vrijdag 31 augustus 2012

Sune Jonsson



Ik ben een groot liefhebber van zwart-wit foto's. Voor mij hebben die veel meer mystiek, veel meer schoonheid en de foto hiernaast is mijns inziens een mooi voorbeeld.

Deze foto is gemaakt door de Zweedse fotograaf Sune Jonsson die 30 januari 2009 overleed. Nadat hij zijn studies folklore en literatuur had afgerond ging Jonsson naar zijn geboortedorp Nyakar gelegen in het hoge noorden van Zweden. Daar fotografeerde hij inwoners van dit dorp; hij legde deze foto's vast in een tweetal boeken waarin hij de foto's verbond met teksten.

In zijn foto's waren onderwerpen als boeren, landschappen en religieuze bijeenkomst zijn voornaamste onderwerpen. Wat dat betreft werd hij beinvloed door fotografen als August Sander, Walker Evans, Dorothea Lange, Wayne Miller en Edward Steichen.
 

Het conflict


DAGGEDICHT VRIJDAG 31 AUGUSTUS

De volgende dichter die Ed.Hoornik opnam in zijn bloemlezing Twee Lentes na Adriaan Morriën was Han G.Hoekstra, over wie onlangs een biografie verscheen.




HET CONFLICT

Wij gingen in de stad boodschappen doen,
en op de stoep, terwijl zij binnen was,
met het kind bezig, dat drukletters las,
spookte het door mijn hoofd: waar wringt de schoen?

Zij komt, haar inkoopen half uit haar tasch,
den winkel uit en vraagt: wat gaan we doen?
Alweer denk ik, alweer zijn de iepen groen,
als we gaan zitten op 't caféterras.

Merk je, zegt zij, - terwijl haar vlugge hand,
die ik al zes jaar ken, de koppen vult
en haar stem trilt - de lente is weer in 't land.

Ik antwoord niet. Mijn dochter zit en zingt.
En nooit méér overtuigd van niemands schuld
weet ik minder dan ooit, wáár de schoen wringt.

HAN G. HOEKSTRA

donderdag 30 augustus 2012

Zelfportret Wilhelm Trübner



Dit is een van de zelfportretten die de Duitse schilder Wilhelm Trübner schilderde. Ik denk dat weinig lezers van Spechtiania de naam van deze kunstenaar kennen; ik trof zijn naam aan in een artikel over de Stuck en ik wilde wel eens kijken of hij ook zelfportretten had geschilderd. Dta bleek dus het geval te zijn.
Trubner, geboren in Heidelberg leerde eerst voor goudsmid, maar het was de schilder Anselm Feuerbach, die hem aanspoorde om over te stappen naar de schilderkunst en hij volgde het advies op en schreef zich in aan de Kunstacademie in München. Daar zag hij een grote tentoonstelling met werken van o.a. Wilhelm Leibl en Gustav Courbet.
Deze twee weken af van de academische traditie en dat was ook het streven van Trübner.
In 1870 maakte hij een lange studiereis door Italië, Nederland, België en Frankrijk.
Hij trad toe tot de groep van schilders die het niet-sentimentele realisme van Leibl bewonderden.
In 1901 trad hij toe tot de groep schilders die zich verenigden onder de naam Berliner Secession. Van 1903 tot aan zijn dood in 1917 was hij verbonden aan de Kunstacademie in Karlsruhe.

Achilles Mussche



Confrontatie

Berezen tot den hemel steil van winterstormen
stuiptrekt de zee in woest gekromde golvingen
en schuimt onstuimig in een dreigend kantelen
en storten staeg van horizon tot horizon
en joelt en lamenteert alsof zij niet kan rusen,
in angsten heen en weder opgejaagd.
Grommend nog rijst de zee uit nood en dood,
duinen verwaaien in de werveling der winden
en in de dorpen sluipen onderdrukt de maren
in vloek en snik van wrakken en van weeuwen.
Zwaar hijgt de zee, leeg ligt het verre strand,
in al wat leeft huivert een schrik voor 't leven -
en toch, aan grauwen ein der breken klaarten uit
en door de nachten gaan soms weer de sterren.

Dit gedicht  is uit de eerste dichtbundel De twee vaderlanden in 1928 verschenen en geschreven door de Belgische dichter Achilles Mussche, die 30 augustus 1974 overleed. Zijn ouders waren arbeiders en woonachtig in een arme buurt van Gent. Hij volgde de normaalschool, waar Maurice Roelants zijn klasgenoot was. Tijdens de 1ste wereldoorlog studeerde hij voor onderwijzer en werd aan de genoemde Nornaalschool docent Nederlands en tenslotte werd hij benoemd tot rijksinspecteur bij genoemd Normaalonderwijs.

In 1927 debuteerde hij met de dichtbundel waar bovenstaand gedicht in staat. Voorlopig bleef het hierbij en verscheen pas in 1938 een 2de bundel Koraal van den dood gevolgd door de bundel Langzaam adieu.

Naast zijn gedichten schreef hij essays en een aantal monografieën over bv. Cyriel Buysse, Herman Gorter en Guido Gezelle. Hij waagde zich ook aan de historische roman; in 1950 publiceerde hij Aan de voet van het Belfort en in 1961 Gedenksteen voor Rosa.
 
Een buitenbeentje in zijn oeuvre was het leerboek Nederlandse poëtica, dat een standaardwerk werd voor het onderwijs.

Van 1945 tot 1970 zat hij in de redactie van Het Nieuw Vlaams Tijdschrift.



Zelfportret Simone Martini




 Ik denk dat dit een van de oudste zelfportretten is die we kennen en is vervaardigd door de uit Siëna afkomstige schilder Simone Martini.

Veel over zijn leven is niet bekend, maar wel dat hij b.v. een aantal jaren in Assisi heeft gewoond en er in de Martinus van Tours kapel van de basiliek een fresco schilderde.
Paus Benedictus XII vroeg hem om in het pauselijk paleis van Avignon fresco's te schilderen.
Daar ontmoette hij de dichter en humanist Petrarca, die grote waardering voor zijn werk uitsprak.

Wat schilderstijl betreft heeft hij zich laten inspireren door Duccio en de beeldhouwer Giovanni Pisano.

Augustus



Na Gerard den Brabander nam Ed.Hoornik in zijn bloemlezing Twee Lentes gedichten op van Adriaan Morriën.


AUGUSTUS

De open gemel en het toegenegen
stadspark waardoor wij naar den vijver gaan;
hoe dikwijls hebben wij reeds hier gestaan
of ginder in het zachte gras gelegen.

Dan kwam zoo stil de goede avond aan
en schudde aan den boom waarbij wij zwegen;
het is je tijd - , ik liet haar los, wij keken
naar 't water met den moegezwommen zwaan.

Tusschen de stammen scheen de groene maan,
de wind blies zacht verlangen door de blaren,
zij kamde loom den bloesem uit haar haren.

En ik die heel den avond lag gebogen
over haar mond, het wonder van haar oogen,
moest zoet besneeuwde, donkre wegen gaan.

ADRIAAN MORRIËN  

woensdag 29 augustus 2012

Ingrid Bergman



Een van de beste zwart-wit films die ik gezien heb was Casablanca, waarin de vrouw speelde die ik altijd bewonder heb om haar aparte schoonheid, haar bijzondere stem en haar gedistingeerd acteren. 

29 augustus 1982 overleed Ingrid Bergman op haar 67ste  verjaardag in Londen na een lange strijd tegen borstkanker.
Zij werd eveneens op 29 augustus 1915 geboren in Stockholm. Haar Duitse moeder overleed toen zij 3 jaar was en haar vader, een acteur en fotograaf stierf toen zij 13 jaar was. Al heel vroeg wist ze dat zij actrice wilde worden. Van een tant van haar hoorde ze dat haar moeder joods was. Ze volgde lessen aan de Koninklijke Theater School in Stockholm en kreeg al snel een rol in het stuk Ett Brott van Sigfrid Siwertz en niet veel later speelde ze al haar 1ste filmrol in de film Munkbrogreven (1935). Deze rol werd gevolgd door liefst 12 andere rollen in Zweedse films.
Ondanks haar succes in Zweden was het toch Amerika dat haar aantrok en 6 mei 1939 kwam ze aan in Los Angeles met als groot nadeel dat ze geen woord engels sprak. Ze ging spelen in de film Intermezzo gedraaid door David Selznick. De film werd een enorm succes en ineens was ze een ster, die onder het vergrootglas kwam te liggen. In 1942 draaide ze met als tegenspeler Humphrey Bogart de rol van Ilsa in Casablanca.

In 1943 speelde ze voor het eerst in een kleurenfilm nl. de verfilming van een roman van de beroemde auteur Ernst Hemingway met al titel For whom the Bell Talls. 
Het jaar daarop speelde ze de rol van een vrouw die tot waanzin wordt gedreven door haar man, gespeeld door Charles Boyer. nl. Gaslight.

Inmiddels had haar blonde, koele schoonheid de aandacht getrokken van de regisseur Alfred Hitchcock, die haar regisseerde in drie van zijn films Spellbound (1945), Notorious (1946) en Under Capricorn ( een kleurenfilm). In deze tijd kreeg zij nog steeds acteerlessen van Michael Chekhov.

In 1948 waagde ze zich aan de rol van Jeanne d'Arc, gebaseerd op een toneelstuk Joan of Lorraine van de toneelschrijver Maxwell Anderson. Ze had deze rol eerst op het toneel gespeeld. Juist in deze periode kreeg zij een affaire met de regisseur Roberto Rosselini, die al getrouwd was en dat zorgde voor een hevig schandaal in het puriteinse Amerika en deed haar carriere enorm veel schade.

Tijdens de wereldoorlog trad zij op voor de Amerikaanse troepen in Alaska. Toen de oorlog afgelopen was ging zij naar Europa en kreeg er een relatie met de beroemde fotograaf Robert Capa. 

Ingrid bewonderde de twee films van Rosselini die zij in Amerika gezien had en ze wilde dolgraag hem als regisseur hebben in de film Stromboli uit 1950. Uit hun relatie werd een zoon geboren Renato op 2 februari 1950. Aangezien ze in Amerika persona non grata was geworden ging zij naar Italië en scheidde van haar zweedse echtgenoot. Daarna ontstond er een juridische strijd om de voogdij van haar dochter Pia.

Ingrid speelde in 5 films van haar echtgenoot, met wie ze op 24 mei 1950 in het huwelijk trad. Ze scheidde van Rosselini omdat ze zich in haar acteren geremd voelde door de manier waarop haar echtgenoot haar regisseerde.
Gary Grant, vaak haar tegenspeler, zorgde ervoor dat zij na haar scheiding van Rosselini door de Amerikanen weer in hun armen werd gesloten o.a. door haar rol in de film Anastasia. Gedurende deze jaren reisde ze heen en weer tussen Europa en Amerika om er op te treden in toneelstukken, en t.v. series.
Ook haar derde huwelijk met Lars Schmidt, duurde slechts een aantal jaren nl. van 1958 tot 1975,

Pas in 1969 draaide ze weer een film en wel Cactus Flower met als tegenspelers Walter Matthau en Goldie Hawn; maar in 1974 kreeg ze een oscar voor haar rol in de rolprent Murder on the Oriënt Express van regisseur Sidney Lumet. Daarin speelde ze de rol van Gretha Ohlsson, een zweedse missiezuster.
Maar ze bleef toneelspelen toch het liefste doen  en dan vooral met Engelse acteurs die ze enorm bewonderde en zo kon men haar zien in diverse stukken met als tegenspelers Michael Redgrave, Sir Hohn Gielgud en Wendy Hiller.

In 1978 trad zij voor het eerst en laatst op in een film van Ingmar Bergman nl. Herfst Sonate, waarin ze de rol speelde van een beroemd pianiste die naar Noorwegen terugkeert om haar verwaarloosde dochter te bezoeken. Die dochter werd gespeeld door Liv Ullmann. Het werd een van haar beste rollen.

Tijdens het draaien van de film A Woman Called Golda, waarin ze gestalte gaf aan de rol van de beroemde Golda Meir, was ze voortdurend ziek, maar liet dit bijna nooit blijken. Voor haar geweldige prestatie kreeg ze haar laatste Emmy, die ze helaas niet meer zelf kon ontvangen; want vier maanden na de voltooiing overleed Ingrid Bergman.

In 1980 verscheen haar zeer openhartige, maar vooral eerlijke autobiografie, die ze samen met Alan Burgess had geschreven.
 

Zelfportret



De volgende dichter waarvan Ed Hoornik gedichten heeft opgenomen in zijn bloemlezing Twee Lentes is Gerard Den Brabander.


ZELFPORTRET

Mijn droomkop kijkt van scheef den nek
met een grimas op het gezin.
Vervreemd van al wie ik bemin
ben ik alleen het mager hek
om 't huis heen en de stap op 't grint.
Mijn lichaam werd een schreiend kind
dat leeft en mij niet toebehoort.
De lust woelt in het donker voort,
een woord breekt uit, een blinde vink...

Mijn droomkop wiegt en lacht verminkt
op staanden boord.

GERARD DER BRABANDER  


dinsdag 28 augustus 2012

Visvangst



Na Eric van der Steen neemt Ed. Hoornik in zijn bloemlezing Twee Lentes een paar gedichten van Jac. Van Hattum op.



VISVANGST


Sprank'lijk opgeslagen
uit het diepste diep,
waar het stenen prinsje
onder wieren sliep;
waar de goud-dukaten
in de gulden schrijn,
onder grijze mossels
goed geboren zijn;
waar de meermin 's avonds
van de mensen zingt;
waar de bronzen paling
zich door lijken wringt;
sprank'lend opgeslagen,
blikt  de vreemde vis
in het licht der dagen,
dat zijn licht niet is.
En mijn hand ontschoten,
schiet hij in het diep,
waar het stenen prinsje
reeds zijn speelgenoot riep.

JAC. VAN HATTUM

Henk van Ulsen



Oudere lezers van Spechtiania zullen zich ongetwijfeld het stuk Dagboek van een Gek van de Russische schrijver Nicolaj Gogol waarin de acteur Henk van Ulsen op een fabelachtige manier  deze rol voor het voetlicht bracht.

In dit stuk beschrijft de auteur het proces van gek worden en wat dat doet met de perceptie van de realiteit. Van Ulsen speelde liefst vier versies van dit stuk; de eerste keer in 1965 onder de regie van Kees van Iersel en de laatste keer nog in 1998.
28 augustus 2009 overleed Van Ulsen op 82 jarige leeftijd plotseling aan een harstilstand en nog in de laatste weken was hij volop actief als acteur.

Geboren in 1927 te Kampen als zoon van Johan van Ulsen en Aaltje Steenkamer, scheelde hij met zijn broer Jan liefst 6 jaar. Logisch dat Henk zeer zelfstandig opgroeide en dikwijls langs de Ijssel zwierf of winkels keek. Het huwelijk van zijn ouders was niet bijster gelukkig en het is dan ook niet vreemd dat Henk zich vaak eenzaam voelde. Ondanks de sombere kijk op het leven pleegde de vader dikwijls overspel; hij kneep wat men noemt de katjes in het donker.

In die tijd sloot Henk vriendschap met Arent van Boecop.Samen met hem hielden zij  verkleedpartijen en speelden toneel. De oudste zoon moest aan het begin van de oorlog onderduiken en de ouders Van Ulsen gaven onderdak aan een aantal mensen w.o. Ida Gerhardt. Ook Henk zelf moest onderduiken, omdat de NSB burgemeester alle jongemannen het bevel gaf eenmanskuilen voor Duitse soldaten te graven.
Ondanks alle problemen zijn de ouders van Henk nooit gescheiden.

Na de oorlog wist Henk niet wat hij met zijn leven aanmoest; hij dacht erover dominee te worden, maar toen hij een advertentie van de toneelschool zag om auditie te doen, deed hij dat zonder dat zijn ouders dat wisten. Bij deze auditie droeg hij o.a. een gedicht van Ida Gerhardt voor met wie hij bevriend was geraakt. Hij werd toegelaten en zoals hijzelf later zei had hij er een heerlijke tijd. In 1949 studeerde hij er cum laude af.
Wonder boven wonder kreeg hij meteen een contract bij de Nederlandse Comedie, maar het vast zitten aan een gezelschap kon hem maar matig boeien en in 1956 speelde hij er zijn laatste rol. Door de regisseur Kees van Iersel werd hij uitgenodigd voor de donderdagavond, toen de tv. een toneelstuk liet zien.

Naast het toneel en de tv werd Van Ulsen ook een veel gevraagd filmacteur. Hij zich echter steeds meer toeleggen op voordrachten van o.a. gedichten en bijbelfragmenten. De laatste keer dat hij optrad in een toneelstuk was Dood in Venetië in 2007.

Van Ulsen wist al heel jong dat hij op mannen viel; helaas was hij niet in staat tot lange relaties; zelf zei hij daarover dat hij niet trouw kon zijn. Wel had hij altijd spijt dat hij door het beeindigen van een aantal relaties veel moois verloren had.

In de jaren '70 leert Van Ulsen het werk van de schilder Jan Voerman jr. kennen en hij wordt er zodanig door gefascineerd dat hij  25 jaar lang 240 schilderijen van hem verzamelt. In 1994 schenkt hij het grootste deel van zijn collectie aan het museum De Fundatie in Zwolle.
 


Zelfportret George Desvallières





In het boek dat telkens opduikt in de laatste artikelen die ik op Spechtiania heb geplaatst Mijn Herwaardering van Waarden, dat ik overigens lezers van dit blog kan aanbevelen, komt ook de naam van de schilder voor die dit zelfportret heeft geschilderd en mij daarvoor niet bekend was nl. George Desvallières.
De vriendschap met Gustav Moreau vergrootte zijn interesse in Mythologie en Religie. Door een reis door Italië in 1890 kreeg hij belangstelling voor oude kunst en na zijn terugkeer in Frankrijk ging hij schilderen in een door hem ontwikkelde stijl waarin donkere kleuren afwisselde met felle kleuren met een voorkeur voor aandacht voor dramatiek in de religie.
Naast zijn schilderijen maakt hij ook illustraties voor boeken van Edmond de Rostand en Alfred de Musset. Hij overleed in 1915 in Parijs.


Willem Hubert Nolens



Ik ben momenteel bezig met de bestudering van de tijdschriften Roeping en De Gemeenschap en heel toevallig overleed op 27 augustus 1931 een figuur die zijdelings te maken had met deze tijdschriften, nl. de rooms-katholieke priester Willem Hubert Nolens, die onderwerp werd van het berucht geworden hekeldicht De Droom van Nolens.

Wiel zoals hij genoemd werd werd op 7 september 1860 in Venlo geboren als zoon van een leerlooier. Hij studeerde filosofie aan het Bisschoppelijk College Rolduc, theologie aan het seminarie Roermond, rechten en staatswetenschappen een de Rijksuniversiteit Utrecht..
In 1887 werd hij tot priester gewijd en het jaar daarop benoemd tot docent aan het genoemde college in Rolduc.

Toen Herman Schaepman stopte als politiek leider van de roomskatholieken nam Nolens deze taak over, die zich vooral inzette voor de arbeiders en probeerde hun levensomstandigheden te verbeteren door sociale wetgeving te steunen. Dit tot ongenoegen van de zogenoemde zeer conservatieve rooms-katholieke kamerclub. Toen hij in 1910 fractievoorzitter werd van de Rooms-Katholieke Staatspartij in de 2de Kamer kreeg hij veel macht en hoewel hijzelf nooit minister-president werd ( wilde worden), was hij het toch die kabinetten formeerde en op de achtergrond aan de touwtjes trok. Niet voor niets werd hij de Grote souffleur genoemd.

Nolens werd door de meeste mensen gezien als een koud, harteloos man, die alleen maar in termen van macht dacht en geen oog had voor de veranderingen in de maatschappij, zeker wat betreft de cultuur en werd hij het doelwit van protest geleid door de Katholieke Jongeren. Zij verweten dat hij veel te weinig aandacht schonk aan de godsdienstvrijheid in Nederlands-Indië.
Dit gedrag was onderwerp van een gedicht geschreven door Gerard Wijdeveld. Hij op zijn beurt verweet hen hun radicalisme en hun opschuiving naar fascistoide denkbeelden.

Maar de Limburgse mijnwerkers droegen hem op handen, zeker omdat hij hun werk-en leefomstandigheden verbeterd had. Zijn begrafenis in zijn geboortestad was dan ook een geweldige happening, die door duizenden belangstellenden werd bijgewoond.

Branding


DAGGEDICHT MAANDAG 27 AUGUSTUS


De volgende dichter die Ed. Hoornik heeft opgenomen in zijn bloemlezing Twee Lentes is de dichter Eric van der Steen.

BRANDING

Branding, die eeuwig op een doortocht wacht,
sloeg nimmer stiller dan voor deze stranden,
de kleine baai, waarin ik gisteren landde,
flonkert van lampen in den zomernacht.

Onder de maan door zeilt een sneeuwwit jacht,
aan beide masten hangt een ster te branden.
Muziek aan bood, een zachte sarabande,
een serenade aan den nacht gebracht.

Het schip zeilt verder en nu branden boven
de zee alleen de sterren en de maan,
de baaoi wordt donker want de lampen dooven,

ik hoor alleen de branding in den nacht,
zij breekt zoo stil, dat ik mijn hart hoor slaan,
branding, die eeuwig op een doortocht wacht.

ERIC VAN DER STEEN. 
  
 

zondag 26 augustus 2012

Zelfportret Otto van Rees




Dit zelfportret is geschilderd door de van oorsprong Duitse kunstschilder Otto van Rees, die ook genoemd wordt in het boek Mijn Herwaardering van Waarden geschreven door Henk van Gelre. Van Rees werkte ook mee aan het spraakmakende tijdschrift van de Katholieke Jongeren De Gemeenschap. Hij heeft in een groot aantal stijlen geschilderd van neo-impressionisme, fauvisme, kubisme naar abstract.
De veranderingen in het kunstleven na de 2de wereldoorlog zorgde ervoor dat hij steeds minder opdrachten kreeg en feitelijk in de vergetelheid raakte. In 1957 kwam hij om bij een verkeersongeluk.


 



Ton van Duinhoven



Naar mijn mening een van de beste acteurs die we in Nederland gehad hebben, maar ondanks zijn successen toch onderschat stierf na 5 jaar bedlegerig te zijn geweest op 89 jarige leeftijd in zijn huis in Amsterdam. Aan deze bijzondere man wil ik dit blog wijden; het betreft Ton van Duinhoven, wiens laatste opteden was in een documentaire die de AVRO in 2008 over hem uitzond.


Jammer genoeg werd hij vooral door zijn optredens in TV series, zoals Hadimassa, De Nonsens en Treurniet show etc. Het waren deze series die de aandacht afhielden van zijn toneelrollen b.v. in stukken van Shakespeare maar vooral Harold Pinter.

Van Duinhoven wordt op 12 mei 1921 in Schiedam geboren; hij doorloopt de HBS met succes en wordt journalist bij de sportredactie van Het Parool. Hij komt door dit werk  in aanraking met het toneel en gaat deel uitmaken van het journalistencabaret dat optreedt onder de naam De Inktvis. Zijn optreden trekt de aandacht van Wim Kan, die hem vraagt om mee te spelen in diens ABC cabaret. Aansluitend werkt hij ook een jaar bij het cabaretgezelschap van Martie Verdenius.

Het nieuwe medium radio trekt hem ook en hij krijgt een uitnodiging voor het progrogramma Triangel van Wim Ibo. Als de kans zich aandient gaat hij ook voor de TV optreden nl. in het stuk Muiterij op de Caine. Hij is inmiddels een veelgevraagd acteur geworden en werkt mee aan een groot aantal voorstellingen in theater, film en televisie. Hij speelt een prachtige rol in het stuk Requiem voor een zwaargewicht.

In het beroemde t.v. programma Hadimassa, waaraan wordt meegewerkt door Kees van Kooten, Wim de Bie en Annemarie Oster. Indrukwekkend zijn van hem de sketch ambassadeur van de Volksrepubliek China en die van Partyrobot.

Hij stapt over naar de Van Speykshow van Aad van den Heuvel. In dit programma wordt de actualiteit opo de hak genomen en ook daarin speelt van Duinhoven geweldige typetjes.

De laatste vijf jaar van zijn leven moet hij op bed doorbrengen vanwege een ernstige evenwichtsstoornis.

zaterdag 25 augustus 2012

Hans Reichel



In deze serie artikelen wil ik de aandacht vestigen op kunstenaars die waarschijnlijk bij de meeste lezers van Spechtiania onbekend zijn en totaal in de vergetelheid zijn geraakt.

In zijn boek Mijn Herwaardering van Waarden  vestigt Henk van Gelre de aandacht op de schilder Hans Reichel met wie hij jarenlang bevriend is geweest. Veel over deze schilder is niet bekend; maar het weinige wil ik hier toch vermelden.
9 Augustus 1892 werd Hans geboren in Würzburg in een tijd dat er allerlei revoluties op artistiek gebied geschieden, maar ook een tijd van sociale onrust en oorlogen. Van jongs af aan wilde Reichel schilderen én schrijven. Hij voorzag in zijn levensonderhoud door het schrijven van korte artikelen en kwam daardoor in aanraking met de dichter Rainer Maria Rilke.
In 1918 bezocht Reichel korte tijd een kunstopleiding; maar zijn ontmoeting met Paul Klee in 1919 was doorslaggevend voor zijn artistieke loopbaan. Zijn werk wordt wel vergeleken met dat van Klee, maar in vergelijking daarmee is het veel minder bedacht, minder academisch en mist het de ironie en karikatuurachtig dat zo kenmerkend is voor Klee.
Klee en Reichel bleven bevriend ook toen de eerste lid werd van het Bauhaus. In Dessau, dat hij regelmatig bezocht ontmoette hij Kandinsky, Gropius en Feininger.
In 1929 verliet Reichel zijn vaderland en vestigde zich in Parijs, waar hij de fotograaf Brassaï leerde kennen, die een prachtige foto van hem maakte. In 1936 ontmoette Reichel de beroemde Amerikaanse schrijver Henri Miller, met wie hij een levenslange vriendschap sloot. Op aanraden van Miller ging Reichel tot het schilderen met waterverf.
In 1939 werd Reichel gevangen genomen en in verschillende kampen geïnterneerd tot hij erin slaagde te ontsnappen en in 1944 terug te keren naar Parijs.
In zijn werk na de oorlog gunt hij zichzelf meer ruimte voor improvisatie en laat hij zijn gevoelens meer toe.
7 december 1958 overleed hij; in 2005 was er een tentoonstelling gewijd aan zijn werk onder de titel Ordnung und Chaos in het Museum im Kultuurspeicher in Würzburg.

Niccolo Jomelli




Op 60 jarige leeftijd overleed op 25 augustus 1774 de Italiaanse componist Niccolo Jommelli; hij was de zoon van een linnenkoopman die hem al vroeg aanmeldde bij het koor van de kathedraal in zijn woonplaats Aversa, dat onder leiding stond van Canon Muzzillo.

In 1725 ging hij naar het conservatorium in Napels, waar hij les kreeg van Ignazio Protsa en Francesco Feo; 3 jaar later verhuisde hij naar een ander conservatorium, waar Niccoló Fago zijn leermeester was. In Napels was toendertijd de Duitse componist Johann Adolph Hasse de invloedrijkste musicus en ook Jommelli werd door hem beinvloed. 
Met zijn eerste opera Ricimero re di Goti had hij direct een succesd. Van Hasse nam hij het gebruik van obbligato recitatief over. Voor een groot aantal Italiaanse steden schreef hij opera's, maar toch was hij zelf niet tevreden en daarom besloot hij in 1741 naar Bologna te verhuizen om er te studeren bij Padre Martini. Hoewel hij te vaak op reis moest en de lessen dus zeer onregelmatig waren, schreef hij onder invloed van deze Martini religieuze muziek w.o.oratoria.
Hasse was inmiddels overtuigd geraakt van Jommelli's grote kwaliteiten en deed een goed woordje voor hem bij zijn benoeming als Muziek directeur van een meisjesschool. Hij begon toen religieuze werken te schrijven voor vrouwenkoor.
Eind 1946 verliet hij Venetië en ging naasr Rome waar hij kapel meester werd in de St.Pieter en het jubileum festival voor te bereiden dat iedere 50 jaar werd gehouden. Via zijn beschermheer Henry Benedict, kardinaal van York kwam hij in aanraking met Kardinaal Alessandro Albani,  een intieme vriend van Paus Benedictus XIV. Jommelli droeg zijn oratorium La Passione di Gesu Cristo aan hem op.

In 1753 werd hij benoemd tot Kapelmeester aan het hof van Karl Eugen van Württemberg in Stuttgart. Volgens muziekkenners schreef hij daar zijn beste werken. In 1763 kreeg de componist bezoek van Mozart en zijn vader. Waarom Jommelli terugkeerde naar Napels weten we niet want hij wist dat daar de Opera Buffa veel populairder waren dan zijn Opera Seria.

In 1771 werd hij getroffen door een beroerte die hem gedeeltelijk verlamd maakte. Desondanks werkte hij nog 3 jaar door, tot zijn dood in 1774.

In zijn opera's legde hij meer nadruk op het verhaal en de dramatiek daarin, dan op de techniek van de zangers; daarnaast voerde hij balletten in en schreef meer voor ensembles en koren. Hij gebruikte het orkest niet alleen als puur begeleidend, maar schreef ook puur orkestrale gedeelten. Recitatieven werd bij hem begeleid door het orkest en niet zoals voorheen gebruikelijk was door het clavecimbel. 

Kosmos



De volgende dichter die door Ed. Hoornik in 1940 werd opgenomen in zijn bloemlezing Twee Lentes is Gerrit Achterberg, waarvan ik het volgende gedicht hier citeer.



KOSMOS

 Zolang er morgens zullenzijn,
die in mijn oogen komen staan,
ben ik niet tot u ingegaan;

alleen om een lied te maken
van doodelijke zaken,
moet ik de dag doorwaken:

een blij, eentonig licht
sluit alle bloemen dicht;

doet in het donker derven,
leven, wat niet kon werven
de liefde om te sterveb;

legt in de nachten open,
aan handen die het hopen,
leden, den dood ontslopen;

tot hun ontstgeld bezit,
buiten getal en wet.

GERRIT ACHTERBERG
.

Zelfportret Joseph M.Raphael



In de biografie van Alphons Diepenbrock geschreven door Wouter Paap, trof ik de naam van de schilder van het hiernaast afgebeelde zelfportret. De naam van deze kunstenaar was mij totaal niet bekend dus heb ik gegoogled en trof de volgende gegevens aan die ik gebruik in een eigen verhaal.
Joseph M.Raphael, ook Joe genoemd, behoorde tot een groep Amerikaanse schilders die korte of langere tijd in Nederland verbleven en daar vooral de vissersplaatsen maar ook de Veluwe bezochten.
Raphael werd  in 1869 geboren in Jackson, Californië. In zijn vaderland studeerde hij 10 jaar en in 1902 kwam hij naar Europa. In Laren vond hij zijn geliefde, een violiste. Liefst 37 jaar verbleef hij in Europa, waarvan het meest in Nederland.
Toen de 2de Wereldoorlog aanbrak vertrok hij naar San Francisco en vestigde zijn atelier in 345 Sutterstreet, waar hij tot zijn dood op 11 december 1950 woonde. Hij wordt gezien als één van de eerste Amerikaanse Impressionisten.

vrijdag 24 augustus 2012

Hansjörg Felmy



24 augustus overleed de Duitse acteur Hansjörg Felmy, die helaas vooral in de herinnering voortleeft door zijn rol  van Kommissaris Heinz Haferkamp in de Krimi Tatort, die hij van 1974 tot 1980 in 20 afleveringen gestalte gaf.
Hij werd 31 januari in Berlijn geboren, maar bracht zijn jeugd door in Braunschweig. Op de Hoffmann-von -Fallersleben Gymanasium die hij volgde kreeg hij ruzie met een leraar en hij werd van school gestuurd en kreeg geen diploma.
Ten einde raad ging hij acteerlessen volgen bij Hella Kaiser; in 1949 werd hij lid van het Staatheater in zijn  woonplaats en speelde er in het stuk Des Teufels General van de de schrijver Carl Zuckmayer. In 1953 ruilde hij Branschweig in voor Aken.
 
Inmiddels had de film hem ook ontdekt en mocht hij de tegenspeler zijn van Joachim Hansen in Der Stern von Afrika. Maar het zijn vooral de rollen in een aantal klassieke Duitse films die hem geliefd maakten bij het filmpubliek. Daarbij moeten we denken aan bv. Haie und kleine Fische ujit 1957; Der Maulkorb uit 1958 met de beroemde O.E.Hasse; Wir Wunderkinder  eveneens uit 1958; Der Greifer met Hans Albers en Buddenbrooks met Liselotte Pulver. 
Opvallend is ook dat Alfred Hitchcock hem vroeg voor een rol in zijn film uit 1966 The Curtain.

In 1972 startte hij een nieuwe carriëre nl als TC acteur o.a. in de al genoemde rol van commissaris Haferkamp en zijn laatste rol was die van Paul Hagedorn in de familieserie Hagedorns Töchter uit 1994.

Men gebruikte zijn welluidende stem ook voor het nasynchroniseren van b.v. Jack Nicholson, Steve McQueen en Roy Schneider. Tot ieders verrassing zong hij de rol van Lancelot Du Lac in de musical Camelot.

Een laatste carriëre maakte hij als hoorspelacteur, hoewel die al begon in 1954; in 1956 was hij te horen in een stuk van Josef Martin Bauer nl. So weit die Füsse tragen.

Felmy is tweemaal getrouwd geweest; eerst met Elfriede Rückert, met wie hij vele jaren op het Noordzee eiland Amrum leefde en na van haar gescheiden te zijn, trouwde hij met Claudia Wedekind. Door een ernstige osteoperose kon hij zich nog nauwelijks bewegen en leefde in eenzaamheid in Nordfriesland.

Haar enkels



De 3de dichter aan wie aandacht wordt besteed in de bloemlezing Twee Lentes van Ed. Hoornik is Bertus Aafjes in 1914 geboren.



HAAR ENKELS

Ik speel aandachtig met haar kleine voet
en vang haar mooie enkel in mijn handen;
ik denk, waar zullen ze ooit belanden;
bemint zij mij voor immer en voorgoed?

Men weet maar weinig van wat men geniet
en puurt geen wetenschap uit abrikozen:
nu zijn haar zachte enkels zacht als witte rozen
en morgen steunen zij misschien verdriet.

Wat zijn haar enkels toch voor kleine dingen?
men denkt vergeefs aan vergelijk in steen
en hoort het hartebloed verborgen zingen.

Hoe edel staan zij met zichzelf alleen:
vraagtekens, zwijgende veranderingen.
Schoof niet God's glimlach langs hun ronding heen?

Bertus Aafjes
 

Conny Stuart




Er zijn artiesten die zo gehecht zijn aan het applaus dat ze haast geen afscheid kunnen nemen van het podium en dus niet in de gaten hebben dat hun "prestaties " achteruitgaan. Er zijn gelukkig uitzonderingen op deze trieste afgang en een bekend voorbeeld daarvan is de op 22 augustus 2010 op bijna 97 jarige leeftijd overleden Conny Stuart.
Cornelia van Meijgaard werd op 5 september 1913 geboren als een provinciaaltje nl. in het Overijsselse Wijhe. Daar groeide ze echter niet op, maar in Den Haag waar haar ouders al sneel naar verhuisden. Ze had een geestelijk gehandicapte broer, die alle aandacht opeise van haar moeder. Daardoor genoot zij enorm veel vrijheid.
Haar ouders stuurden haar naar een chique meisjes HBS; de naam Meijgaard veranderde ze snel in Stuart. Ze was er toen al van overtuigd dat ze artieste wilden worden en zou worden en nam pianolessen en bezocht zoveel mogelijk voorstelling en bedelde om handtekeningen van de optredende artiesten.
Door een toeval leerde ze de 10 jaar oudere impresario Henri Hofman, wie ze al snel introk. Op 25 juli trad ze voor het eerst voor de radio op.
Oktober was er een optreden op het Leidse plein met een aantal joodse artiesten, waarbij ze Wim Sonneveld ontmoette, die haar vroeg mee te werken aan zijn cabaret Alleen voor Dames; de teksten werden geschreven door Hella Haasse. Ze zong hoofdzakelijk Franse chansons. Sonneveld kreeg in de gaten dat Conny ook komische talenten had.
In 1945 kregen Wim en Conny een zoon die ze Raymond noemden. Dat het huwelijk geen succes was, was volgens haar man de schuld van Sonneveld.  Datzelfde gold voor haar 2de huwelijk met Joop Doderer, die de jaloerse Sonneveld, die dacht dat de laatste Conny geen gelukkig huwelijk gunde. Maar in feite was het alleen maar vriendschap die zij voelde voor Sonneveld.
Naast het cabaretwerk o.a. bij Tingel Tangel van Sieto Hoving ging zijn ook acteren bij het gezelschap Ensemble.
Zelf zei ze dat deze tijd een goede voorbereiding was geweest voor haar optreden in Musicals. De eerste musical waarin ze optrad was Heerlijk duurt het langst, waarin Annie MG.,Schmidt enkele nummers speciaal voor Conny schreef.
Een ander succes was Met blijdschap geven we kennis waarin ze speelde met Frans Halsema en Gerard Cox.
Zelf vond ze de rol die ze speelde in En nu naar bed als de ze boze fee, haar meest geslaagde. In  1973 speelde ze in Wat een planeet, die minder succesvol was. Ze kreeg een grote klap te verwerken door de plotselinge dood van Wim Sonneveld op 8 maart 1974.
In 1983 stopt ze met optreden, mede door het weinige succes van De dader heeft het gedaan. Maar ze beseft dat ze op een waardiger manier afscheid moet opnemen van het toneel en publiek en doet middels een liedjesprogramma onder de titel De Stuart Story.
 
Ze laat zich alleen nog zien bij belangrijke premières of presentatie van boeken. Ze schrijft haar biografie die ze in 2003 laat verschijnen onder de titel Uitverkoren. De laatste jaren verschijnt ze niet meer in het openbaar met een uitzondering nl. een uitgebreid interview naar aanleiding van het boek Sonneveld, de parel van het cabaret.