dinsdag 23 juli 2013

daggedicht dinsdag 23 juli



Vandaag 23 juli kies ik een gedicht van de Belgische dichter Gaston Burssens, die leefde van 1896 tot 1965. In Mechelen bezocht hij het atheneum en begon aan een studie germanistiek aan de Universiteit in Gent, maar moest daarmee stoppen in 1916. In 1927 begon Burssens een handelsfirma die hij Lavandia noemde en zich bezig hield met zeep en drogerij. Deze zaak was gevestigd in Antwerpen en Burssens ging daar ook wonen. Met zijn gewaagd moderne en non-conformistische gedichten, die totaal verschilden van zijn verlegen en kwetsbare aard, werd hij een omstreden dichter. Belangrijk voor zijn dichtkunst was zijn vriendschap met Paul van Ostayen. Samen met deze was hij een authentiek vertegenwoordiger vab het organisch expressionisme.  Later gaat hij over tot belijdenislyriek o.a.door het overlijden van zijn vrouw.


Er zijn ontsproten op den God der mensen
en op den Mens der goden zoveel zwammen
dat met de graten van hun muffe wensen
zij niet éénmaal hun luizen kunnen kamm en

hun luizen niet en zeker niet hun vlooien
wij vlooientemmers dragen onze hoge hoed
met zwier en onze pandjas beter in de plooien
dan onze stijve rug die men soms plooien doet

ach neen de grijze wijsheid komt niet vóór haar tijd
de eersten laten aan de laatsten geen respijt
omdat de eersten na de laatsten zijn gekomen

en met een deuk in onze hoge hoed
staan wij te dromen aan de klaagmuur van ons bloed
lijk oude paarden aan hun kribbe staan te dromen.

GASTON BURSSENS

UIT:   12 NIGGER-SONGS VAN VIDIYE KALOMBO 1946



 
 

Geen opmerkingen: