maandag 26 mei 2014

daggedicht


Daggedicht maandag 26 mei 2014

Vandaag kies ik een gedicht van een totaal vergeten dichter, die ik niet eens van naam kende, maar die ik vond op de site www.dnbl.org en waar Anne van Buul zeer lezenswaardige zaken over schrijft.
Het is van de dichter Edward B.Koster, die leefde van 1861 tot 1937 en docent klassieke talen was in Den Haag. Graag had hij willen publiceren in De Nieuwe Gids, maar Willem Kloos vond zijn gedichten daar niet goed genoeg voor.

OPHELIA

Het diep-blauw water lag aan haren voet
     Bewegingloos, en gaf haar beelt'nis weer,
     En zij, zichzelve aanschouwend in het meer,
Leed dubb'le smarten in haar krank gemoed.

Vol weemoed wuift zij nog een laatsten groet
     Aan de aard'die godd'lijk bloeide in 't lenteweer,
     Dan bukte zij zikch stil ter aarde neer
En koos zich bloemen, prijkende aan den vloed.

Toen gleed zij langzaam in de don're baren,
      Die wijd zich spreidden om haar leên te omknellen
En koest'rend haar verlokkend lichaam kusten;

Zacht zonk zij dieper, slechts de gouden haren
     Dreven met bloemen boven op de wellen, -
Doodstil lag zij in 't vochtig graf te rusten

Edward B.Koster, Gedichten. Z.n. Leiden 1888
P.N.van Kampen, Amsterdam 1888, p.549



 

Geen opmerkingen: