vrijdag 17 augustus 2012

De gekken zitten in hun kerkgebouw



Als er al een gedicht van Willem Kloos in een bloemlezing verschijnt, dan is dat een van de overbekende. Maar bijna nooit een uit de serie Infernale Impfressies, waarvan onlangs een uitgave is verschenen bij de Utrechtse Boekhoudpers toegelicht en verantwoord door Niels Bokhove
Ik kies hier het 2de gedicht.


De gekken zitten in hun kerkgebouw
       Als stomme mummiën: met steenen oogen
       Staren ze onwendbaar langs de lage bogen
En hooen van Geloof en Liefde en Trouw

Uit 's herders mond, die kalmpjes staat en nauw
       Iets hoorbaars voor een oirbaar mensch kan pogen
       Te geven aan de onzaal'gen, die bedrogen
Om 's werelds eêlste goed, zien lauw en flauw.

Dan keerend zaal-waarts naar mijn vreemde voêr
       Denk ik gedwee: 'k ben een verloren worm maar,
              En ga dan stil wat schrijven of wat lezen.

Maar mèt begint het hortende rumoer
       Lawaaiend langs de wanden of 't een storm waar...
               Menschen, aanschouwt: ik word als een van dezen.


WILLEM KLOOS
UIT      INFERNALE IMPRESSIES 
1895-1896

Geen opmerkingen: