9 Maart 1907 overleed op 75 jarige leeftijd de schilder en kustcriticus
Frederick George Stephens. Vanwege een ongeval in zijn jeugd kreeg hij een privé opleiding. Aansluitend ging hij naar het University College in Londen en in 1844 kwam hij terecht op de Royal Academy Schools, waar hij kunstenaars als
Everett Millais en William Holman Hunt leerde kennen.
In 1848 trad hij toe tot de Pre-Raphaelite Brotherhood, waar hij dikwijls model stond voor schilderijen van de tot deze groep behorende kunstenaars. Bekend is het werk van
Ford Madox Brown getiteld de voetwassing van de apostel Petrus door Jezus.
Zeer fraai is een pentekening van Stephens vervaardigd door
Millais.
Zijn eigen werk had geen succes en daarover was hij zo teleurgesteld dat hij stopte met schilderen en zich ging wijden aan het schrijven van kunstkritieken. Hoewel hij beweerde al zijn schilderijen te hebben vernietigd, hangen er drie werken in de
Tate Gallery in Londen.
Zijn verdere leven heeft hij zich ingezet voor de Brotherhood namelijk door aan het grote publiek de doelstellingen van deze groep kunstenaars uit te leggen; daarnaast gaf hij les en werd redacteur bij het in die tijd zeer invloedrijke tijdschrift
Athenaeum. Aan de vriendschap met Hunt - over wie hij een biografie schreef - kwam een einde toen Stephens het transport van een het schilderij
The Triumph of the Innocents verzorgde en het werk enige tijd zoek was en beschadigd teruggevonden werd. Hunt presteerde het zelfs om een som geld die Stephens hem gaf ter gelegenheid van de geboorte van een zoon, weigerde te accepteren. Ook kon hij de kritiek die Stephens gaf op dit werk niet waarderen.
In 1866 trad Stephens in het huwelijk met de kunstenaresse
Rebecca Clara Dilton. Ze kregen een zoon
Holman Fred Stephens, die ingenieur werd en in 1931 overleed. Zelf overleed Stephens in zijn woonhuis 10 Hammerschmitt Terrace, Hammerschmitt en werd begraven op het Brompton Kerkhof.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten