donderdag 30 augustus 2012

Achilles Mussche



Confrontatie

Berezen tot den hemel steil van winterstormen
stuiptrekt de zee in woest gekromde golvingen
en schuimt onstuimig in een dreigend kantelen
en storten staeg van horizon tot horizon
en joelt en lamenteert alsof zij niet kan rusen,
in angsten heen en weder opgejaagd.
Grommend nog rijst de zee uit nood en dood,
duinen verwaaien in de werveling der winden
en in de dorpen sluipen onderdrukt de maren
in vloek en snik van wrakken en van weeuwen.
Zwaar hijgt de zee, leeg ligt het verre strand,
in al wat leeft huivert een schrik voor 't leven -
en toch, aan grauwen ein der breken klaarten uit
en door de nachten gaan soms weer de sterren.

Dit gedicht  is uit de eerste dichtbundel De twee vaderlanden in 1928 verschenen en geschreven door de Belgische dichter Achilles Mussche, die 30 augustus 1974 overleed. Zijn ouders waren arbeiders en woonachtig in een arme buurt van Gent. Hij volgde de normaalschool, waar Maurice Roelants zijn klasgenoot was. Tijdens de 1ste wereldoorlog studeerde hij voor onderwijzer en werd aan de genoemde Nornaalschool docent Nederlands en tenslotte werd hij benoemd tot rijksinspecteur bij genoemd Normaalonderwijs.

In 1927 debuteerde hij met de dichtbundel waar bovenstaand gedicht in staat. Voorlopig bleef het hierbij en verscheen pas in 1938 een 2de bundel Koraal van den dood gevolgd door de bundel Langzaam adieu.

Naast zijn gedichten schreef hij essays en een aantal monografieën over bv. Cyriel Buysse, Herman Gorter en Guido Gezelle. Hij waagde zich ook aan de historische roman; in 1950 publiceerde hij Aan de voet van het Belfort en in 1961 Gedenksteen voor Rosa.
 
Een buitenbeentje in zijn oeuvre was het leerboek Nederlandse poëtica, dat een standaardwerk werd voor het onderwijs.

Van 1945 tot 1970 zat hij in de redactie van Het Nieuw Vlaams Tijdschrift.



Geen opmerkingen: