zondag 30 juni 2013

daggedicht 27 juni


Gerrit Komrij heeft zijn homoseksualiteit nooit ontkend en het is dan ook niet vreemd dat hij in zijn bundel Het liefste gedicht ook een gedicht van Jacob Israël de Haan heeft opgenomen. Die werd vooral bekend en in zijn leven ook verguisd door zijn roman Pijpelijntjes, waarin hij zeker voor die tijd openhartig over zijn geaardheid schreef.


AAN EENEN JONGE VISSCHER

Rozen zijn niet zoo schoon als uwe wangen,
Tulpen niet als uw bloote voeten teer,
En in geen oogen las ik immer meer
Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen.

Achter ons was de eeuwigheid van de zee,
Boven ons bleekte grijs de eeuwige lucht,
Aan 't eenzaam strand dwaalden alleen wij twee,
Er was geen ander dan het zeegerucht.

Laatste dag samen, ik ging naar mijn Stad.
Gij vaart en vischt tevreden, ik dwaal rond
En vind in stad noch stiller landstreek wijk.

Ik ben zóó moede, ik heb veel likefgehad.
Vergeef mij veel, vraag niet wat ik weerstond
En bid dat ik nooit voor uw schoon bezwijk.

JACOB ISRAËL DE HAAN
verzamelde gedichten
Van Oorschot, Amsterdam, 1952 

Geen opmerkingen: