vrijdag 22 november 2013

verslag van de muzikale lezing door Pierre van der Schaaf


Met dit stuk muziek leidde Pierre van der Schaaf op vrijdagavond 10 november zijn muzikale lezing in die hij hield in het kader van de culturele avonden die om de zoveel tijd worden georganiseerd in het Stedelijk Museum van Vianen.

De titel van zijn lezing was " Ontwikkeling in het muzikale leven in de 20ste eeuw in Nederland" en het aantal toehoorders viel me enorm mee; ongeveer 40 personen luisterden naar het boeiende verhaal dat door Pierre op een enthousiaste wijze werd gebracht.

Deze Grenadiersmars is bekend onder de naam Turf in je ransel, een oude melodie uit Holstein en gebruikt door de componist Franz Dunkler, geboren in 1829. Men zegt dat deze naam te maken heeft met de Grenadiers, die in hun volle bepakking aan beide kanten van de rugzak twee paar schoenen moesten stoppen en om het gewicht lichter te maken i.p.v. schoenen "turf" stopten.

Pierre vertelt voordat hij verder gaat met zijn lezing eerst iets over zichzelf. Hij studeerde viool aan het Amsterdams Conservatorium en daarnaast ook directielessen bij Joop van Zon en bij Karl Ancerl. In 1969 nam hij deel aan een dirigentenconcours in Sankt Moritz en behaalde daar de eerste prijs. Van 1970 tot 1981 was hij dirigent van het Oostgelders Orkest. In 1980 moest hij vanwege lichamelijk ongemak stoppen met vioolspelen. Sinds zijn pensionering in 1997 houdt hij zich bezig met het geven van advies, het organiseren van cursussen en lezingen zoals vanavond.


Na deze inleiding begint Pierre te vertellen hoe de orkestpraktijken in de 19e en 20e eeuw waren in ons land. Amsterdam bezat eind 20ste eeur geen fatsoenlijke concertzaal en zes gefortuneerde Amsterdammers vonden dat hun stad niet achter kon blijven bij bv. steden als Berlijn, Dresden en Wenen en zij zorgden ervoor dat er aan de rand van het toenmalige Amsterdam een nieuw gebouw verrees dat over een geweldige akoestiek beschikte, maar nauwelijks toegankelijk was voor het publiek.

In die tijd was het gebruikelijk dat er in de zaal tafeltjes stonden waaraan de mensen zaten en er al pratende, etend en drinkend luisterden naar de muziek. Het peil van de musici stond dan ook op een niet al te hoog peil. Daar moest verandering in komen en het was Willem Kes, die daar de eerste pogingen toe ondernam. Hij bracht de orkestleden discipline bij en ook liet hij tijdens de concerten de tafeltjes uit de zaal verwijderen en de mensen mochten niet meer eten/drinken en praten tijdens de concerten.



Doordat de leden van het Concertgebouworkest om toegelaten te worden minimaal een conservatoriumopleiding moesten hebben steeg het peil enorm en daar plukte Willem Mengelberg de vruchten van. Hij haalde bv Gustav Mahler naar Amsterdam om er zijn symfonieën te dirigeren en hij dirigeerde veel werken van eigentijdse componisten.
Helaas was zijn optreden tijdens de oorlog niet onomstreden en daarom werd hij na de oorlog door de Ereraad voor de Kunsten veroordeeld en mocht niet meer dirigeren. Verbitterd verliet hij ons land en ging naar Zwitserland.



Zijn opvolger Eduard van Beinum is slechts korte tijd dirigent van het orkest geweest; tijdens een repetitie werd hij getroffen door een hartaanval. Algemeen werd aangenomen dat Willem van Otterloo tot zijn opvolger benoemd zou worden, maar de keuze viel op Bernard Haitink. Mede daarom verliet van Otterloo Nederland en ging naar Australië. Helaas kwam hij - groot liefhebber van snelle auto's - bij een auto ongeluk om het leven. Het wrange was dat hij daarbij niet zelf achter het stuur zat. 



Pierre belicht een aantal gastdirigenten die voor het concertgebouworkest hebben gestaan w.o. Arturo Toscanini, Leopold Stokowski, Leonard Bernstein, Pierre Monteux en Bruno Walter. Laatst genoemde heeft prachtige opnames gemaakt met Kathleen Ferrier b.v. Das Lied vond der Erde en Kindertotenlieder.



Tijdens een concert geleid door Willem Mengelberg deed zich een incident voor. Er werd een compositie van Cornelis Dopper gespeeld. Het oubollige karakter daarvan wekte de woede op van de  jonge journalist en componist Matthijs Vermeulen op die luidkeels door de zaal Sousa! Sousa! riep. Sousa was een componist van bekende marsen.





Gelukkig kende Nederland ook een paar componisten van naam zoals Diepenbrock, met zijn prachtige toneel muziek en orkestliederen en later Hendrik Andriessen, de pater familias van een gezin dat compenerende zonen voortbracht, met Louis Andriessen als bekendste. Tijdens het begin van de 2de Wereldoorlog kwam Hendrik met een groot aantal andere schrijvers en andere vooraanstaande personen terecht in Sint Michielsgestel. Maar de Duitsers lieten deze groep al snel weer vrij. Andriessen schreef een groot aantal liturgische werken, maar zijn meest gespeelde werk draagt de naam van een Duitse componist nl. de Kuhnau variaties voor strijkorkest. Pierre laat ons een een gedeelte horen in een niet al te beste uitvoering.


Een andere componist waar Pierre ons iets laat horen is Willem Pijper. Onlangs verschenen van deze muziekresencent en componist zijn verzamelde geschriften, waaruit blijkt dat de man fantastisch kon schrijven. Helaas gebruikte hij zijn scherpe pen ook in een persoonlijke hetze tegen de de Utrechtse dirigent en componist Jan van Gilse. Pijper was een Vrijmetselaar en voor zijn loge schreef hij een prachtig werk de zes adagio's. waarin de dreiging van de naderende oorlog wordt aangekondigd. Helaas heb ik op you tube geen opname van dit werk kunnen vinden, daarom een ander werk van deze componist.



Opvallend is  nog wel om te vermelden dat twee dirigenten van het Concertgebouworkest met ruzie zijn weggegaan bij dit orkest nl. Bernard Haitink en Ricardo Chailly,  Gelukkig zijn alle plooien weer rechtgestreken en vervullen beiden weer gastdirecties.

Kort belicht Pierre nog dat Nederland nog een aantal andere gerenommeerde orkesten telt, hoewel dat aantal in de loop der jaren door de voortdurende bezuinigingen helaas sterk is teruggelopen o.a. door fusies. Den Haag heeft zijn Residentieorkest, dat momenteel in de Anton Philipszaal speelt. Maar deze zaal schijnt volgens plannen van de huidige Gemeengteraad plaats te moeten maken voor een nieuwe cultuurtempel op het Spui. Als de oppositie de gemeenteraadsverkiezingen in maart wint, zal ze deze plannen direct naar de prullenmand verwijzen.

Ook Rotterdam heeft een fabelachtig orkest dat vooral door de familie Flipse tot grote bloei is gebracht. Het bestuur heeft een goede neus voor dirigenten want de Russische dirigent Valery Gyergev heeft een belangrijke stempel op dit orkest gedrukt en als opvolger heeft men opnieuwe een bijzonder iemand gevonden in de persoon van Yannick Séquin
Veel orkesten in de provincies zijn helaas verdwenen w.o. het Utrechts Symfonie orkest dat door Johannes Brahms veel hoger gewaardeerd werd dan het Concertgebouworkest. Het Gelders Orkest heeft twee zalen ter beschikking namelijk  De Vereniging in Nijmegen, dat een akoestiek heeft die kan tippen aan die van Amsterdam en Musis Sacrum  in Arnhem.

Vervolgens maakte Pierre een uitstapje naar de lichtere muziek en zet het orkest De Ramblers in het zonnetje. Voor de oorlog opgericht door Theo Uden Masman met een aantal gerenommeerde musici erin. Het speelde  tijdens de bezetting door. De jazzy achtige muziek werd goedgekeurd om dat er Nederlandse teksten bij gewongen werden.

Wrang is het verhaal van de Joodse cabaretiers Johnny en Jones, de artiestennaam voor Max Kannewasser en Nol van Wesel, die voor de oorlog enorm succes hadden. Helaas waren het joden en werden ze opgepakt en overgebracht naar Kamp Westerbork. Zoals zoveel artiesten traden ze op voor de medegevangenen en de Duitsers. Op een gegeven dag zijn ze naar  Amsterdam gegaan en hebben daar in een studio een paar liedjes opgenomen w.o. De Westerborkserenade, die Pierre ons laat horen.  Vreemd genoeg zijn ze uit vrije wil teruggekeerd naar Westerbork en hebben ze er niet voor gekozen om Nederland te ontvluchten of onder te duiken. Ze werden op transport gesteld naar Theresiënstadt en kwamen tenslotte terecht in Bergen Belsen, waar ze enkele dagen voor het einde van de oorlog aan uitputting stierven.

Tot slot van deze lezing keren we terug naar de Klassieken en wel naar een van de hoogtepunten misschien het mooiste muziekstuk dat de Westerse muziek heeft voorgebracht en waarvan we in Nederland een traditie hebben gemaakt nl. De Mattheus Passie van Johann Sebastiaan Bach. Pierre laat ons eerst een opname horen van Willem Mengelberg in het Concertgebouw met een enorme bezetting en met o.a. Jo Vincent en Louis Van Tulder als als solisten  en daarna een opname in een veel kleinere bezetting en veel sneller tempo. Men zegt dat deze uitvoering die van Bach benadert, maar dat is alleen maar gissen. Mij deed Ton Koopmans uitvoering niets; ik vond het een steriele, zakelijk uitvoering waarin alle emotie ontbrak.

Al met al heb ik toch genoten van deze lezing, vooral door de anthousiaste wijze waarop Pierre zijn verhaal over het voetlicht bracht.

Geen opmerkingen: