dinsdag 22 oktober 2013

muziek waar ik van houd


Met een Soleares begon Frank de Kleer, de flamencogitarist woonachtig in mijn woonplaats, een mooi oud stadje gelegen aan de Lek en bezongen door Guillaume van der Graft, zijn zondagmiddagconcert in het Stedelijk Museum. Er waren ongeveer 40 belangstellenden en ook Qassim Al Saedy de kunstenaar waarvan een aantal werken in genoemd museum momenteel tentoongesteld zijn was er ook.
Na dit openingsstuk vertelde Frank ons eerst iets over wat flamencomuziek eigenlijk is. Het is dus niet dat het alleen maar muziek is van de gitano's ( zigeuners), maar dat het veel invloeden heeft ondergaan in de loop van de tijd.
In de loop van de eeuwen zijn een groot aantal verschillende volkeren in Spanje beland en die hebben allemaal de cultuur w.o. de muziek beinvloed. Het sterkst was dat ten tijde van de Arabieren, die in Spanje een eigen kalifaat stichtten.
De beroemde geleerde en musicus Zyryab stichtte ongeveer 800 jaar na Christus het eerste conservatorium in Europa in Cordoba.
Waarschijnlijk zijn de gitano's afkomstig uit India, die via Egypte Spanje binnenkwamen. Ze brachten o.a. de Kathak een dans uit Noord India, waarbij de armen en handen sierlijk bewogen werden en ook het voetenwerk opvallend was.
Kort gezegd kunnen we zeggen dat de Gitanoflamenco uitbundiger, vrolijker is en de Spaanse flamenco meer inteleectueel, ingetogen is, zoals de Soleares, die Frank als eerste speelde.

We kunnen de flamenco in drie soorten verdelen:  de Cante grande ( of Cante Jonde), de Cante Intermedio en de Cante Chico. 

Na dit uitvoerige verhaal speelt Frank een Taranto, een tot de intermedio behorende flamenco van de mijnwerkers in de zilvermijnen van Almeria.


Na deze Taranto neemt Frank de ukelele ter hand en laat ons horen dat op dit instrument bijzonder goed flamencomuziek is te spelen en doet dit aan de hand van een Fandango, een dansvorm in 3/4 maat met een ritme van een kwart- vier zestienden en opnieuw een kwart. Oorspronkelijk alleen gezongen, maar nu bijna alleen op de gitaar gespeeld.


Vervolgens speelt Frank een andere Cante Chico nl. de Farruca; deze werd oorspronkelijk alleen gedanst door mannen; als vrouwen dat deden droegen ze mannenkleren b.v. Rafaela Valverde. Naar alle waarschijnlijkheid afkomstig uit een in het noorden van Spanje gelegen landstreek Galliciƫ.
 Na deze Farruca besluit Frank dit concert met een Buleriadeze flamencodabs kent een twaalftels ritme met de nadruk op de 3, 6,8.10 en 12. Ze heeft een vrolijk, speels karakter en is wellicht afgeleid van burla (burlesque) wat spot of plagerij betekent. Ze heeft zich waarschijnlijk ontwikkeld uit de Alegria, die ook het twaalftelsritme heeft. Meestal wordt een samenkomst afgesloten met een buleria.

Tot verrassing van alle aanwezigen en ook van Frank zelf kwam Ellen naar voren en danste op deze aanstekelijke muziek en ze liet zien dat ze het nog niet verleerd was.

Daarmee kwam er een einde aan dit flamencoconcert, waarbij we ons voor een uurtje in het prachtige Spanje waanden.

Geen opmerkingen: