zaterdag 8 december 2012

Wij stonden in het rossige oranje winteravondlicht


Dit zijn de eerste regels van het gedicht dat de dagkalender van de poëzie vermeldt voor vrijdag 7 december en geschreven is door de dichter Pieter Boskma, geboren in 1956.


Wij stonden in het rossige oranje winteravondlicht
waarin het lange rampjaar eindelijk ten einde liep.
Zwijgend verstrengelden we onze koude handen.
Wat viel er nog te zeggen nu het erom spande...

Gingen wij aan boord, dan bleef het schip vast liggen,
deden wij het toch maar niet, dan voer het zeker weg.
Een eindeloos deinend geluk op eindeloos dezelfde plek,
of een onbestemde tijd bijeen, maar vrij naar elke richting -

Het anker werd alweer gehesen, we moesten nu besluiten,
je keek me vragend aan, maar ik haalde mijn schouders op.
De scheepshoorn klonk, de schroef deed het water schuimen

en het schip richtte de boeg al naar de horizon.
je slaakte een diepe zucht, van opluchting of verdriet?
Ik wilde het niet weten dus vroeg het ook maar niet.

PIETER BOSKMA
UIT         DOODSBLOEI
PROMETHEUS, AMSTERDAM, 2010 



 


Geen opmerkingen: