dinsdag 11 juni 2013

daggedicht zondag 9 juni


8 maart 1917 werd in Oude Leije de dichter geboren, waarvan ik voor deze dag een gedicht opneem. Door zijn zwakke gezondheid werd A.Marja, het pseudoniem voor Arend Theodoor Mooij door zijn gelovige ouders erg verwend.
In 1931 overleed zijn moeder na een gruwelijk en langdurig ziekbed; Marja maakte dit van nabij mee en hoogstwaarschijnlijk heeft het verdriet hierover de man erg tegendraads en eigenwijs gemaakt. Hij bezocht in Winschoten de christelijke HBS en daar liet hij te pas en te onpas weten dat hij het geloof vaarwel had gezegd. Omdat hij door zijn zwakke gezondheid niet kon sporten, maar zich bezig hield met lezen en dichten, onderscheidde hij zich van zijn leeftijdsgenoten.
Zijn pseudoniem is samengesteld uit de beginletters van de voornamen van zijn moeder Johanna Martina Jacobus Engelberts.
Maatschappelijk had hij weinig succes; pas in 1947 kreeg hij een vaste baan als ambtenaar bij het gevangeniswezen in Den Haag en na zijn afkeuring was hij directeur van 1950 tpt 1958 van het Haagse consultatiebureau voor alcoholisme.
Hij was er een meester is om mensen van zich te vervreemden door zijn beruchte praktical jokes en ook zijn twee huwelijke liepen op de klip.

IK ZAG MIJN VADER

Ik zag mijn vader dood toen ik al dertig jaar
geworden was toch gaf het mij een harde schok;
wij waren altijd goede vrienden van elkaar,
maar toen hij daar zo lag en met zijn lippen trok

alsof hij ging snauwen - iets wat hij haast nooit deed
terwijl hij leefde - leek hij op een dode hond
die, voor hij stierf, nog grimmig in het leven beet,
vertwijfelend omdat hij daarna niets meer vond.

Hij had iets onvoltooids doordat men zijn gebit
had weggenomen toen hij langzaam lag te stikken:
meer embryo dan hond, zo lag mijn vader dood.

Soms denk ik, als ik droom of vaag zit te staren
dat ik moet schrijven hoe zijn aanblik mij deed schrikken
maar dat gelukt maar half:   ik geef mij niet graag bloot.

A. MARJA
UIT:    TRAJECT, 1955


 

Geen opmerkingen: