vrijdag 7 juni 2013

levensbericht 5 juni








1 september 1827 werd hij geboren in een welgestelde, kunstzinnige familie die woonachtig was in Arnhem. Al vroeg bleek zijn grote aanleg voor tekenen, het voordragen van verhalen en het toneel. Hij ging naar de academie om een schildersopleiding te volgen, maar hij verlegde zijn aandacht naar de literatuur.



Zijn eerste poging op dit gebied de historische roman De lelie van 's Gravenhage die hij in 1851 publiceerde, was een falikante mislukking. Charles Dickens die in die tijd erg populair was in Nederland, beinvloedde hem in een ander werk Daniel Sils die hij publiceerde in 1856, had geen succes.
Hij verlegde zijn aandacht naar het korte verhaal en daarmee was hij zeer succesvol. Zijn eerste probeersel op dit gebied was Wiege-Mie, een van de vele ydillische, maar zeer moralistische vertellingen, die hij in Betuws en later Schevenings dialect schreef.
Hij begon met avonden te organiseren waarop hij deze vertellingen voordroeg. Met deze voordrachten had hij zo'n groot succes en nadat hij zeer lucratieve contracten met uitgevers had afgesloten, was hij de eerste Nederlandse schrijver die van zijn pen kon leven.

Hij was maatschappelijk zeer betrokken en een fel tegenstander van de kinderarbeid. Hij wendde zich tot belangrijke politici zoals Thorbecke om hen ervan te overtuigen dat dit een misdadige praktijk was. Deze bemoeienis was niet tevergeefs, want er kwam inderdaad een wet tegen deze kinderarbeid.

Hij trouwde in 1852 en vestigde zich met zijn vrouw in Loenen aan de Vecht en verhuisde in 1857 naar Den Haag, waar hij 5 juni 1880 overleed.

Geen opmerkingen: