donderdag 19 juli 2012

Geen gezicht, geen handen, geen haar, en altijd






Vandaag weer een gedicht van Rudi van den Hoofdakker, de psychiater die als dichter de naam Rutger Kopland gebruikte.



Geen gezicht, geen handen, geen haar, en altijd
een ander. Het is weer de geur van een vreemde
man tel, zo dichtbij als die geur, maar ook zo
onzichtbaar, ook zo voorbijk. Ik kijk naar de hei,

baar de mistige, eenzame berkjes en denk hoe
ik het moet zeggen, hoe moet ik het zeggen dat,
ik ben weer gelukkig, weer net zo alleen als
vroeger, ik verlangde, en wist niet naar wie. Ze

had geen gezicht nog, geen haar en geen handen, ze
was altijd een ander, ze rook zo dichtbij maar zo
vreemd, aks hij nu. Wie ben je, zeg ik, we hebben

samen een leven al achter de rug en nog moet ik
denken, liefste wie ben je. Ze neemt mijn hoofd
in haar handen en strijkt het haar uit mijn gezicht.

RUTGER KOPLAND
UIT        GEDICHTEN
VAN OORSCHOT, AMSTERDAM, 2000
DERDE DRUK 

Geen opmerkingen: