen onthouding
naar de blote kikvorskwakende maan

die hem onder reusachtig gegrinnik van aardgeesten en eliksers
tenslotte haar aars toedraait waarop hij als de bliksem
zijn dorre winderig gedwongen voetstappen in de struiken wegbergt.

jacques hamelink (1939)
uit:   oudere gedichten (1969)

 

dinsdag 27 mei 2014

muziek


Bovenstaande compositie draagt de titel Il Tramonto. Hij componeerde dit werk voor stem en strijkkwartet. Hij noteert dus niet dat het voor een vrouwenstem is geschreven; maar ik weet niet of er een opname bestaat gezongen door een tenor of bas/bariton.
Respighi gebruikte voor dit werk een gedicht van de romantische dichter Percy Byssche Shelley, die leefde van 1792 tot 1822 en dat de titel kreeg Sunset.
De beginregel luidt:  Gia o'ebbe un uomo, nel cui tenue spirto. Hij schreef het werk in 1912.


 

spechtjes


SPECHTJES

De Europese verkiezingen laten zien, dat de versplintering in de Nederlandse politiek doorzet en dat de grote politieke partijen aan het verdwijnen zijn. 

Want ook al doet het CDA net of het weer op weg is naar een positie die het tot 2012 heeft ingenomen, Buma zal moeten toegeven dat hij het qua stemmenaantgal verloren heeft van D'66 en dat alleen de idiote regel dat partijen die vooraf gaande aan de verkiezingen, recht hebben op restzetels, ervoor heeft gezorgd dat het CDA zijn 5 stemmen heeft behouden.
Hetzelfde geldt voor de PvdA, die dankzij een lijstverbinding met Groen Links zijn 3 zetels heeft behouden, maar deze eigenlijk kwijt was geraakt aan de SP, dat immers meer stemmen behaalde dan Diederik Samsom, die overigens onzichtbaar was gedurende de campagne.
De SP schijnt voorlopig de grootste linkse partij te zijn en blijven en dat moet de PvdA toch pijn doen.
Ook onze dierenvriendin Marian Thieme komt met haar partij in het Europees parlement. Alsof zij met deze ene zetel wat kan bereiken.

Overigens hebben behalve in Nederland de eurosceptische partijen flink gewonnen en zullen de twee grote blokken van Christen-Democraten en Sociaal-Democraten toch rekening moeten gaan houden met de toenemende afkeer van de gang van zaken in het Europees parlement. dat zich veel te veel met zaken bemoeit die de staten zelfstandig kunnen regelen.
De stoelendans om de diverse functies in Brussel is begonnen en zal nog wel maanden duren.

freiburg 1



Vakantie in Freiburg 2014 deel 1

Aangezien we 3 mei de bruiloft van Jeroen en Hannes in Kloster Kappel wilden bijwonen, waarvoor we door hen waren uitgenodigd, hadden we besloten onze vakantie door te brengen op de stadscamping Hirtzberg in Freiburg, de grootste stad in het Zwarte Woud.
Altijd als we op vacantie gaan staan we een of twee nachten op camping Eisenbachtal in Girod, een plaatsje niet ver van Montabaur. De eigenaar van deze camping spreekt Nederlands en vind het altijd erg leuk als we komen. We hadden besloten als we daar waren eindelijk eens naar Limburg aan de Lahn te gaan, om de Dom, die je vanaf de autobaan ziet liggen, te bezoeken. Zo gezegd, zo gedaan; we sloegen twee vliegen in één klap, want aansluitend zouden we slot Oranienstein bij Diez bezoeken.

De Georgsdom  of Limburger Dom is gebouwd op de "Limburger Rock". Het eerste kerkgebouw op deze plaats werd gebouwd in 910 door Konrad Kurzbold. Volgens schattingen van het gebruikte hout begon de bouw van het huidige gebouw ongeveer 1200. In ieder geval werd de kerk in 1235 ingewijd door de aartsbisschop van Trier Theoderich von Wied.


In 1827 werd Freiburg een bisdom met aan het hoofd Jakob Brand die dat was tot 1833. Toen de Dom klaar was werd het gips aan de buitenkant voorzien van de kleuren oker, wit, rood, zwart en groen. Cultuurbarbaren hebben deze bij de restauratie in de jaren 1872 en 1873 deze gipsen laag verwijderd, maar gelukkig heeft men deze bij de laatste restauratie gedurende de jaren 1968 tot 1972 weer teruggebracht.

Het exterieur van deze kerk is ruim 54 meter lang en ruim 35 meter breed, wat voor een kathedraal niet echt groot te noemen is. Opvallend zijn de zeven torens, wijzend naar de zeven sacramenten. Aan de westzijde bevinden zich de twee hoogste torens nl. 37 meter. Hoewel ze op het eerste gezicht identiek zijn, verschillen ze toch in details. 
De hoogste toren de zgn "vieringstoren" is 66 meter hoog en vormt het centrum van het gebouw. De steunberen in het interieur zijn opvallend genoeg niet versierd en ze overspannen de landhoofden van de gewelven aan het plafond.
Op zich is het interieur sober gehouden wat ook komt door de smalte van het hoge middenschip.  

We zien boven het hoofdportaal een prachtig rozet; een symbool  van de vier evangelisten.
De meester kunstschatten zijn niet te vinden in de kerk zelf, maar in het ernaast liggende bisschoppelijke museum.
De bezienswaardigheden die we kunnen bewonderen zijn grafmonument van de stichter en de doopvont.


 

maandag 26 mei 2014

daggedicht


Daggedicht maandag 26 mei 2014

Vandaag kies ik een gedicht van een totaal vergeten dichter, die ik niet eens van naam kende, maar die ik vond op de site www.dnbl.org en waar Anne van Buul zeer lezenswaardige zaken over schrijft.
Het is van de dichter Edward B.Koster, die leefde van 1861 tot 1937 en docent klassieke talen was in Den Haag. Graag had hij willen publiceren in De Nieuwe Gids, maar Willem Kloos vond zijn gedichten daar niet goed genoeg voor.

OPHELIA

Het diep-blauw water lag aan haren voet
     Bewegingloos, en gaf haar beelt'nis weer,
     En zij, zichzelve aanschouwend in het meer,
Leed dubb'le smarten in haar krank gemoed.

Vol weemoed wuift zij nog een laatsten groet
     Aan de aard'die godd'lijk bloeide in 't lenteweer,
     Dan bukte zij zikch stil ter aarde neer
En koos zich bloemen, prijkende aan den vloed.

Toen gleed zij langzaam in de don're baren,
      Die wijd zich spreidden om haar leên te omknellen
En koest'rend haar verlokkend lichaam kusten;

Zacht zonk zij dieper, slechts de gouden haren
     Dreven met bloemen boven op de wellen, -
Doodstil lag zij in 't vochtig graf te rusten

Edward B.Koster, Gedichten. Z.n. Leiden 1888
P.N.van Kampen, Amsterdam 1888, p.549