woensdag 30 oktober 2013

daggedicht 30 oktober


Voor de een na laatste dag van deze maan oktober kies ik een gedicht van een dichter van wie lange tijd niet bekend was wie zich achter het pseudoniem N.M.Pareau verschool. Het bleek te gaan om de Hoogleraar Romeins Recht Herman Jan Scheltema woonachtig in Groningen. Hij leefde van 1906 tot 1981. Zijn eerste gedichten publiceerde hij in samenwerking met J.C.Noordstar en Halbo Kool. Hij hanteert in zijn gedichten oude retorische vormen in een wat verheven poëzie.

DE WINTER

De eenzaamheid van 't toegevroren meer
heeft zij ten ijsgenot zich uitverkoren;
daar trekt zij de doorengevlochten voren
in den verglaasden akker heen en weer.

Zoals libellen dansen boven 't koren
zweeft zij dezelfde banen iederen keer.
Reeds neigt de vale zon naar 't ijsvlak neer.
De lucht is stil. De avond wordt geboren.

Zoo glijdt zij in 'tg verzwakkend licht een poos,
de donkere gestalte, rusteloos,
waarachter men het zilveren meer ziet glimmen;

aan den befloersten hemel grouwt de maan.
Haar gang wordt langzaam. Even blijft zij staan
en rijdt daarna met forschen streek ter kimme.

N.E.M.PAREAU 

dinsdag 29 oktober 2013

zelfportret

De maker van dit zelfportret werd op 4 april 1876 in Parijs geboren uit ouders die beiden muzikanten waren. Maurice wilde beroepswielrenner worden, maar in 1896 stopte hij met deze sport en wijdde zich aan het vioollesgeven. In 1900 ontmoette hij Andre Derain en ze schilderden in de omgeving van Parijs. Hij trad toe tot Les Fauves en van toenaf schilderde hij in felle kleuren.
Vanaf 1918 werden de licht-donker contrasten steeds belangrijker in zijn  werk. Maurice stierf op 11 oktober 1958 in Rueil-la=Gadelière.

levensbericht 29 oktober


21 november 1917 wordt in de Commelinstraat het eerste en enige kind geboren van het echtpaar Alexander Presser en Heintje Peper. Ze verhuizen eerst naar de Lepelstraat en betrekken vervolgens een woning in de Pieter Aerzstraat. Zijn vader is diamantbewerker en treedt tot de vakbond van diamantbewerkers. 
Sem gaat na de lagere school naar de ULO en wordt in 1931 lid van de AJC. In 1932 wint hij bij een wedstrijd zijn eerste camera en gaat in 1934 werken bij Foto Varia. Hij heeft de kneepjes van het vak al spoedig onder de knie en vestigt zich in 1937 als vrijgevestigd fotograaf.
In 1939 gaat hij naar België en schiet daar zijn eerste opvallende foto nl. een gesprek dat generaal Wonkelman voert met Prins Bernard. Deze foto wordt gepubliceerd in het Amerikaanse blad Life.
Na het debacle van de Februaristaking moet hij onderduiken en trouwt in deze onderduiktijd met Ruth Paula Schachno. Samen vinden een nieuw onderduikadres in Arnhem, waar Sem werkzaamheden verricht voor het verzet.


In 1944  worden zijn ouders met een van de laatst vertrekkende treinen vanuit Westerbork gedeporteerd naar Auschwitz, waar ze direct worden omgebracht. 
Na de bevrijding gaat hij werken bij het ANA in Brussel. Hij makt foto's van politieke  gevangenen (NSB'sers) in Kamp Amersfoort. Samen met zijn vrouw vestigt hij zich weer in Amsterdam.

In 1946 bezoekt hij voor de eerste keer het filmfestival in Cannes en gaat een wereldreis maken die hem naar Ned.Indië brengt en vervolgens naar Australië, waar hij Nederlandse immigranten fotografeert. Aansluitend bezoekt hij Perzië, India en tenslotte de Verenigde Staten.
In 1950 begint hij voor de Revue (later de Nieuwe Revue) fotoreportages te maken, waar hij zelf de teksten bij schrijft. Hij bezoekt o.a. Albert Schweitzer in Lambarene.


Sem vindt Nederland geen prettig land meer om te wonen en vestigt zich in het Franse plaats Rocquebrune in de buurt van Nîmes. Naast de vele reizen die hij blijft ondernemen, doet hij voor de AVRO radioverslagen vanuit de studio in Monte Carlo en verslaat o.a. het huwelijk van Prins Rainier en Grace Kelly.
De eerste belangrijke onderscheiding die hij krijgt is in 1952 als hem de Zilveren Camera wordt toegekend.

Helaas komt er aan het huwelijk met Ruth Paula een einde en hertrouwt hij met Joke van den Heuvel. Zijn foto's slaan dermate aan dat het Stedelijk Museum van Amsterdam besluit tot de aankoop van 20 stuks.


Vanaf 1962 neemt hij deel aan talrijke internationale tentoonstellingen; Amsterdam blijft trekken en in 1965 komen de Pressers definitief terug naar Amsterdam en gaan wonen in de Vondelstraat. Hij gaat werken voor de Telegraaf en verslaat voor deze krant de strijd in Vietnam.
In 1980 wordt hij benoemd tot officier in de orde van Oranje Nassau en maakt nog mee dat hij in 1984 een grote overzichtstenstoonstelling krijgt in de Nieuwe Kerk.
29 oktober 1986 overlijdt hij.




spechtjes


Het echtpaar v.d.Heijden-Rotenstreich heeft twee jaar geleden hun enig kind, zoon Tonio op 22 jarige leeftijd verloren en dat ze daarvan verdriet hadden is een normale zaak, immers een kind verliezen schijnt iets te zijn, waar je nauwelijks bovenop komt. Tot zover heb ik alle begrip voor deze twee mensen.

Maar beiden richten voortdurend de aandacht op dit verlies en mijns inziens exploiteren ze dit verlies op een ongezonde wijze. Het feit dat A.F.Th. van den Heijden als een bekend schrijver was bood hem dce gelegenheid om over dit verlies een boek te schrijven, dat een larmoyante zelfkwelling werd en daarnaast met de helft ingekort had kunnen worden.

Maar het lijkt erop alsof deze twee mensen dit verlies monopoliseren, alsof dit alleen bij hen is gebeurd. Daarnaast gedragen ze zich als personen die menen dat alle anderen dit verdriet moeten respecteren, maar tegelijk hebben ze geen enkel medeleven met hun medemens.
Onlangs verscheen een nieuwe roman van Adrie - de Helleveeg - waarin hij het ouderlijk huis van Peter Koelewijn en diens moeder op een - zacht uitgedrukt - onvriendelijke manier beschrijft.
Als schrijver meent Adrie dat alles gepermitteerd is en hoewel ik het met zijn standpunt eens ben dat een roman fictie, vind ik tegelijkertijd dat hij respect dient te hebben voor het individu dat hij al of niet herkenbaar in zijn roman ten toneel voert. Om deze een onbenul te noemen tekent deze schrijver.


daggedicht


Voor deze dinsdag 29 oktober van de in 1913 geboren Vlaamse dichter Marcel Coole. Hij studeerde Germaanse talen in Gent en oefende het ambt van leraar uit in Brugge. Was medewerker bij de radio voor literaire programma's en debuteerde in 1933 met zijn eerste bundel. In 1937 was hij met Johan Daisne en L. van Brabant oprichter en medewerker van het tijdschrift Klaver(en)drie. Hij steier 11 februari 2000 in Brussel.

HET ERFGOED

Het was in mij, nog vóór ik werd geboren,
mijn vader kreeg het van zijn vader mee,
het kon niet anders dan mij toebehoren,
gelijk een schelp het ruisen van de zee.

En in mijn ogen staat het klaar geschreven,
dat ik het koestren zal tot aan mijn dood,
en dat ik 't aan mijn kinderen zal geven,
en dat het bloeien zal, van loot op loot.

En dat nooit één van hen het af zal leggen,
maar dragen als een eeuwig-fris aroom, 
al zullen immer andre monden zeggen:
ach, vriend, men kan niet leven van een droom.

MARCEL COOLE

UIT:  HET ANDERE UUR ( 1962) 

woensdag 23 oktober 2013

zelfportret

Dit zelfportret is van de hand van Jan Wiegers, een expressionistisch schilder, die beschouwd wordt als een voorloper van De Ploeg. Hij werd 31`juli 1893 te Kommerzijl geboren en stierf op 66 jarige leeftijd 30 november 1959 in Amsterdam.
In 1920 verbleef hij in Davos en raakte daar bevriend met de Duitse expressionistische schilder Ernst Ludwig Kirchner. Deze heeft hem sterk beinvloed.

levensbericht 23 oktober


23 oktober 1997 overleed in Hilversum de bekende Nederlandse filmregisseur Bert Haanstra, bekend om zijn documentaires en zijn speelfilms.
Zijn vader was hoofd van de lagere school in Espelo en woonde een groot deel van zijn jeugd in Goor. De middelbare school volgde hij in Hengelo en hij leerde fotograferen bij de bekende fotograaf Staal.
Hij vertrok naar Amsterdam  en ging daar in 1934 werken als persfotograaf. Tijdens de oorlogsjaren studeerde hij aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunst. Maar hij hield zich ook bezig met het verzet; hij leidde in de kelder van het gebouw van de GEB een donkere kamer, waar hij microfilms ontwikkelde, die gebruikt werden voor de bombardementen door de Geallieerden.
Hij maakte ook uitvergrotingen van de stempels waarmee stempelmakers perfecte vervalsingen konden maken.
Bijzonder was dat hij een relatie had met een Duitse officier van de Luftwaffe, die was overgelopen naar het Nederlandse verzet. Deze man maakte foto's die voor het verzet zeer belangrijk zijn geweest. De naam van de man is nooit bekend geworden en is hij verdwenen zoals hij gekomen is.
In 1949 kwam zijn eerste film uit De Muiderkring herleeft, en in 1951 verscheen Spiegel van Holland die bekroond werd op het filmfestival van Cannes. Andere successen behaalde hij met speelfilms als Fanfare ( 1958 ), Bij de Beesten af ( 1972) en Dokter Pulder zaait Papavers ( 1975).In 1979 verscheen zijn laatste speelfilm Een Pak Slaag; men was erg critisch over deze film.
Eenmaal kreeg Haanstra een Oscar nl. in 1960 voor zijn documentaire Glas en voor Alleman en Bij de Beesten Af, kreeg hij een nominatie voor deze prijs.
Zijn specialiteit was op een geestige, empatische wijze het laten zien van de samenleving. De laatste jaren van zijn leven leed hij aan de ziekte van Alzheimer, maar overleed aan een longontsteking. Hij ligt samen met zijn vrouw Angenita Wijtens  begraven op de Gemeentelijke Begraafplaats in Laren.
Zijn zoon Jurre schrijfr muziek voor films en een andere zoon Rimko is ook filmregisseur.

daggedicht 23 oktober

Voor deze woensdag 23 oktober kies ik een gedicht van de Vlaming Marnix Gijsen, die veel meer bekend is als romanschrijver b.v. Klaaglied om Agnes. Albert Goris zoals hij staat vermeld in de burgerlijke stand werd op 20 oktober 1899 in Antwerpen geboren en hij stierf in 1984. Onderstaand gedicht staat vermeld in de bloemlezing Dichters van deze tijd samengestekd door D.A.M.Binnendijk.

DE KRANTENVROUW

De kleine klaagstem van de krantenvrouw
siddert door d'avondlucht
en wil niet laten.
Is er een mensch ter wereld
meer verlaten>
een even wrak en nutteloos gerucht.
Er is een ster en een lantaren,
boven der menschen smalle nacht.
Er is een minnaar met ronde gebaren
en een meisje dat huivert en lacht.
De huizen zijn vol donker gebeuren:
de wanden van een oud en rijk tooverslot.
Waarom klaagt de krantenvrouw
aan alle gesloten deuren?
Waarom breekt haar stem als een slechte sleutel
in het harde slot?
Waarom druppelt haar woord.
op den drempel der menschen,
zoo vergeefs en ellendig, 
lijk het bloed van mijn God.

MARNIX GIJSEN


dinsdag 22 oktober 2013

muziek waar ik van houd


Met een Soleares begon Frank de Kleer, de flamencogitarist woonachtig in mijn woonplaats, een mooi oud stadje gelegen aan de Lek en bezongen door Guillaume van der Graft, zijn zondagmiddagconcert in het Stedelijk Museum. Er waren ongeveer 40 belangstellenden en ook Qassim Al Saedy de kunstenaar waarvan een aantal werken in genoemd museum momenteel tentoongesteld zijn was er ook.
Na dit openingsstuk vertelde Frank ons eerst iets over wat flamencomuziek eigenlijk is. Het is dus niet dat het alleen maar muziek is van de gitano's ( zigeuners), maar dat het veel invloeden heeft ondergaan in de loop van de tijd.
In de loop van de eeuwen zijn een groot aantal verschillende volkeren in Spanje beland en die hebben allemaal de cultuur w.o. de muziek beinvloed. Het sterkst was dat ten tijde van de Arabieren, die in Spanje een eigen kalifaat stichtten.
De beroemde geleerde en musicus Zyryab stichtte ongeveer 800 jaar na Christus het eerste conservatorium in Europa in Cordoba.
Waarschijnlijk zijn de gitano's afkomstig uit India, die via Egypte Spanje binnenkwamen. Ze brachten o.a. de Kathak een dans uit Noord India, waarbij de armen en handen sierlijk bewogen werden en ook het voetenwerk opvallend was.
Kort gezegd kunnen we zeggen dat de Gitanoflamenco uitbundiger, vrolijker is en de Spaanse flamenco meer inteleectueel, ingetogen is, zoals de Soleares, die Frank als eerste speelde.

We kunnen de flamenco in drie soorten verdelen:  de Cante grande ( of Cante Jonde), de Cante Intermedio en de Cante Chico. 

Na dit uitvoerige verhaal speelt Frank een Taranto, een tot de intermedio behorende flamenco van de mijnwerkers in de zilvermijnen van Almeria.


Na deze Taranto neemt Frank de ukelele ter hand en laat ons horen dat op dit instrument bijzonder goed flamencomuziek is te spelen en doet dit aan de hand van een Fandango, een dansvorm in 3/4 maat met een ritme van een kwart- vier zestienden en opnieuw een kwart. Oorspronkelijk alleen gezongen, maar nu bijna alleen op de gitaar gespeeld.


Vervolgens speelt Frank een andere Cante Chico nl. de Farruca; deze werd oorspronkelijk alleen gedanst door mannen; als vrouwen dat deden droegen ze mannenkleren b.v. Rafaela Valverde. Naar alle waarschijnlijkheid afkomstig uit een in het noorden van Spanje gelegen landstreek Gallicië.
 Na deze Farruca besluit Frank dit concert met een Buleriadeze flamencodabs kent een twaalftels ritme met de nadruk op de 3, 6,8.10 en 12. Ze heeft een vrolijk, speels karakter en is wellicht afgeleid van burla (burlesque) wat spot of plagerij betekent. Ze heeft zich waarschijnlijk ontwikkeld uit de Alegria, die ook het twaalftelsritme heeft. Meestal wordt een samenkomst afgesloten met een buleria.

Tot verrassing van alle aanwezigen en ook van Frank zelf kwam Ellen naar voren en danste op deze aanstekelijke muziek en ze liet zien dat ze het nog niet verleerd was.

Daarmee kwam er een einde aan dit flamencoconcert, waarbij we ons voor een uurtje in het prachtige Spanje waanden.

levensbericht 17 oktober


Onder nog altijd niet opgehelderde omstandigheden stierf 17 oktober 1973 de Oostenrijkse schrijfster Ingeborg Bachmann.

Zij werd in 1926 in Klagenfurt geboren als eerste kind uit het huwelijk van Mathias en Olga Bachmann. Haar vader was leraar Duits en lid van de NSDAP. Toen ze 12 jaar oud was zag ze de Duitse troepen haar geboorteplaats binnenmarcheren.
Over deze periode schreef ze in haar memoires Jugend in einer Österreichische Stadt en in de Novelle Der Franza Fall. Deze werd gepubliceerd in 1979. 
Haar eerste verhaal verscheen in de wekelijks verschijnende Kärtner Illustrierte. Ze besloot om filosofie en rechten te gaan studeren o.a. in Wenen waar ze  in 1950 haar dissertatie afsloot bij de beroemde, maar ook omstreden Martin Heidegger.

Gedurende deze periode had ze een stormachtige verhouding met de dichter Paul Celan. De twee ontmoetten elkaar in Parijs en onderhielden een briefwisseling die in een Nederlandse vertaling is verschenen. 
Gedurende de jaren 1950 tot 1953 was ze scriptschrijfster van hoorspelen bij het Radiostation Rot-Weis-Rot. In 1953 publiceerde zij haar eerste bundel gedichten die de titel Die gestundete Zeit. Deze kreeg de Groep 47 prijs. Deze groep van schrijvers en kunstenaars was begonnen met het organiseren van informele bijeenkomsten en gaf podium aan nieuwe talenten zoals Günther Grass. In 1952 kreeg Bachmann het verzoek om voor te lezen uit haar werk op een van deze ontmoetingen.

Ze ontmoette Hans Werner Henze en verliefd als ze was volgde ze hem naar Italië en woonde met hem op het eiland Ischia, Napels en Rome. In deze Italiaanse jaren schreef ze politieke columns en gebruikte daarvoor het pseudoniem Ruth Keller. Deze stukjes verschenen in de Westdeutschen
Allgemeinen Zeitung.

Rusteloos als ze was ook op liefdesgebied werd ze verliefd op de schrijver Max Frisch en hun relatie duurde tot begin 1960. In 1962 brak ze met haar voordien teruggetrokken leefstijl en werd actief op sociaal-en politiek gebied en werd lid van een comité dat oppositie voerde tegen atoomwapens.
Op 33 jarige leeftijd begon ze een nieuwe creatieve periode en werd benoemd tot docent aan de Frankfurtse Universiteit  en ze begon zich bezig te houden met Ludwig Wittgenstein over wie ze een essay schreef. Maar behalve haar tractaten en dis essay schreef ze slechts een paar gedichten.

Midden zestiger jaren ondernam ze reizen naar Egypte en Sudan. In 1960 nam ze de uitnodiging aan van Hans Mayer om samen met hem en Hans Magnus Enzensberger en Walter Jens de DDR te bezoeken.

Ze kreeg eindelijk erkenning voor haar werk o.,a. voor haar biografisch werk Das dreissigste Jahr en in 1964 kreeg ze de belangrijke Georg Büchnerprijs. Voorjaar 1973 gaf ze een aantal lezingen in Polen en bezocht daar de concentratiekampen Birkenau en Auschwitsz.

3 weken na de brand in haar appartement waarbij ze zweare brandwonden opliep, overleed ze in een ziekenhuis.

maandag 21 oktober 2013

zelfportret

De naam van de kunstenaar die zichzelf heeft vastgelegd op het doek is een bekende, want meerdere kunstenaars dragen die naam nl. Ròling. In dit geval is het Matthijs Ròling, die op 31 maart 1943 werd geboren in Oostkapelle en wordt gerekend tot de Noordelijke Realisten.


daggedicht


Vandaag is het maandag 21 oktober en als daggedicht kies ik een gedicht van de Engelse schrijver,. die vooral bekend is door zijn romans en zijn geruchtmakend proces vanwege sodomie. Hij schreef ook gedichten en Cornelis W. Schoneveld heeft een aantal daarvan in het Nederlands vertaald. Hij liet onlangs een tweetalige bundel verschijnen Vallend Bloemblad.

IN VERONA

Hoe steil zijn trappen binnen een paleis
Voor deze banneling, vermoeid van voet,
En O, hoe zout het brood, of bitterzoet,
Gevallen van dit Hondenbord - de prijs

Van rode slagvelddood  was veel meer waard,
Of van mijn hoofd hoog aan Florence's poort,
Dan dat men bij 't gezelschap hoort
Dat afbreuk doet aan mijn zielseigen aard.

"Zeg God vaarwel en sterf: meer hoop is ijl.
Vergeten heeft hij jou bij alle heil
Van heel zijn gouden stad, en eeuwige dag" -

Nee, stil: achter de tralies van mijn cel
Heb ik wat niemand te verslaan mag,
Mijn liefde, en het roemrijk sterrenstel.

OSCAR WILDE 


zondag 20 oktober 2013

spechtjes


In Nederland wonen een groot aantal mensen, afkomstig uit Suriname en de Nederlandse Antillen. Naar eigen zeggen zijn ze nakomelingen van de mensen die uit Afrika werden gehaald om te werken op de plantages dus slaven.
Nederland was verhoudingsgewijs vrij laat met de afschaffing van de slavernij. Een Nederlandse traditie is het Sinterklaasfeest, waarbij de Heilige Nicolaas geassisteerd wordt door zijn helpers de zgn. Zwarte Pieten. Dat zijn zwart geschminkte mannen en vrouwen, met felrode lippen. In het samenspel met de Sint vervullen zij de rol van de wat dommige knecht.

De jongste generatie Surinamers en Antillianen vinden deze voorstelling racistisch en protesteren daar luid tegen. Het komt mij voor dat deze mensen niets van de slavernij zelf weten en proberen te profiteren van het schuldgevoel van de Nederlanders t.o.v. de houding in het verre verleden.
Heel geraffineerd weten ze daarop in te spelen en zelfs een instituut als het volkscentrum voor volkscultuur aan hun zijde te krijgen.

Ik vind deze gang van zaken belachelijk en zelfs verwerpelijk omdat deze generatie Surinamers en Antillianen, weinig bijdraagt aan het Nederland waar ze hun heil hebben gezocht en dachten zonder te werken in een heilstaat terecht te komen. 
Dat deze kleine groep hun wil wil opleggen aan de Nederlanders mag en kan niet getolereerd worden en het wordt hoog tijd dat de rest deze groep links laat liggen en geen media-aandacht meer geeft.

zaterdag 19 oktober 2013

levensbericht 16 oktober


12 december 1896 wserd in het Brabantse Oirschot een jongetje geboren dat zou uitgroeien tot een van de machtigste mannen van zijn tijd..nl..Carl Paul Maria Romme. Zijn vader was er kantonrechter en in 1908 verhuisde het gezin naar Amsterdam. Carl bezocht daar het IgnatiusCollege van de Jezuieten en ging daarna rechten  studeren.


De politiek trok al snel zijn aandacht en in 1921  werd hij lid van de Amsterdamse Gemeenteraad voor de Roomsch Katholieke Staatspartij. Hij had daar te maken met de socialistische wethouder Floor Wibaut, die hij mateloos bewonderde om zijn daadkracht.


Romme gaf blijk dat hij een groot voorstander was van het corporatisme, dat is een maatschappijsysteem waarin veel macht wordt toegekend aan het staatshoofd en de maatschappelijke organisaties. Dat hield automatisch in dat het parlement in zijn visie niet zo belangrijk was.
Romme was lid van de Tweede Kamer en Eerste Kamer en in het 4de kabinet Colijn kreeg hij de post van minister van sociale zaken. Hij ontwikkelde een spaarregeling voor werklozen, het zogenaamde kwartje van Romme. Dat hield in dat een werkloze een kwartje extra kreeg als hij kon aantonen van zijn kleine uitkering toch een kwartje gespaard te hebben.


In het wereldbeeld van de katholieken was er toendertijd geen plaats voor de werkende vrouw en van de emancipatie van de vrouw moest Romme dan ook niets hebben.
Positief was wel weer dat de kinderbijslag een wetttelijke verankering kreeg.
Gedurende de oorlogsjaren vervulde Romme het ambt van advocaat en nam op geen enkele wijze deel aan het verzet, noch passief noch actief. Desondanks werd hij in 1942 drie dagen geïnterneerd in het gijzelaarskamp van Sint-Michielsgestel.
In 1945 beschuldigde men Romme van economische samenwerking met de Duitse bezetter, omdat een reclamebureau waaraan hij verbonden was verkocht was aan de Nazi's. Maar veroordeeld is hij niet.

Zijn gloriejaren politiek gezien lagen in de jaren 1945 tot 1958 toen hij samen met Willem Drees, Wim Schermerhorn en louis Beel zes rooms-rode kabinetten wist te vormen. Hij las werkelijk alles kamerstukken en genoot mede daardoor zeer veel gezag. Hij had ook een journalistieke uitlaatklep bij de Volkskrant, waarvoor  de hoofdredactionele commentaren schreef.
Romme was een moeilijk toegankelijk mens; hij trad zeer autoritair op en gaf zelfs toe dat hij nooit de hele waarheid sprak, volgens hem horen bij het politieke handelen.
Zijn gezondheid ging achteruit en daarom nam hij in 1961 afscheid van de actieve politiek en werd lid van de Raad van State en in 1972 benoemd tot minister van staat d.w.z. invloedrijk adviseur van de koningin.
Zijn laatste jaren leefde hij teruggetrokken in Leiden, waar hij op 16 oktober  1980 overleed.

daggedicht 16 oktober


Voor deze 16de oktober kies ik een gedicht van Jan Engelman, een dichter die nauwelijks nog gelezen wordt en feitelijk alleen nog bekend is door dit gedicht, genoemd naar een Braziliaans-Griekse zangeres en dit duidt al aan dat het gedicht te maken heeft met de Griekse Oudheid. Ambrosia is een van de Hyaden en haar moeder is Aithra, een van de Okeaniden, de diepzeenimfen. Okeanos is een van de Titanen.

VERA JANACOPOULOS

Cantilene

Ambrosia, wat vloeit mij aan?
uw sc hedelveld is koeler maan
en alle appels blozen

de klankgazelle die ik vond
hoe zoete zoele kindermond
van zeeschuim en van rozen

o muze in het morgenlicht
o minnaresd en slank gedicht
er is een god verscholen

violen vlagen op het mos
elysium, de vlinders los
en duizendjarig dolen.

JAN ENGELMAN ( 1900 - 1972)

UIT:  SINE NOMINE, DE GEMEENSCHAP, UTRECHT 1930 

Naast de componist Manuel de Falla staat Vera Janacopoulos.

Frank de Kleer over zijn verzameling tokkelinstrumenten


Schrijver van dit blog is lid van de Probusclub "de Vrije Heeren"; deze club bestaat uit 39 gepensioneerde mannen die tweemaal per maand bij elkaar komen. De ene keer om te luisteren naar een lezing en de tweede keer voor het bijwonen van een excursie.
In juni hadden we een lezing over flamencomuziek gegeven door een plaatsgenoot Frank de Kleer die zeer virtuoos de flamencogitaar bespeelt. Hij vertelde mij toen dat hij een deel van zijn verzameling tokkelinstrumenten gedurende de maanden oktober en november tentoonstelde in het Stedelijk Museum als onderdeel van de tentoonstelling Rhythms of  Pain and Hope. met kunstwerken van de sinds 1994 in Nederland woonachtige Irakeze kunstenaar Qassim Alsaedy en dat als wij dat interessant vonden iets over deze verzameling wilde vertellen en tevens ook wat laten horen.
Dat is afgelopen woensdagmiddag gebeurd en daar wil ik iets over vertellen. Als eerste vertelde Frank iets over de geschiedenis van de gitaar. 

In de 16de eeuw werd de Renaissance gitaar gebruikt; deze is kleiner dan klassieke gitaar en ook dunner. Hoe de klank is kunt u horen op deze you tube opname.
In de 17de en 18de eeuw gebruikte men de barok gitaar en hoe dit instrument klonk is te beluisteren op onderstaande opname.

Aan het einde van de 18de eeuw veranderden de tot dan toe gebruikte gitaren, ze werden robuuster en het was vooral de Spaanse gitaarbouwer Torres die een type gitaar bouwde dat nog steeds standaard is voor de klassieke gitaar, waar bij de hals boven op het klankbord is bevestigd.
In tegenstelling met de renaissance-en barok gitaar is er weinig versiering.
Het was Andres Segovia die ervoor heeft gezorgd dat dit instrument in de klassieke muziek zijn plaats vond en daarom hier een opname van deze beroemde gitarist.


Naast de klassieke gitaar ontwikkelde zich de flamencogitaar, die qua grootte overeenkomt met de klassieke gitaar; maar omdat de klankkast ook gebruikt wordt als percussie is deze aande bovenkant van hard vurenhout en zijn de zijkanten en de onderkant van lichter hout vervaardigd b.v. cypressehout.

Waarschijnlijk is de flamenco via India in Spanje terecht gekomen, maar er zijn ook duidelijk Arabische invloeden te herkennen. Het dient als begeleiding bij de dans en zang, maar wordt ook als soloinstrument gebruikt.


In Portugal ontwikkelden zich als tegenhanger van de flamencogitaar de Guitarra portugesa en de Viola de fado. Beiden dienden als begeleidingsinstrumenten van de Fado, het portugese lied over
pijn, hoop en liefde.


We verlaten zuid-west Europa en gaan naar Zuid-Oost Europa. Dankzij de film Zorba the Greek kwamen we hier in aanraking met de Griekse volksmuziek en Frank laat ons een tokkelinstrument uit dit land zien en horen nl. de Bouziki. Oorspronkelijk afkomstig uit Turkije. Het heeft een luitachtige vorm met een gitaarhals vaak met fraaie decoraties.

Dit instrument klinkt als volgt.
De Griekse tegenhanger van de Fado kunnen we de Rebetika muziek noemen, die we jammer genoeg nauwelijks in Nederland horen.

 De Turkse invloed op de Balkan is altijd zeer groot geweest en daardoor worden in al de Balkanstaten instrumenten gebruikt die veelal afgeleid zijn van de Turkse Saz.


Dit instrument klinkt ook bij de wervelende dans van de Derwish, een van de Islam en het Christendom afgeleide spirituele godsdienst, die zich al ronddraaiend in trance brengen.

Wie wel eens in het diepe zuiden van Italië of Sardinië is geweest, heeft misschien de zeer spontane mannenzang gehoord, een samenspel van een zeer hoge stem met daaronder de grondtoon voortgebracht door diepe basstemmen. De begeleiding geschiedt op een grote akoestische gitaar, die lager gestemd is dan de normale klassieke gitaar.

Frank neemt ons vervolgens mee naar de meer "jazzy"kant van de muziek en vertelt ons het een en ander uit het levensverhaal van de beroemde Django Reinhardt, die door een ongeval van  zijn linkerhand twee vingers moest missen en zich daardoor een bepaalde manier van spelen aanleerde.

 In het verlengde hiervan voert Frank ons mee naar de wereld van het diepe zuiden van de Verenigde Staten aan het begin van de 20ste eeuw, de tijd van de Blues. Frank laat ons een bluesgitaar zien en horen. Deze gitaren zijn niet gemaakt van hout, maar van dun metaal en bij het spelen gebruikt de speler een soort buisje, waardoor een bepaalde resonans werd verkregen.
Frank laat ons een oude blues horen van de beroemde Muddy Waters.

Tot slot van deze lezing laat Frank ons een nummer van de beroemde Ukelelespeler Roy Schmeck horen, die in zijn tijd enorm populair was.


Het uur is voorbijgevlogen, want Frank is een boeiend verteller bij wie de passie en het enthousiasme afstraalt en weet lov er te brengen op zijn toehoorders.








woensdag 16 oktober 2013

muziek waar ik van houd


In deze serie wil ik deze keer een aantal opnamen van de aria Come un bel di di maggio uit de opera Andrea Chenier van Umberto Giordano.
Chenier zingt deze aria in de gevangenis gezeten wachtend op zijn executie en de componist heeft aangegeven dat deze aria met veel gevoel gezongen moet worden. Ik heb een mixture van oud en nieuw gekozen.

De eerste opname is die van Franco Corelli, prachtig beheerst gezongen. Het is vooral de eerste regel die de toon zet. 
Als een voorjaarsdag in Mei, door de winbd gekust en door zonnestralen geliefkoosd bestijg ik de top van mijn leven gekust door het rijm en de liefde voor het gedicht etc. is een vrije vertaling en de tekst geeft aan hoe dit gezongen moet worden.
Hoe het niet moet laat ik nu horen. Wat je noemt recht voor zijn raap gezongen, zonder enige diepgang, terwijl het stemmateriaal op zich mooi is.
Let nu eens op hoe het wel kan, ook al is de opname niet geweldig. Het blijft een wonder om dit stemgeluid te horen, dat "gemak" waarmee gezongen wordt, geen fratsen maar ietwat omfloerst. De tenoren in vroeger jaren hadden niet te maken met die enorme orkesten, die bovendien nog veel te hard spelen. 
Nog zo'n oude opname is die van Giovanni Martinelli, ook hier weer dat aangename timbre, waarop geen spanning rust.
Een bijzondere opname is die waarop de aria in  het Duits wordt gezongen door Carl Martin Oehmann, voor mij totaal onbekend.

zelfportret

Dit zelfportret is vervaardigd door Thijs Rinsema, een man die zijn hele leven lang schoenmaker is geweest, net als zijn  broer Evert. Deze laatste bracht hem in aanraking met Theo van Doesburg en diens werken. Thijs bezocht regelmatig de voetbalwedstrijden van zijn zoon Dirk en legde dit vast in abstracte werken. Ook zijn werken van paardenraces zijn beroemd. Drachtenaren groetten hem meestal met "Dada"in plaats met "dag ".

levensbericht 15 oktober


De Rooms Katholieke Kerk kent een turbulent geschiedenis en in het verlengde daarvan ook het Pausdom, volgens dit instituut de plaatsbekleder van Christus op aarde.
Een voorbeeld van de chatische toestanden die zich soms voordeden bij het zoeken naar een nieuwe paus, waarbij de kardinalen in conclaaf bij elkaar tot een juiste keuze moesten komen is de gang van zaken rond paus Urbanus VI.

Rond 1318 werd Bartolomeo Prignano in Napels geboren; in 1363 werd hij benoemd tot aartsbisschop van Acerenza en in 1377 benoemde Paus Gregorius XI hem tot aartsbisschop van Bari en zijn cancellarius. In 1378 overleed deze paus en volgens de inwoners van Rome moest er na zoveel jaren weer een stadgenoot of in ieder geval een Italiaan tot paus worden gekozen.
Maar dat was niet te verwezenlijken want de Italiaanse kardinalen waren veel te oud. Het conclaaf kon dus geen Romein of Italiaan vinden die geschikt was voor het ambt van Paus en ze besloten toch iemand van buiten te kiezen.
Hun oog viel toen op Bartolomeo Prignano, waarvan zij dachten dat hij door zijn zachtmoedig karakter gemakkelijk te beinvloeden was. Zij wilden dat hij naar Avignon ging, maar het bleek dat deze Paus Urbanus VI in werkelijkheid een tiran was, die bovendien wraak wilde nemen op de kardinalen van adellijke afkomst, die hem altijd als onbenul hadden beschouwd. De overwegend Franse kardinalen die op hem hadden gestemd, kregen enorme spijt van hun handelen en zetten alles in het werk om van Urbanus VI af te komen.


Ze trokken de geldigheid van deze keuze in twijfel en kozen een tegenpaus die de naam Clemens VII koos; deze droeg de bijnaam slachter van Cesena. Clemens vertrok direkt met zijn aanhangers naar Avignon, verklarend dat hij de echte paus was.
Daardoor dwong hij de christelijke landen een keuze te maken en Clemens wist Frankrijk, Spanje en Portugal achter hem te krijgen, terwijl Italië, Vlaanderen en Engeland de kant van Urbanus kozen. Men noemt deze verschillende keuze het westers schisma.
Urbanus bleef paus tot 1389 toen hij op 15 oktober van dat jaar overleed. Hij werd opgevolgd door Bonifatius IX
 
 

daggedicht 15 oktober


Voor deze 15de oktober heb ik een gedicht gekozen van een man die vooral bekend is geworden door zijn essays en veel minder door zijn gedichten. Het gekozen gedicht Cote d'Azur verscheen in 1939 in de bundel Dingtaal die bij verschijning door Menno ter Braak de hemel werd ingeprezen.

CÔTE D'AZUR

Onder een hemel van damst
tussen zwanen en dolfijnen
op een blauw-satijnen kleed
komt de wind zich presenteren.
Het is goed in zee te zwemmen,
want de zee heeft zachte handen,
in een bad van schuimballonnen,
duizend druppels, duizend zonnen.
Op de planken en de stenen
van het grint en sintelstrand
dansen klossen en sandalen,
splintersm stokken, kreeften, torren,
zilte krekels en kadavers.

Langs de plinten van de hemel
liggen met opalen ogen
zevenduizend zeemeerminnen
in een krans om alle zeeën
en van trasnsen en trapezen
kijken dwergen en konijnen,
kattenkregen, kolenkitten
op het zomers zoete neer.

Zwaluwen en zevelingen
zijn gezanten van de zee
en zij lijden in de wouden,
in de parken van platanen,
langs de zomen van de heuvels
aan de gasten , mensebeesten,
als een onderhuidse jeuk.

H.A.GOMPERTS
UIT:   DINGTAAL
J.M. MEULENHOFF, AMSTERDAM, 1947 

dinsdag 15 oktober 2013

muziek waar ik van houd

Henriette Bosmans is mijns inziens een onderschatte componiste, zeker waar het liederen betreft. Ik heb een opname gekozen van de mezzo-sopraan Julia Bronkhorst die het lied "La chanson du chiffonier "zingt. Speciale aandacht voor de prachtige pianopartij.
Jammer genoeg kon ik de beroemde opname van Noémie Perugia met de componiste aan de vleugel niet op you tube vinden. Maar ook deze opname mag er zijn. Eens te meer geeft Julia blijk van haar opvallende repertoirekeuze en dat ze een lans breekt voor deze bijzonderen liederen is op zich al prijzenswaardig.

zelfportret



Boven afgebeelde zelfportretten zijn van de hand van de Belgische schilder Jean Delville. Hij werd 19 januari 1867 geboren in Leuven. Reeds op 12 jarige leeftijd begon hij met een schildersopleiding o.a. aan de Koninklijke kunstacademie te Brussel bij de schilder Jean-Francois Portaels.
In 1887 verbleef hij in Parijs en onntmoette daar de mysticus Jean Péladan, wiens idee het was dat de kunstenaar het licht, de spiritualiteit en het mysticisme moest verspreiden. Delville liet dit zien in zijn symbolistische schilderijen.
Later werd hij een aanhanger van de Theosofen en raakte bevriend met Jiddu Krishnamurti. Delville overleed in 1953 en moest meemaken dat zijn werken bijna geheel vergeten waren.

levensbericht 14 oktober



13 oktober 2009 overleed de Belgische dichter Bert Decorte, die bij zijn doop de namen kreeg Johannes Martinus Albertus. Hij werd op 2 juli 1915 te Retie geboren. Toen hij zeven jaar oud was verhuisde het gezin naar Arendonk.
Hij ging naar het Klein Seminarie in Hoogstraten en studeerde daar Grieks-Latijns humanoria, hetzelfde deed hij aan het College te Mol. Gedurende de jaren 1934 en 1935 stond hij in een winkel te Antwerpen en publiceerde toen zijn eerste gedichten in het tijdschrift Forum. De twee volgende jaren was hij in militaire dienst en was gelegerd in Brussel.
In 1937 kreeg hij een ambtenaarsbaan bij het Ministerie van Economische Zaken. Toen de oorlogsdreiging steeds groter werd moest hij zich zoals veel landgenoten in 1939 melden voor de mobilisatie en bij de eerste schermutselingen raakte hij gewond.

Nog tijdens de oorlogsjaren trad hij in het huwelijk met Delphine de Backer; het paar kreeg 4 dochters en 2 zonen. In 1946 kreeg hij een aanstelling aan het ministerie van Onderwijs, bij de dienst kultuur en letteren.
Zijn debuut maakte hij met een aantal Vitalistische gedichten verzameld in de bundel Germinal. In zijn latere bundel.
In zijn gedichten komen nauwelijks personages voor; meestal slechts één man die de balans opmaakt van zijn verhouding tot de hem omringende wereld. Hij hanteert een vormvaste poëzie met zinvolle rijmen.

Naast eigen dichtwerk hield hij zich ook bezig met het vertalen van dichters als Baudelaire, Louise Labé en Francois Villon. Daarnaast stelde hij ook verschillende bloemlezingen samen.

daggedicht 14 oktober


Voor deze maandag 14 oktober heb ik een gedicht gekozen van de veel te jong overleden Ischa Meijer, waarvan ik trouwens niet wist dat hij gedichten had geschreven. Hij is vooral bekend door zijn columns, zijn vileine intervieuws en zijn relatie met Connie Palmen, door haar beschreven in de roman IM.

SOMS LOOP IK 'S NACHTS NAAR HET VICTORIEPLEIN

Soms loop ik 's nachts naar het Victorieplein,
Als kind heb ik daar namelijk gewoond.
Aan vaders hand zijn zoon te zijn.
Op moeders schoot te zijn beloond.

Om niet. Om niet is het het, dat ik hier ga.\,
De vrieskou in mijn jas laat dringen,
Alsof de tijd zich ooit laat dwingen,
Terwijl ik roerloos in de deurpost sta.

Om thuis te komen. En zo simpel is de gang
Om tot dit moeilijk inzicht te geraken;
Dat ik geen kind meer ben; dat ik verlang

Maar iemand die nooit kon bestaan:
Een jongetje dat alles goed zou maken -
de tijd die stilstond en hem liet begaan.

ISCHA MEIJER 1943-1995 

maandag 14 oktober 2013

muziek waar ik van houd

In deze serie die ik wijd aan liederen die we gaan zingen op ons concert van 13 maart 2014 gewijd aan volksliederen een bekend volkslied in een bewerking voor gemengd koor geschreven door de bekende Amerikaanse componist Aron Copland. Op een geraffineerde wijze worden de verschillende dierengeluiden verwerkt, maar het blijft een aanstekelijk stuk muziek. Leuk om naar te luisteren en te zingen.

levensbericht 13 oktober


In de maand oktober worden de Nobelprijzen uitgekeerd, ook die voor literatuur en opvallend is dat veel van deze prijswinnaars momenteel totaal vergeten zijn.
Tot deze categorie vergetenen behoort ook de op 13 oktober 1919 overleden Deense dichter en romanschrijver Karl Adolph Gjellerup.


Hij werd op 2 juni als zoon van een dominee geboren in Roholte gelegen op Seeland. Hij keerde zich af van het geloof en sloot zich aan bij een literaikre beweging die zich De Moderne Doorbraak noemde. Hij publiceerde regelmatig onder het pseudoniem Epigonos.



Aanvankelijk was hij een aanhanger van Georg Brandes en schreef romans over vrije liefde en atheïsme. Maar in 1835 keerde hij zich af van deze Brandes en werd onder invloed van zijn Duitse vrouw een romanticus. Hij bezocht Jena en Weimar, de steden waar Goethe en Schiller gewoond hadden en reisde ook naar Griekenland en Rusland. 
In 1892 verliet hij zijn vaderland om zich definitief in Duitsland te vestigen. Hij wekte daarmee de woede van zijn landgenoten.  

Hij verklaarde zich accoord met de Duitse politiek en hun oorlogsdoelen. Literatuurkenners beschouwen zijn in 1889 gepubliceerde roman Minna als een van zijn beste werken. 
In zijn latere jaren raakte hij onder invloed van het Boeddhisme en de leer van zelfverloochening. Uit die tijd stamt zijn lofzang op de eeuwige liefde nl. de roman De pelgrim Kamanita. 
In 1917 werd hem de Nobelprijs toegekend; hij moest deze wel delen met ene Henrik Pontoppidan, ook een totaal vergeten man. De Denen vonden dat maar niets, want ze beschouwden hem niet meer als een Deen, maar als een Duitser. 

zondag 13 oktober 2013

daggedicht


Slechts weinig mensen weten dat Ida Gerhardt een zus had die ook dichtte. Maar deze Truus Gerhardt heeft nooit de waardering gekregen die haar zus wel kreeg. Zij publiceerde tijdens haar leven slechts twee bundels nl. De engel met de zonnewijzer (1935) en Laagland ( 1937 ). Het was de schrijver Anthonie Donker die in de Verzamelde Gedichten ook nagelaten gedichten opnam.
Juist in deze ongepubliceerde gedichten liet zij invloeden van haar leermeester Leopold zien, maar Bloems invloed is aanwijsbaar, De verstandhouding met haar zus Ida was zeer slecht; de laatste presteerde het zelfs haar partner Marie van der Zeijde een zeer negatieve recensie over het dichtwerk van Truus te publiceren.

MORGENSTOND

Een vogel begon vanmorgen vroeg te zingen,
zo hoog in een der bomen kroon.
Ik voelde tranen in mijn ogen springen,
hij zong zo ijl, zo wonderschoon.

Al spoedig klonk een antwoord
ver uit de bossen rand:
'n soortgenoot had de roep gehoord
en zond signalen van de and're kant.

Ach lief, ik heb toen zacht geweend
want naast mij was het kussen koud.
Wij hebben slechts de tijd geleend
en worden eenzaam oud.

TRUUS GERHARDT


 


 

zelfportret


Dit zelfportret is vervaardigd door Hendrik Helmantel, een kunstenaar die door een aantal mensen wordt verheerlijkt, maar door anderen weer verguisd.
22 februari 1945 wordt hij in het Groninger dorp Westeremden geboren als middelste van vijf kinderen. Zijn ouders hebben een eigen kwekerij. Al op jonge leeftijd geeft hij blijk van zijn aanleg voor tekenen en krijgt de kans om van 1961 tot 1965  te studeren aan de Academie Minerva in Groningen.
In april 1967 keert hij terug naar zijn geboortedorp en gaat wonen in de pastorie naast de Andreaskerk. Van huis uit is Helmantel gereformeerd en het geloof speelt altijd een belangrijke rol in zijn beleving van creativiteit en cultuur. Inspiratie vindt hij in simpele gebruiksvoorwerpen uit allerlei culturen.
Hij schildert voornamelijk stillevens en doet dat op een realistische manier. Hij plaatst deze stillevens in het interieur van middeleeuwse kerken en kloosters. Kunstkenners rekenen hem tot de Noordelijke realisten en hij plaatst zichzelf in de traditie van de West-Europese schilderkunst.
 

levensbericht


12 oktober 1997 stortte  voor de kust van Monterey in Californië een vliegtuigje neer met aan boord de beroemde zanger John Denver. Hij bestuurde het toestel zelf,  maar had nog nauwelijks vlieguren gemaakt.
Zijn eigenlijke naam was Henrey John Deutschendorf, niet bepaald een artiestennaam. Hij werd op 31 december 1943 geboren in het stad Roswell in de staat New Mexico. Het grootste deel van zijn helaas veel te korte leven woonde hij in de staat Colorado in de stad Aspen. 
In de jaren '60 maakte hij deel uit van het Mitchell Trio, dat voornamelijk politieke en satirisch getinte liederen zong. In 1969 begon John Denver zijn solo-carrière en hij vestigde zijn naam als songwriter met het lied Leaving on a jetplane. dat in de uitvoering door Peter, Paul and Mary geweldige hit werd.
Zelf bereikte hij de hitlijsten met nummers als Take me home, Country Roads en Rocky Mountain High.
In 1985 was er een actiegroep, op gericht door Tipper Gore, die vond dat de toenmalige Amerikaanse popmuziek een slechte invloed had op de jeugd en de Amerikaanse Senaat verzocht om daar wetgeving voor te maken. John Denver liet tijdens een openbare hoorzitting in de Senaat weten, dat hij deze ideeën van de actiegroep belachelijk vond en dus ook de plannen voor wetgeving duidelijk afwees. 
Hij kreeg een rol in de film "Oh God " en hij bleek een goed acteur te zijn. Hij speelde daarna nog in een 5 tal films o.a. "Foxfire" met als tegenspelers Jessica Tandy en Hume Cronyn. 
Denver heeft zich tijdens zijn korte leven ingezet voor het goede doel o.a. hongersnood in Afrika.