dinsdag 10 juli 2012

Douce France




Na jaren in Italië  vacanties doorgebracht te hebben besloten we een paar maanden geleden dit jaar een vakantie door te brengen in Frankrijk. In de jaren '80 zijn we in bv. De Ardèche, Bretagne, Vogezen en Jra geweest en dus werd het weer eens tijd om naar het land te gaan waar de meeste Nederlanders, als ze naar het buitenland gaan, hun vakantie doorbrengen.
Meestal gaan we met de caravan, maar dit jaar gaan we lux doen en logeren we in verschillende hotels en de laatste week verblijven we in Chateau Aiguefonde in het gelijknamige plaatsje in de Montagne Noir. De eerste week reizen we via Giverny, Bourganeuf, Tarbes naar Aiguefonde en vervolgens naar Beaune en terug naar Vianen.

Maandag 25 juni verlieten we om kwart over zeven onze woonplaats om naar ons eerste reisdoel te rijden nl. de tuinen van Monet in Giverny. De rit er naartoe verliep voorspoedig en om half drie waren we al bij deze tuinen en parkeerden onze auto op een van de parkeerplaatsen die er zijn aangelegd. Het was er al vrij druk; kun je nagaan hoe druk het in het hoogseizoen is. Van heel veel kanten hadden we gehoord dat deze tuinen iets fantastisch moesten zijn en onze verwachtingen waren dan ook hooggespannen, wellicht té hooggespannen.
Niet vreemd dus dat het ons tegenviel. Alle vier vonden we het geheel een rommelige indruk maken; er stonden veel te veel verschillende bloemen bij elkaar i.p.v. qua kleur ze te groeperen. Je zou ook kunnen zeggen dat het een kwestie van smaak is.
Alleen de waterpartij met de waterlelies vonden we prachtig en konden ons voorstellen dat dit een plek van inspiratie was voor de schilder voor zijn schilderijen. Ik vond het frappant dat we nauwelijks Nederlands hoorden spreken, wel Engels. Er waren wel veel Franse scholieren, herkenbaar aan hun rode petjes. We hebben ook het huis waar de schilder verbleef bezichtigd.

Na twee uur waren we uitgekeken, veel vroeger dan we gedacht hadden en dus besloten we niet in Giverny te overnachten, maar verder te rijden. Op het moment dat we het zat werden zouden we een hotel opzoeken. Dat punt werd bereikt bij het stadje Dreux, dat bij het binnenrijden een aardige plaats leek. Helaas bleek het vinden van een hotel erg moeilijk en uiteindelijk kwamen we terecht in een Premier Classe, waar we ten einde raad maar twee "hokken" namen; een betere naam verdienen de kamers niet.
Gelukkig is het maar voor één nacht.

Bij een leuk gelegen restaurant prima gegeten; waarbij we geholpen werden door een aardig meisje dat uit alle macht probeerde ons te begrijpen en behulpzaam te zijn. Vanzelfsprekend heb ik de Kerk bezichtigd, maar die was qua ex-en interieur niet bijzonder. Het enige gebouw dat ik graag had willen zien was de Chapelle Royal Saint Louis, het m ausoleum voor koning Louis-Philippe die bekend stond als beschermheer van kunsten. Het gebouw dateert uit 1816, maar maakt van verre een verwaarloosde indruk. We konden er helaas niet bijkomen.

Teruggekomen bij ons " hotel " even gesproken met onze buren; Nederlanders woonachig in België. Hij bleek geboren te zijn in de Javastraat in Nijmegen. De eerste man tijdens deze vacantie die ik ontmoette die met mijn geboorteplaats te maken had.

Geen opmerkingen: