Dit levensbericht wil ik wijden aan de Belgische componist Marcel Poot, die op 12 juni 1988 overleed en wiens composities in Nederland nooit worden uitgevoerd, omdat men in ons land nog altijd met enig dedain neerkijkt op componist uit België, wat mijns inziens onterecht is.
Geboren op 7 mei 1901 te Vilvoorde kreeg hij klarinetles bij de plaatselijke harmonie en daarnaast orgellessen bij de organist Gerard Nauwelaarts. Na zijn middelbare school ging hij naar het Brussels conservatorium om er o.a. compositieleer te volgen bij Arthur de Greeff.
De eerste bekendheid kreeg hij door de toekenning van de Rubensprijs, daarbij behoorde ook een studiebeurs die hem in staat stelde lessen te volgen bij Paul Dukas in Parijs. Om brood op de plank te krijgen werd hij muziekleraar en muziekredacteur.
Ontevreden met het toenmalige muziekleven in zijn vaderland zocht hij aansluiting met andere moderne componisten zoals Paul Gilson en samen met deze en anderen stichtte in 1925 hij de groep De Synthetisten. In hun doelstellingen waren er overeenkomsten met die van het machtige hoopje van vijf in Rusland en Le group de six in Frankrijk.
Naast al deze compositorische werkzaamheden schreef hij gedurende 15 jaar over muziek o.a. in het blad La Revue Musicale Belge en Le Peuple. In 1939 werd hij benoemd aan het Brussels conservatorium met als leerstoel Contrapunt en Harmonieleer. Tot 1966 vervulde hij de functie van directeur van dit instituut. Van 1963 tot 1980 was hij voorzitter van de jury bij de internationale Koningin Elisabethwedstrijd en schreef daarvoor diverse opdrachtcomposities.
Met zijn in 1934 gecomponeerde Vrolijke Ouverture, die hij opdroeg aan zijn Franse leermeester Paul Dukas kreeg hij ook buiten België bekendheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten