vrijdag 8 januari 2016

Rijksmuseum Twente


de een na laatste dag van 2015 dus 30 december ben ik naar het Rijksmuseum Twente in Enschede geweest om daar de tentoonstelling Gevaar & Schoonheid te zien gewijd aan de schilderijen van John William Turner, zijn voorlopers en navolgers.
Deze tentoonstelling presenteert Turner als een schakel tussen klassiek en modern. Men heeft zijn werk gecombineerd met dat van voorgangers en erfgenamen dus van de late middeleeuwen tot nu.
De indeling geschiedde naar de vier elementen Aarde - Lucht - Water en Vuur. De eerste twee zijn te zien in Enschede; de andere twee in Zwolle. We weten dat Turner de 17de eeuwse schilders uit Nederland bewonderde bv. Aelbert Cuyp, maar ook marineschilders als Willem van de Velde de jongere (werkzaam in Londen ) en Ludolf Bakhuizen.



Willem van de Velde de Jongere schilderde dit werk - een stormachtige zee.



Ludolf Bakhuizen schildert al iets moderner zie onderstaand schilderij.









Turner reisde veel en bezocht i n 1817 en 1825 Nederland. De indrukken die hij tijdens die vele reizen opdeed, legde hij vast in een tiental schetsboeken.
Op zijn schilderijen met stormen plaatst hij de grootsheid van de natuur tegenover de nietigheid van de mens. Opvallend is de weergave van de schepen op de schilderijen van Turner; bij van de Velde en Bakhuizen worden de schepen duidelijk afgebeeld, maar bij Turner zijn ze nauweljks zichtbaar. Het accent ligt bij hem vooral op het natuurgeweld.
Hij  brak hiermee met de opvatting van zijn voorgangers; zij vonden een schilderij met alleen maar de zee kunst onwaardig. Navolgers van Turner zoals bv. Mesdag en andere zeeschilders namen zijn opvatting over. Turners weergave van de kolkende zeeën d.m.v. zijn onnavolgbare verfstreken is veel reeëler dan de schematische golven zoals op de schilderijen hierboven.



Wat betreft zijn privé-leven weten we dat Turner aanvankelijk architectuur wilde gaan studeren, maar het was Thomas Hardwick jr. die hem ervan wist te overtuigen door te gaan met schilderen. Het eerste olieverfschilderij dat hij in 1796 tentoonstelde droeg de titel Fishermen at Sea.


 
In 1802 bezocht Turner Frankrijk en Zwitserland. Ook bezocht hij Venetië. Twee bekende Venetiaanse schilders waarvan Turner ongetwijfeld werken heeft gezien waren Canaletto en Michele Marieschi, waarvan op deze tentoonstelling een schilderij hangt. De kunsthistoricus
Michael Levy schat het werk van laatstgenoemde hoger in dan dat van de veel beroemdere Canaletto.



Hoe Turner Venetië weergaf in zijn schilderijen zien we op onderstaand werk.


Op 22 jarige leeftijd bezocht hij Walter Ramsden Fawkes in Farnley Hall, gelegen bij Otley in het graafschap Yorkshire; deze gaf hem de opdracht tot het maken van aquarellen van de omgeving van Farnley Hall. Turner voelde zich aangetrokken tot dit gebied en kwam er regelmatig terug. Een andere vriend werd George O'Brien Wyndham de derde graaf van Egremont. Deze bewoonde Petwork House in West-Sussex. Turner legde in een aantal schilderijen het kasteel en omgeving vast.



Meindert Hobbema en Jacob van Ruisdael verwerkten dit onder onderwerp op een totaal andere wijze, wat we op twee werken van hun hand kunnen zien.














Kasteel Bentheim gezien door de ogen van Jacob van Ruisdael.














Meindert Hobbema schilderde de ruine van Brederode.



Tijdens zijn verblijf in Zwitserland maakte hij ook schilderijen, waarop hij veel meer dan zijn voorgangers of tijdgenoten de grootsheid van de natuur plaatste tegenover de nietigheid van de mens. 
Een tijdgenoot van hem Rudolf Koller was lang niet zo revolutionair wat we kunnen zien 
in het hiernaast afgebeelde werk van deze Zwitserse schilder.


Hoe Turner het Zwitserse berglandschap weergaf kunnen we zien op het volgende schilderij.












In zijn late werken beeldt Turner alleen maar licht en ruimte uit. Uit hedendaags onderzoek is gebleken dat veel schilderijen niet af zijn. Juist in deze werken laat Turner zijn streven naar essentie zijn d.w.z. het weglaten van zoveel mogelijk details die er alleen maar voor zorgen dat de toeschouwer en de maker wordt afgeleid van die essentie.

Bijna alle mensen vinden vlammen, vuur fascinerend door de combinatie van gevaar en schoonheid. Ook Turner kende deze fascinatie; zo legde hij de brand die de Houses of Parliament in oktober 1834 vast in zijn schetsboek als toeschouwer. Hetzelfde deed hij in 1841 bij de brand van de Tower. Deze schetsen werkte hij in zijn atelier uit tot olieverfschilderijen en acquarellen.



Naast vuur als symbool  van verwoesting staat vuur ook voor passie, strijd en oorlog.
Ook de zon kan de wereld in vuur en vlam zetten en een gevoel van dreiging geven, maar ook van hoop en verwachting. Turner was geobsedeerd door het licht; hij probeerde na minutieuse bestudering van lichtwerking dit licht zelf te schilderen. De zon was voor hem de eeuwigheid in optima forma. 



Ik heb genoten van de tentoonstelling gewijd aan Turner in Enschede en dit artikel is daar een weerslag van



Geen opmerkingen: