In de maand oktober worden de Nobelprijzen uitgekeerd, ook die voor literatuur en opvallend is dat veel van deze prijswinnaars momenteel totaal vergeten zijn.
Tot deze categorie vergetenen behoort ook de op 13 oktober 1919 overleden Deense dichter en romanschrijver Karl Adolph Gjellerup.
Hij werd op 2 juni als zoon van een dominee geboren in Roholte gelegen op Seeland. Hij keerde zich af van het geloof en sloot zich aan bij een literaikre beweging die zich De Moderne Doorbraak noemde. Hij publiceerde regelmatig onder het pseudoniem Epigonos.
Aanvankelijk was hij een aanhanger van Georg Brandes en schreef romans over vrije liefde en atheïsme. Maar in 1835 keerde hij zich af van deze Brandes en werd onder invloed van zijn Duitse vrouw een romanticus. Hij bezocht Jena en Weimar, de steden waar Goethe en Schiller gewoond hadden en reisde ook naar Griekenland en Rusland.
In 1892 verliet hij zijn vaderland om zich definitief in Duitsland te vestigen. Hij wekte daarmee de woede van zijn landgenoten.
Hij verklaarde zich accoord met de Duitse politiek en hun oorlogsdoelen. Literatuurkenners beschouwen zijn in 1889 gepubliceerde roman Minna als een van zijn beste werken.
In zijn latere jaren raakte hij onder invloed van het Boeddhisme en de leer van zelfverloochening. Uit die tijd stamt zijn lofzang op de eeuwige liefde nl. de roman De pelgrim Kamanita.
In 1917 werd hem de Nobelprijs toegekend; hij moest deze wel delen met ene Henrik Pontoppidan, ook een totaal vergeten man. De Denen vonden dat maar niets, want ze beschouwden hem niet meer als een Deen, maar als een Duitser.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten