dinsdag 12 juni 2012

Mythe



DAGGEDICHT DINSDAG 12 JUNI 2012

Gisteren wijdde ik aandacht aan de voorstelling in Salon Saffier, waar verhalen van o.a. Pavese, Calvino e.a. werden voorgedragen. Toevallig was in het boekje bij het afscheid van Jon een prachtig gedicht opgenomen van eerstgenoemde schrijver.



" MYTHE "

De dag zal komen dat de jonge god een man zal zijn,
zonder ijn, met de dode glimlach van de man
die heeft begrepen. Ook de zon gaat in de verte voorbij
en kleurt de stranden rood. De dag zal komen dat de god
niet meer zal weten waar de stranden van vroeger waren.

Je wordt wakker op een ochtend dat de zomer dood is,
en in je ogen roert zich nog de luister
als gisteren, en in het oor het geraas van de tot bloed
geworden zon. De kleur van de wereld is veranderd.
De berg raakt niet meer aan de hemel; de wolken
hangen niet meer in trossen als vruchten; in het water
laat geen kiezel zich meer zien. Het lichaam
van een peinzende man buigt zich waar een god ademde.

De felle zon is voorbij, en de geur van de aarde
en de vrije straat, gekleurd van mensen
die de dood niet kenden. 's Zomers ga je niet dood.
Als er iemand verdween, was er de jonge god,
die leefde voor iedereen en de dood niet kende.
Boven hem was de droefheid een schaduw van een wolk.
Zijn pas sloeg de aarde met stomheid weg.
                                                                   Nu weegt
de vermoeidheid op alle ledematen van de man,
zonder pijn: de kalme vermoeidheid van de morgenstond
waarmee een dag van regen begint. De donker geworden stranden
kennen de jongeman niet die vroeger maar naar ze
hoefde te kijken. En de zee van de lucht komt nkiet meer tot leven
onder zijn adem. De lippen van de man plooien zich
gelaten, om te glimlachen tegen de aarde.

CESARE PAVESE 1908-1950
UIT:         DE DOO ZAL KOMEN EN JOUW OGEN HEBBEN
vertaling:    Willem van Toorn en Pietha de Voogd.

Geen opmerkingen: