vrijdag 7 juni 2013

Levensbericht 4 juni


Rond de verhouding van Guido Gezelle en Eugeen van Oye, de persoon waaraan ik dit levensbericht wijd, heeft altijd een zweem van geheimzinnigheid geheerst en sommigen beweerden zelfs dat ze homo-erotisch van aard was.

Eugeen werd 3 juni 1840 in Torhout geboren; zijn vader was een arts die veel publiceerde. Eugeen volgde het eerste deel van de humaniora op het Kleinseminarie van Roesselare, waar Guido Gezelle les gaf. 

In 1858 verliet Eugeen dit kleinseminarie en vervolgde zijn middelbare studies in Torhout; hiertoe gedwongen door zijn vader. Deze wilde hem uit de invloedssfeer van Gezelle halen, bang als hij was dat zijn zoon priester wilde worden.
Na deze opleiding ging de zoon inderdaad medicijnen studeren in Leuven en werd daar lid van de studentenvereniging "Met Tijd en Vlijt". Eugeen nam alle tijd voor zijn studie, want na 6 jaar Leuven moest hij nog 4 jaar studeren in Gent en deed dus 10 jaar over de medicijnenstudie. In deze plaats werd hij lid van liberale studentenverenigingen als "'t Zal wel gaan" en "De Taal is gansch het volk" .


Toen de Frans-Duitse Oorlog uitbrak meldde hij zich aan om vrijwillig dienst te doen als arts bij het Rode Kruis in het Franse leger. In 1871 ging hij naar Oostende, waar hij zich vestigde als arts en trouwde met een Duitse vrouw Maria Rumschöttel. Uit dit huwelijk werd een zoon geboren die de naam Paul kreeg. Ook hij werd arts, maar specialiseerde zich later in de diergeneeskunde.

Aan de tijd in Roesselare had Eugeen zijn grote liefde voor muziek en poëzie gekregen en heel zijn leven boeide die beide zaken hem meer dan zijn artsenbestaan. De bekende componist Peter Benoit werd een vriend van hem en onder diens invloed werd hij een fervent aanhanger van de muziek van Richard Wagner.



In de 1ste wereldoorlog liet hij zich door dominee Jan Derk Domela Nieuwenhuis Nyegaard overhalen om voorzitter te worden van de vereniging Jong Vlaanderen, activistisch van aard d.w.z. ijverend voor een onafhankelijk Vlaanderen met nauwe contacten op economisch\ en cultureel gebied met Duitsland en de Germaanse wereld.
In 1917 trok hij zich terug, maar liet zich het jaar daarop tot erelid benoemen. Toen de wapenstilstand was gesloten werd hij vanwege zijn bemoeienis met het activisme gearresteerd. Dankzij Hugo Verriest  werd hij vrijgesproken, maar men royeerde hem wel als lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal-en Letterkunde en kreeg ook een beroepsverbod.


Hij trok zich terug in Gistel, waar hij 4 juni 1926 overleed. Een aantal gedichten van zijn hand zijn op muziek gezet door een aantal Belgische componisten w.o. Peter Benoit en Hendrik Waelput.

Geen opmerkingen: